direct naar inhoud van 4.6 Water
Plan: Larixplantsoen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0584.BPWONEN2010010-VG99

4.6 Water

4.6.1 Wettelijk kader

Europese Kaderrichtlijn Water

Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn water (KRW) in werking getreden. De Kaderrichtlijn Water gaat uit van een stroomgebiedsbenadering waarbij voor Nederland de stroomgebieden van de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems van belang zijn. Het doel van de KRW is dat al het water in de Europese Unie in 2015 in een "goede chemische toestand" en een "goede ecologische toestand" moet verkeren. De richtlijn biedt een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater in de Europese Unie, waarmee:

  • aquatische ecosystemen en de hiervan afhankelijke waterrijke gebieden en terrestrische ecosystemen, voor verdere achteruitgang worden behoed en beschermd en verbeterd worden;
  • duurzaam gebruik van water wordt bevorderd, op basis van bescherming van de beschikbare waterbronnen op lange termijn;
  • een verhoogde bescherming en verbetering van het aquatische milieu wordt beoogd;
  • wordt gezorgd voor de progressieve vermindering van de verontreiniging van de verontreiniging van grondwater en verder verontreiniging hiervan wordt voorkomen;
  • wordt bijgedragen tot afzwakking van de gevolgen van overstromingen en perioden van droogte.

Waterwet

In de Waterwet zijn acht oude waterwetten samengebracht: de Wet op de waterhuishouding, de Wet op de waterkering, de Grondwaterwet, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de Wet droogmakerijen en indijkingen (Wet van 14 juli 1904), de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde 'natte gedeelte'), de Waterstaatswet 1900 en de Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming.

De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten.

De Waterwet dient als paraplu om de KRW te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen.

De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude en warmteopslag en grote industriƫle onttrekkingen van meer dan 150.000 m3/jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater.

4.6.2 Onderzoek

Hoogteligging en bodem

In Oud-Beijerland varieert het maaiveld van NAP -0,4 m tot NAP +0,5 m. De bodem in Oud-Beijerland bestaat afwisselend uit zand en klei, met op grotere diepten een zandpakket.

Grondwater

Van het plangebied is bekend dat het onder invloed staat van kwel. De gemiddelde kwel is niet meer dan 0,25 mm/dag. In natte perioden ontvangt de gemeente incidenteel klachten over natte kruipruimten. Er is echter geen sprake van een ernstig, structureel probleem. Conform het bepaalde in het gemeentelijke waterplan zal de plaatselijke grondwateroverlast worden aangepakt.

Oppervlaktewater

In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig.

Riolering

Er is een gemengd rioolstelsel aanwezig. Afkoppelen is hier niet mogelijk. Met het hydraulisch functioneren van het stelsel zijn er geen problemen.

Verharding door planontwikkeling

Door het plan, de ontwikkeling van 12 starterswoningen, neemt het verharde oppervlak bij het Larixplantsoen toe met 460 m2. De extra verharding veroorzaakt bij neerslag een extra hoeveelheid water die versneld tot afvoer komt. Conform de watertoets, dient 10% van de toename aan verharding gecompenseerd te worden door extra oppervlaktewater binnen het plangebied, of het peilgebeid. Bij het Larixplantsoen gaat het dus om een zeer beperkte wateruitbreiding van 46 m2 water, die niet direct inpasbaar is op de locatie zelf.

4.6.3 Conclusie

De vastgestelde Integrale Visie Dorpsontwikkeling juli 2007, voorziet in de realisatie van een fietspad langs de zuidzijde van de Scheermansvliet in combinatie met een water/groenzone. De uitwerking van deze water/groenzone is onderdeel van de planvorming rond de ontwikkeling van Hoogerwerf Oost, waaraan momenteel binnen de Gemeente Oud-Beijerland gewerkt wordt. De Ontwikkeling van Hoogerwerf Oost is voorzien na 2012 en onderdeel daarvan is het verbreden van de Scheermansvliet met circa 10 meter over een lengte van ongeveer 440 m. De Scheermansvliet biedt dus de mogelijkheid om op een kwalitatief goede manier te voorzien in de benodigde waterberging van 46m2 voor de ontwikkeling van het Larixplantsoen.