direct naar inhoud van 4.2 Mer-beoordelingsplicht
Plan: Mijlpolder
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.BPMijlpolder2012-VG01

4.2 Mer-beoordelingsplicht

Vormvrije mer-beoordeling

Het bestemmingsplan voorziet in een beperkte uitbreiding van het bedrijventerrein met circa 2,5 ha. Dit betreft een uitbreiding aan de noordwestzijde van het bestaande bedrijventerrein waar de agrarische bestemming wordt gewijzigd in een uit te werken bedrijfsbestemming. De oppervlakte van het terrein bedraagt circa 2,5 ha.

Daarnaast is in het bestemmingsplan een bedrijfsbestemming opgenomen voor zogenaamde niet benutte terreindelen. In het vigerende bestemmingsplan is voor deze gronden reeds een bedrijfsbestemming opgenomen. Het gaat om het middengebied, aangeduid als 's-Gravenparck. De oppervlakte van dit terreindeel bedraagt circa 8,3 ha. Het feit dat voor deze gronden opnieuw een bedrijfsbestemming wordt opgenomen, kan in termen van de mer-regelgeving eveneens worden aangemerkt als een uitbreiding van een bedrijventerrein. Het plan biedt immers ontwikkelingsmogelijkheden ten opzichte huidige situatie.

Bovenstaande kenmerken van het bestemmingsplan zijn relevant in verband met de mer-regelgeving. Op een bestemmingsplan dat voorziet in de aanleg, wijziging of uitbreiding van een bedrijventerrein is namelijk de mer-beoordelingsplicht van toepassing (categorie D 11.3 van de bijlage bij het Besluit m.e.r). Omdat de oppervlakte van de uitbreiding (totaal circa 11 ha) ruim minder dan de drempelwaarde van 75 ha bedraagt en er geen bijzondere omstandigheden zijn (zoals de gevoeligheid van het gebied), kan worden volstaan met een zogenaamde vormvrije mer-beoordeling.

In een vormvrije mer-beoordeling wordt nagegaan of sprake kan zijn van belangrijke negatieve gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:
- de kenmerken van de projecten;
- de plaats van de projecten;
- de kenmerken van de potentiële effecten.

Als blijkt dat het ontstaan van belangrijke negatieve effecten voor het milieu niet kan wroden uitgesloten dient een projectMER te worden uitgevoerd.
 

Op een vormvrije mer-beoordeling is geen mer-beoordelingsprocedure van toepassing. Tegelijkertijd met de vaststelling van het bestemmingsplan neemt het bevoegd gezag een besluit over de uitgevoerde mer-beoordeling.

Beschrijving milieueffecten

In de onderbouwing van een bestemmingsplan voor een bedrijventerrein wordt aan dezelfde milieuaspecten aandacht besteed die ook worden onderzocht in een vormvrije mer-beoordeling. Er is wel een verschil in conclusies die worden getrokken op basis van de (onderzoeks)informatie. In een bestemmingsplan wordt conclusies getrokken ten aanzien van het beleid en de normstelling voor een bepaald milieuaspect. In een vormvrije mer-beoordeling wordt geconcludeerd of er sprake is van belangrijke negatieve effecten voor het milieu die de uitvoering van een projectmer noodzakelijk maken. Omdat de beschrijving van de milieuaspecten grotendeels samenvalt, is ervoor gekozen om het milieuhoofdstuk in dit bestemmingsplan op een zodanige manier vorm te geven dat het tevens als vormvrije mer-beoordeling fungeert. Hiermee wordt bereikt dat de milieu-informatie op één plek in het bestemmingsplan aanwezig is, in plaats van in verschillende hoofdstukken.

De structuur van het milieuhoofdstuk is daarvoor aangepast. De resultaten van de milieuonderzoeken zijn systematisch beschreven aan de hand van de mer-(beoordelings)methodiek. In elke paragraaf (met uitzondering van paragraaf 4.3) is daarom onderscheid gemaakt in de beschrijving van de referentiesituatie en de beoordeling van de milieueffecten van het voornemen. Dit wordt de plansituatie genoemd. Vervolgens wordt in de paragraaf 4.13 apart een conclusie getrokken over de effecten van de uitvoering van het bestemmingsplan en de noodzaak tot het uitvoeren van een projectmer.

Referentiesituatie

De referentiesituatie beschrijft de huidige situatie inclusief de autonome ontwikkelingen. Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen die ook zullen plaatsvinden indien de uitvoering van het bestemmingsplan geen doorgang vindt.

Plansituatie: milieueffecten voorgenomen activiteit

Op het bedrijventerrein komt een variatie aan bedrijfsactiviteiten voor waarvan de uitoefening met het voorliggende bestemmingsplan wordt gecontinueerd. Het betreft groothandelsbedrijven, bouwbedrijven, autobedrijven en bedrijven uit de staal en kunststofindustrie. In het bestemmingsplan is gewerkt met een milieuzonering met daaraan gekoppeld een algemene toelaatbaarheid voor bepaalde categorieën bedrijven. Ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan is nog niet bekend welke mogelijk bedrijven zich in de toekomst binnen het plangebied zullen vestigen en op welke locatie. Ook is logischerwijs nog niet bekend hoe de bedrijfsvoering van het bedrijf zal zijn (capaciteit productie, lay-out bebouwing, maatregelen om milieubelasting op de omgeving zo veel mogelijk tegen te gaan). In het kader van de vormvrije mer-beoordeling is dan ook geen uitgebreid kwantitatief onderzoek verricht naar de effecten van specifieke bedrijfsactiviteiten. Op basis van beschikbare informatie over de milieusituatie in het gebied is inzicht gegeven in mogelijke gevolgen en noodzakelijke randvoorwaarden die bij toekomstige vestiging van bedrijfsactiviteiten in acht dienen te worden genomen. Waar nodig is gebruikgemaakt van kentallen om de effecten te beoordelen.