17.1 bestemmingsomschrijving
17.1.1
De voor 'Woongebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. maximaal 97 woningen, bestaande uit:
-
1. vrijstaande woningen;
-
2. twee-aaneen gebouwde woningen;
-
3. aaneengebouwde woningen;
-
4. patio/rug-aan-rug gebouwde woningen;
-
b. aan huis verbonden beroepen en aan huis verbonden bedrijven in de categorie 1 van de bij dit bestemmingsplan behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
-
c. (ondergronds) parkeren;
-
d. tuinen;
-
e. wegen, fiets- en voetpaden;
-
f. groenvoorzieningen;
-
g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
h. speelvoorzieningen;
-
i. (openbare) nutsvoorzieningen;
met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven.
17.1.2
Onder de uitoefening van aan huis verbonden beroepen/bedrijven in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een aan huis verbonden beroepen/bedrijven voor zover:
-
a. het vloeroppervlak in gebruik voor aan huis verbonden beroepen niet groter is dan 30% van het vloeroppervlak van hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen, tot een maximum oppervlak van 50 m2;
-
b. ten behoeve van aan huis verbonden beroepen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
-
c. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaat met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan het uitoefenen van het aan huis verbonden beroep of bedrijf.
17.1.3
Bij de realisering van deze bestemming gelden de volgende bepalingen:
-
a. er dienen langzaamverkeersroutes te worden gerealiseerd zodanig dat omliggende wegen, fiets- en voetpaden met elkaar worden verbonden;
-
b. er dienen waterhuishoudkundige voorzieningen te worden gerealiseerd;
-
c. er dienen groenvoorzieningen te worden gerealiseerd met speelvoorzieningen;
-
d. bij vrijstaande en twee-aaneen gebouwde woningen dient ten minste één parkeerplaats op eigen terrein aanwezig te zijn en in stand te worden gehouden.
17.2 bouwregels
17.2.1
Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. de voorgevel van een hoofdgebouw dient te zijn georiënteerd naar de zijde van de openbare weg;
-
b. per bouwperceel is maximaal één hoofdgebouw met daarop één woning toegestaan;
-
c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag maximaal 6 m respectievelijk 10 m bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' de goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse aangegeven goot- en bouwhoogte mogen bedragen.
17.2.2
Hoofdgebouwen bij vrijstaande woningen voldoen voorts aan de volgende kenmerken:
-
a. de minimale afstand tot de voorste bouwperceelsgrens bedraagt 2 m;
-
b. de minimale afstand tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt 7 m;
-
c. de minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt 1 m.
17.2.3
Hoofdgebouwen bij twee-aaneengebouwde woningen voldoen voorts aan de volgende kenmerken:
-
a. de minimale afstand tot de voorste bouwperceelsgrens bedraagt 3 m;
-
b. de minimale afstand tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt 7 m;
-
c. de minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt aan één zijde 1 m, met dien verstande dat de andere zijde in de zijdelingse bouwperceelsgrens moet worden gebouwd.
17.2.4
Hoofdgebouwen bij aaneengebouwde woningen voldoen voorts aan de volgende kenmerken:
-
a. de minimale afstand tot de voorste bouwperceelsgrens bedraagt 1,5 m;
-
b. de minimale afstand tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt 7 m;
-
c. het hoofdgebouw moet in de zijdelingse bouwperceelsgrens worden gebouwd tenzij het een hoekwoning betreft.
17.2.5
Hoofdgebouwen bij patio/rug-aan-rug woningen voldoen voorts aan de volgende kenmerken:
-
a. de minimale afstand tot de voorste bouwperceelsgrens bedraagt 0,5 m;
-
b. het hoofdgebouw moet in de zijdelingse bouwperceelsgrens worden gebouwd.
17.2.6
Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij vrijstaande, twee-aaneen gebouwde en aaneengebouwde woningen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. de totale oppervlakte per hoofdgebouw mag maximaal 75 m2 bedragen, met dien verstande dat het bebouwingspercentage van het zij- en achtererf maximaal 50% mag bedragen;
-
b. de breedte van aan- en uitbouwen mag maximaal tweederde van de breedte van de voorgevel van de woning bedragen;
-
c. de goot- en bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal 5 m bedragen en niet meer dan 0,25 m boven de bouwhoogte van de eerste bouwlaag;
-
d. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 3 m respectievelijk 5 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte van overkappingen mag maximaal 3 m bedragen;
-
f. de minimale afstand van een vrijstaand bijgebouw tot de woning of een ander bijgebouw bedraagt 1,5 m;
-
g. van het erf dient en aaneengesloten oppervlakte van minimaal 25 m2 onbebouwd en onoverdekt te blijven;
-
h. indien een woning is gelegen op een hoekperceel, waarbij het verlengde van de zijgevel overgaat in de voorgevel van de woning van het naastgelegen perceel, mogen de aan het hoofdgebouw verbonden aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping worden gebouwd tot in de laatstgenoemde voorgevel.
17.2.7
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij vrijstaande woningen voldoen voorts aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
b. de minimale afstand tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt 5 m, met dien verstande dat voor bijgebouwen deze afstand minimaal 1 m bedraagt, tenzij wordt gebouwd in de achterste bouwperceelsgrens;
-
c. de minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt 1 m.
17.2.8
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij twee-aaneengebouwde woningen voldoen voorts aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
b. de minimale afstand tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt 5 m, met dien verstande dat voor bijgebouwen deze afstand minimaal 1 m bedraagt, tenzij wordt gebouwd in de achterste bouwperceelsgrens;
-
c. de minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt aan 1 m, met dien verstande dat aan de aangebouwde zijde van het hoofdgebouw moet worden gebouwd in de zijdelingse bouwperceelsgrens.
17.2.9
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij aaneengebouwde woningen voldoen voorts aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
b. de minimale afstand tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt 5 m, met dien verstande dat voor bijgebouwen deze afstand minimaal 1 m bedraagt, tenzij wordt gebouwd in de achterste bouwperceelsgrens;
-
c. de minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt aan 1 m, tenzij wordt gebouwd in de zijdelingse bouwperceelsgrens, met dien verstande dat bij hoekwoningen aan de niet aangebouwde zijde van het hoofdgebouw deze afstand minimaal 1 m bedraagt.
17.2.10
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij patio/rug-aan-rug woningen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
-
b. de minimale afstand tot de achterste bouwperceelsgrens bedraagt 5 m, met dien verstande dat voor bijgebouwen deze afstand minimaal 1 m bedraagt, tenzij wordt gebouwd in de achterste bouwperceelsgrens;
-
c. de minimale afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt aan 1 m, tenzij wordt gebouwd in de zijdelingse bouwperceelsgrens.
17.2.11
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van het wonen voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag bij percelen die geen hoekperceel zijn:
-
1. maximaal 1 m bedragen vóór de naar de wegzijde toegekeerde voorgevel;
-
2. maximaal 2 m bedragen achter de naar de wegzijde toegekeerde voorgevel;
-
b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag bij hoekpercelen:
-
1. maximaal 2 m bedragen vóór de voorgevel van de woning van het naastgelegen perceel, mits deze erf- en terreinafscheiding minimaal 3 m achter de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw wordt gebouwd;
-
2. maximaal 1 m bedragen in de overige gevallen;
-
c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag bij patio/rug-aan-rug woningen maximaal 2 m bedragen;
-
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 2,5 m bedragen.
17.2.12
Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de functies genoemd in artikel 17.1.1 onder e t/m i voldoen aan de volgende kenmerken:
-
a. de oppervlakte en bouwhoogte van afvalbakken voor inzameling van glas, huisvuil en papier mag maximaal 4 m2 respectievelijk 1,5 m bedragen;
-
b. de oppervlakte en bouwhoogte van gemalen ten behoeve van de waterhuishouding mag maximaal 20 m2 respectievelijk 3,5 m bedragen;
-
c. de oppervlakte en bouwhoogte van transformatorhuisjes mag maximaal 25 m2 respectievelijk 3,5 m bedragen;
-
d. de oppervlakte en bouwhoogte van elektriciteitskasten mag maximaal 1 m2 respectievelijk 1 m bedragen;
-
e. de oppervlakte en bouwhoogte van telefooncellen mag maximaal 2 m2 respectievelijk 2,5 m bedragen;
-
f. de bouwhoogte van centrale antenne inrichting kasten mag maximaal 1 m bedragen;
-
g. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 8 m bedragen;
-
h. de bouwhoogte van zitbanken mag maximaal 1,5 m bedragen;
-
i. de oppervlakte en bouwhoogte speeltoestellen mag maximaal 4 m2 respectievelijk 3 m bedragen.
17.3 nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering, bouwmassa, afmetingen en visuele karakteristieken van bouwwerken ter voorkoming van onevenredige aantasting van:
-
a. de woonsituatie: het in stand houden c.q. garanderen van een goede woonsituatie binnen deze bestemming, voor zover van toepassing, en andere bestemmingen, in het bijzonder met het oog op:
-
1. de lichttoetreding/bezonning ten opzichte van (bebouwing op) aangrenzende gronden;
-
2. het uitzicht;
-
3. de aanwezigheid van voldoende privacy;
-
b. het straat- en bebouwingsbeeld: in het belang van een verantwoorde, evenwichtige en samenhangende stedenbouwkundige en architectonische inpassing met aandacht voor:
-
1. een goede verhouding tussen bouwmassa's en gevelbeelden;
-
2. een samenhang met nabij gelegen bebouwing;
-
3. de hoogtedifferentiatie;
-
4. een goede verhouding tussen bouwmassa en inrichting van de omgeving;
-
c. de verkeersveiligheid: ter waarborging van de verkeersveiligheid en in het bijzonder de benodigde uitzichthoeken van wegen;
-
d. de parkeerbalans: ter voorkoming van een onevenwichtige en hoge parkeerdruk in de openbare ruimte;
-
e. de sociale veiligheid: ter waarborging van een ruimtelijke situatie die overzichtelijk, herkenbaar en sociaal controleerbaar is;
-
f. de gebruiksmogelijkheden: ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken.
17.4 afwijken van de bouwregels
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2.1 onder c voor een goot- en bouwhoogte van maximaal 8 m respectievelijk 11,5 m ten behoeve van het realiseren en in stand houden van parkeervoorzieningen onder aaneengebouwde, twee-aaneen gebouwde en vrijstaande woningen.