Plan: | Mijnsheerenland/Westmaas |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0585.SAB61305911-0002 |
De als Waarde - archeologie aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van de te verwachten archeologische waarden.
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 21.1 bedoelde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die voor archeologisch onderzoek noodzakelijk zijn.
Ten behoeve van andere, voor de gronden als bepaald in artikel 21.1, geldende bestemming(en) mag, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 21.2.2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemming geldende (bouw)regels.
Ontheffing, zoals bepaald in artikel 21.3.1 bedoeld, wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de bouwvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
Ontheffing, zoals bepaald in artikel 21.3.1, wordt voorts verleend, indien:
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - archeologie als bepaald in artikel 21.1 zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 21.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door de graafwerkzaamheden of grondbewerkingen, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de in de grond aanwezige archeologische waarden en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.
Alvorens te besluiten over de aanvraag van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in van de provinciaal archeoloog.
Een aanlegvergunning als bedoeld in artikel 21.4.1 is niet vereist voor:
De verboden, zoals in artikel 21.4.1 bedoeld, zijn niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
Aanlegvergunning wordt in ieder geval verleend, indien de aanvrager van de aanlegvergunning aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische resten aanwezig zijn.
Aanlegvergunning wordt voorts verleend, indien:
Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing of aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de provinciale archeoloog omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwwerken, werken of werkzaamheden de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door een of meer bestemmingsvlakken met de medebestemming Waarde - archeologie geheel of gedeeltelijke te verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de medebestemming Waarde - archeologie te wijzigingen in de dubbelbestemming Waarde - archeologische vindplaats, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, waarvan nadere bescherming en veiligstelling door middel van dit bestemmingsplan noodzakelijk of gewenst is.