Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Rustburg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0584.BPWONEN2011003-VG99

Artikel 9 Algemene bouwregels

9.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

De regels van stedenbouwkundige aard van de Bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing voor zover het betreft:
  1. de bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen;
  2. de brandweeringang;
  3. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. de ruimte tussen bouwwerken;
  5. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.

9.2 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van bouwwerken, ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. een goede woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de milieusituatie;
  6. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

9.3 Antenne-installaties

9.3.1 Algemeen

De oprichting van antenne-installaties en antennedragers is toegestaan met in achtneming van de volgende regels:
  1. antenne-installaties kleiner dan 5 m en voor het overige niet voldoen aan het bepaalde in artikel 2 lid 15 onder b van Bijlage II uit het Besluit omgevingsrecht zijn niet toegestaan;
  2. ten aanzien van de plaatsing van een antennedrager op het dak van een gebouw geldt het volgende:
    1. deze mag uitsluitend worden geplaatst op gebouwen hoger dan 12 m
    2. deze dient bij een op het dak aanwezig object te worden geplaatst;
    3. in het midden van het dak te worden geplaatst, of,
    4. elders op het dak, mits de afstand tot de voorgevellijn minimaal 2 m bedraagt;
    5. de afstand tussen twee woongebouwen waarop één of meerdere antenne-installaties zijn geplaatst dient minimaal 300 m te bedragen;
    6. de techniekkast dient inpandig of ondergronds te worden geplaatst. Inpandige plaatsing is slechts mogelijk indien voldaan wordt aan de ten tijde van de indiening van de omgevingsvergunning voor het bouwen geldende advieswaarden van de Gezondheidsraad voor blootstelling aan elektromagnetische velden ter plaatse van objecten waar zich gedurende langere tijd mensen bevinden. Indien de techniekkast op een gebouw wordt geplaatst, dient deze niet groter te zijn dan 2 m2 en minimaal 1 m achter de dakrand te worden geplaatst. 
  • de bedrading van de antenne-installatie dient inpandig, in of direct langs de antennedrager te worden aangebracht dan wel in een kabelgoot, mits deze kabelgoot ten minste 1 m achter de voorgevellijn is geplaatst;
  • per gebouw mogen ten hoogste drie antennedragers worden geplaatst en/of maximaal zes antenne-installaties;
  • de afstand van een antennedrager welke meer dan 5 m hoog is, inclusief de daarop geplaatste antennes, tot een woning of een monumentaal pand dient minimaal 100 m te bedragen;
  • van het bepaalde onder f kan slechts worden afgeweken indien plaatsing op een locatie, als bedoeld f in redelijkheid niet kan worden verlangd in verband met het realiseren van een landelijk dekkend netwerk, mist de antennedrager landschappelijk wordt ingepast;
  • de maximaal toegestane hoogte van antenne-installaties is 40 m.
  • 9.3.2 Woongebied

    Binnen de bestemmingen "Wonen" geldt in aanvulling op het bepaalde in artikel 9 lid 3.1 de volgende regels:
    een antenne-installatie mag uitsluitend worden geplaatst op gebouwen hoger dan 12 m;
    1. een antennedrager, welke meer dan 5 m hoog is en niet op een gebouw is geplaatst, mag niet binnen deze gebiedsaanduiding worden geplaatst;
    2. de afstand tussen twee woongebouwen waarop één of meerdere antenne-installaties zijn geplaatst dient minimaal 300 m te bedragen;
    3. ten aanzien van de plaatsing van de techniekkast bij een antenne-installatie gelden de volgende bepalingen:
      1. deze dient inpandig of ondergronds te worden geplaatst. Inpandige plaatsing is slechts mogelijk indien voldaan wordt aan de ten tijde van de indiening van de omgevingsvergunning voor het bouwen geldende advieswaarden van de Gezondheidsraad voor blootstelling aan elektromagnetische velden ter plaatse van objecten waar zich gedurende langere tijd mensen bevinden;
      2. indien de techniekkast op een gebouw wordt geplaatst, dient deze niet groter te zijn dan 2 m2 en minimaal 1 m achter de dakrand te worden geplaatst.