direct naar inhoud van Artikel 18 Leiding - Riool
Plan: Maasdam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0585.BPMaasdam-VG02

Artikel 18 Leiding - Riool

18.1 bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. een ondergrondse rioolpersleiding;
  • b. het beheer en onderhoud van de leiding;

met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

18.2 bouwregels
18.2.1

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) (artikelen 3 tot en met 17) mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.

18.2.2

Gebouwen mogen niet worden gebouwd.

18.2.3

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m.

18.3 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemmingen, mits advies is verkregen van de leidingbeheerder.

18.4 omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden
18.4.1 omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 18.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen.
18.4.2 weigering

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.4.1 mag alleen en moet worden geweigerd indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van de ondergrondse leidingen en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen.

18.4.3 verlening

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.4.1 wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de leidingbeheerder.

18.4.4 uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 18.4.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.