Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Rustburg
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0584.BPWONEN2011003-VG99

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. aan huis verbonden beroepen, waaronder mede begrepen gastouderopvang; 
met de daarbij behorende:
  1. tuinen en erven;
  2. wegen en paden;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. verkeersvoorzieningen;
  5. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.2.1 Hoofdgebouwen

Ten aanzien van de in artikel 5 lid 1 bedoelde gronden gelden voor hoofdgebouwen de volgende bouwregels:
  1. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woningen worden gebouwd;
  2. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  3. ter plaatse van de aanduiding “aaneengebouwd” mogen uitsluitend meer dan twee aaneengesloten  hoofdgebouwen worden gebouwd; 
  4. ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” mogen uitsluitend gestapelde hoofdgebouwen worden gebouwd;
  5. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
  6. de dakhelling van woningen mag niet meer bedragen dan 60º.

5.2.2 Erfbebouwing op het voorerf

op de gronden gelegen voor en tot 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen uitsluitend erkers, toegangsportalen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij geldt dat;
  1. ten aanzien van erkers of toegangsportalen:
    • de diepte gemeten uit de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1,50 m;
    • de afstand tot de openbare weg niet minder mag bedragen dan 2 m;
    • de breedte niet meer mag bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel;
    • de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
       
  2. ten aanzien van erf- en terreinafscheidingen:
    • de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1 m.

5.2.3 Erfbebouwing op het zij- en achtererf

  1. op de gronden gelegen op 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd waarbij geldt dat;
    1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zowel binnen als buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd;
    2. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede laag van het hoofdgebouw tot een maximum van 4 m;
    3. de bouwhoogte van bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 3 m;
    4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 1" mogen uitsluitend bijgebouwen in de vorm van bergingen worden gebouwd; 
    5. ter plaatse van de aanduiding "specifieke bouwaanduiding - bijgebouw 2" mogen aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op gronden gelegen op 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de (naastgelegen) woning worden gebouwd.
       
  2. op de gronden gelegen op 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de woning mogen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd waarbij geldt dat:
    1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2 m;
    2. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 3 m;
       
  3. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen en van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 50% van het erf, tot een maximum van:
    1. voor percelen met een oppervlakte die kleiner is dan 500 m2: 50 m2;
    2. voor percelen met een oppervlakte die ligt tussen 500 m2 en 750 m2: 62,5 m2;
    3. voor percelen met een oppervlakte die ligt tussen 750 m2 en 1.000 m2: 75 m2;
    4. voor percelen met een oppervlakte die groter is dan 1.000 m2: 100 m2;

5.3 Afwijken van de bouwregels

5.3.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:  
  1. het bepaalde in artikel 5 lid 2.3 sub a onder 3 voor de bouw van kappen op vrijstaande bijgebouwen met een dakhelling van maximaal 50º, en een goothoogte van maximaal 3 m;
  2. het bepaalde in artikel 5 lid 2.3 sub a onder 3 voor de bouw van kappen op aanbouwen bij dijkwoningen met een dakhelling van maximaal 50º, en een goothoogte van maximaal 3 m; 
  3. het bepaalde in artikel 5 lid 2.3 sub a onder 2 voor de bouw van een dakterras op een aan- of uitbouw van een woning met dien verstande dat:
    1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m boven de bouwhoogte van de aanbouw of uitbouw;
    2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
    3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy).

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.4.1

Ten aanzien van het gebruik geldt het bepaalde in artikel 5 lid 1.

5.4.2

Binnen de bestemming is de uitoefening van een beroep aan huis toegestaan, als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels;
  1. de voor beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 45 m2;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  3. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  4. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
  5. er mag geen gebruik worden gemaakt van reclame-uitingen;
  6. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel.

5.4.3

 
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 lid 1 is het gebruik van vrijstaande bijgebouwen als zelfstandige woonruimte in strijd met het plan.

5.4.4

Onverminderd het bepaalde in artikel 5 lid 1 is het gebruik van de daar bedoelde gronden voor een seksinrichting in strijd met het plan.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.6.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van:    
  1. het bepaalde in artikel 5 lid 2.3 sub a onder 3 voor de bouw van kappen op vrijstaande bijgebouwen met een dakhelling van maximaal 50º, en een goothoogte van maximaal 3 m;
  2. het bepaalde in artikel 5 lid 2.3 sub a onder 3 voor de bouw van kappen op aanbouwen bij dijkwoningen met een dakhelling van maximaal 50º, en een goothoogte van maximaal 3 m;
     
  3. het bepaalde in artikel 5 lid 2.3 sub a onder 2 voor de bouw van een dakterras op een aan- of uitbouw van een woning met dien verstande dat:
    1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 m boven de bouwhoogte van de aanbouw of uitbouw;
    2. geen aantasting plaatsvindt van de gewenste stedenbouwkundige structuur;
    3. het bouwplan geen afbreuk doet aan de belangen van omwonenden (bezonning, privacy).

5.6.2

De in artikel 5 lid 5.1 genoemde omgevingsvergunningen voor afwijken kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het samenhangende straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de woonsituatie;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de milieusituatie;
  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 5 lid 4.2 voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de voor bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 75 m2;
  2. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  3. detailhandel, anders dan productiegebonden detailhandel, en horeca zijn niet toegestaan;
  4. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
  5. het bedrijf moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel.