direct naar inhoud van Artikel 3. Agrarisch
Plan: Oostflakkee, recreatiegebieden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0580.OFLrecreatiegb10-BP40

Artikel 3. Agrarisch

3.1. Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een agrarisch bedrijf, zoals genoemd in artikel 1 lid 1.5;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens een kampeerterrein met een maximumaantal van 50 standplaatsen voor kampeermiddelen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals (ontsluitings)wegen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en water ten behoeve van wateraanvoer en -afvoer, waterberging en sierwater.
3.2. Bouwvoorschriften

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terreinafscheidingen, boog- en gaaskassen, sleufsilo's en kuilvoerplaten, dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak geldt voorts het volgende:
  maximaal aantal   maximale inhoud (m3)   maximaal oppervlak (m2)   maximale goothoogte (m)   maximale bouwhoogte (m)  
woningen
(inclusief uitbouwen)  
1   500        
- woningen         zie kaart   10  
- uitbouwen         3   6  
bijgebouwen bij/per woning (incl. overkappingen)       50      
- bijgebouwen         3   6  
- overkappingen         -   2,7  
kassen ter plaatse van bouwsteden*       1.000**     6  
overige gebouwen         6   10  
mestsilo's     2.500***     5,5   7  
silo's           10  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (m.u.v. erfafscheidingen)           3  
terreinafscheidingen            
- bij voorgevel van de woning           1  
- overige plaatsen           2  

* Met dien verstande dat de afstand van nieuwe kassen tot bestaande, niet tot het betreffende bedrijf behorende, woningen minimaal 25 m dient te bedragen.

** Met dien verstande dat ten behoeve van fruitteelt geen kassen zijn toegestaan.

*** Met een maximum van 40 m³ per hectare per bedrijf.

3.3. Specifieke gebruiksvoorschriften
  • a. Per bouwvlak is uitsluitend bebouwing toegestaan ten behoeve van één agrarisch bedrijf.
  • b. Het is verboden gronden buiten het bouwvlak te gebruiken voor mestopslag.
3.4. Vrijstelling gebruiksvoorschriften

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3.2 onder a en b en in lid 3.3 onder b voor het realiseren van voorzieningen voor de opslag van mest in aansluiting op het bouwvlak, indien en voor zover ruimtegebrek in fysiek of milieuhygiënisch opzicht hiertoe noodzaken en de ruimtelijke karakterisering van de omgeving niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.

3.5. Wijzigingsbevoegdheid
3.5.1. Wijzigen bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak op de plankaart te wijzigen, met dien verstande dat:

  • a. de grootte van het bouwvlak ten hoogste 1 ha bedraagt;
  • b. de lengte van het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 150 m;
  • c. indien door de eigendomssituatie sprake is van een bouwvlak met een breedte van minder dan 75 m, mag in afwijking van het bepaalde onder b de lengte van het bouwvlak 200 m bedragen.

3.5.2. Verblijfsrecreatie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone – wijzigingsgebied-1' de bestemming te wijzigen in de bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' met de aanduiding 'recreatiewoning', waarbij de bepalingen uit dat artikel van toepassing zijn, met inachtneming van het volgende:

  • a. niet meer dan 50% van het gebied mag worden bebouwd;
  • b. binnen het gebied mogen niet meer dan 60 recreatiewoningen worden gebouwd;
  • c. de inhoud van de recreatiewoningen mag niet meer bedragen dan 300 m³ inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • d. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 m;
  • e. de afstand van een gebouw tot de insteek van de watergang bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. een besluit tot wijziging mag niet eerder worden genomen dan nadat is gebleken dat de nieuwe functies vanuit milieuhygiënisch oogpunt, mede in relatie tot omliggende functies, niet op bezwaren stuit;
  • g. een besluit tot wijziging mag niet eerder worden genomen dan nadat de waterbeheerder een positief advies heeft uitgebracht over de benodigde compenserende maatregelen als gevolg van eventuele demping van sloten en/of toename van verharding.