4.1.2 Externe veiligheid
Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, productie, opslag en transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico’s van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico (PR), en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico [2] (GR).
Het PR kent een grenswaarde van 10-6. Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.
Verantwoordingsplicht groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico’s in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied.
Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde: de kans op een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers van 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10-7 per jaar, en met de kans op 1.000 of meer dodelijke slachtoffers van 10-9 per jaar. De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ligt voor het transport van gevaarlijke stoffen over de weg en via buisleidingen echter een factor 10 lager dan voor inrichtingen.
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).
Het beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi).
Voor buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb). Behalve met het PR en het GR moet voor buisleidingen rekening worden gehouden met de belemmeringenstrook, dit is de strook van 5 m aan weerszijden van de leidingen die moet worden vrijgehouden ten behoeve van onderhoud en werkzaamheden aan de buisleiding. Binnen de belemmeringenstrook, mag niet gebouwd worden, tenzij met toestemming (via een ontheffing of een aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders. Werkzaamheden in deze strook mogen alleen worden uitgevoerd door of met instemming van de leidingbeheerder. De ligging van de leidingen en de belemmeringenstrook moet op de bestemmingsplankaart worden vastgelegd.
Voor het transport over de weg is de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Rnvgs) van toepassing. Voor wegen die onderdeel zijn van het Basisnet Weg zijn veiligheidsafstanden vastgelegd [3]: de veiligheidszone en het plasbrandaandachtsgebied (PAG).
Bij de vaststelling van de veiligheidzones is rekening gehouden met een toename van het transport van gevaarlijke stoffen. Het Basisnet Weg geeft een gebruiksruimte aan de daarin opgenomen wegen. De veiligheidszone is zodanig gekozen dat rekening houdend met de gebruiksruimte het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen op de grens van de zone niet meer bedraagt dan 10-6 per jaar. Voor de situaties waarin de afstand ‘0’ is vermeld, betekent dit dat het plaatsgebonden risico vanwege dat vervoer op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Binnen de veiligheidszone mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
Binnen het PAG van 30 m mag slechts bij hoge uitzondering en met een goede motivatie gebouwd worden.
Voor het Basisnet moet voor de berekening van het groepsrisico worden uit gegaan van de in bijlage 5 van de Circulaire Rnvgs vermelde vervoercijfers. Deze vervoercijfers zijn gebaseerd op een maximale benutting van de gebruiksruimte voor het vervoer over het Basisnet . De in bijlage 5 vermelde vervoercijfers hebben alleen betrekking op LPG (GF3). Dit laat onverlet dat de omvang van het invloedsgebied mede wordt bepaald door andere gevaarlijke stoffen. Het invloedsgebied wordt derhalve ook voor de in bijlage 5 genoemde wegen bepaald door de gevaarlijke stof die over de betreffende weg wordt vervoerd met grootste 1% letaliteitsgrens.
Regionaal beleid
De provincie Zuid Holland ambieert een veilig Zuid-Holland. In de provinciale structuurvisie (PSV) staat als provinciaal belang genoemd het ‘beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen’. De provincie wil voorkomen dat risicovolle activiteiten gevestigd worden in de omgeving van grote groepen mensen of dat een nieuwe ontwikkeling gepland wordt binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Het is niet altijd te voorkomen dat dit soort functies gecombineerd worden en het groepsrisico toeneemt. In dat geval vraagt de provincie van de verantwoordelijke bestuurders dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven: een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom deze ontwikkeling op deze locatie noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.
De regio Holland-Rijnland heeft in 2008 een Omgevingsvisie externe veiligheid opgesteld. In deze omgevingsvisie heeft de regio een beslismodel opgesteld op basis van zonering van het groepsrisicodiagram (het fN-diagram, f= kans op calamiteit, N=aantal slachtoffers ).
Het model gaat uit van de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico. Aan de zones in het diagram zijn verschillende handelswijzen gekoppeld. Als de groepsrisicocurve voor een bepaalde activiteit of ruimtelijke ontwikkeling in een bepaalde zone uitkomt, volgt uit het beslismodel onder welke voorwaarden de activiteit of ruimtelijke ontwikkeling is toegestaan.
Veiligheidsregio Holland Midden
Het plangebied bevindt zich in de invloedsfeer van de A44, waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. Het gaat onder meer om brandbare en toxische vloeistoffen en brandbare gassen. Gelet hierop heeft de gemeente Oegstgeest adviesbureau DHV gevraagd risicoberekeningen (rapport d.d. 12 april 2012) uit te voeren in verband met de herziening van meerdere bestemmingsplannen in de gemeente Oegstgeest.
Het plangebied valt binnen het invloedsgebied van de rijksweg A44. De ongevalscenario’s die bij het transport kunnen voorkomen zijn een ongeval met toxische en brandbare stoffen en/of het ontstaan van een Bleve (Boiling liquid expanding vapour explosion). Uit het rapport van DHV blijkt dat het groepsrisico 0,221 maal de oriënterende waarde bedraagt. Er is geen sprake van een plaatsgebonden risicocontour.
Voor het plangebied kan er grotendeels vanuit worden gegaan dat de personen binnen het plangebied zichzelf in veiligheid kunnen brengen, mits tijdig gewaarschuwd, zonder hulp van de hulpverleningsdiensten.
Bij nieuwe ontwikkelingen in het plangebied moet voor een adequate hulpverlening rekening worden gehouden met de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen. Hiervoor wordt verwezen naar de 'Praktijkrichtlijn Bluswatervoorziening' en de 'Praktijkrichtlijn Bereikbaarheid', zoals vastgesteld door de Regionale Brandweer Hollands Midden.
Situatie binnen het plangebied
Er zijn drie relevante risicobronnen voor dit bestemmingsplan: de A44 en twee hoge druk aardgasleidingen. Bedrijven waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden opgeslagen of geproduceerd zijn niet in het plangebied of in de omgeving van het plangebied aanwezig, spoorlijnen en waterwegen die gebruikt worden voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn er evenmin.
Hoge druk aardgasleidingen
Een deel van bestemmingsplan Voscuyl Bloemenbuurt ligt in het invloedsgebied van hoge druk aardgasleidingen A560 en W535-01. Leiding A560 heeft het grootste effectgebied. Hierin ligt o.a. sportcomplex De Voscuijl, het Rijnlands Lyceum, buitenschoolse opvang, en een deel van de zorginstelling aan het Van Wijckerslootplein. Voor deze leidingen is door de Omgevingsdienst een risicoberekening [4] gemaakt. De PR 10-6 contour van deze hoge druk aardgasleidingen ligt op de leiding. Aan de PR grenswaarde wordt voldaan.
Het groepsrisico tgv de aanwezigheid van de hoge druk aardgasleidingen ligt onder de oriëntatiewaarde:
- leiding A560:het GR is maximaal 0,31 maal de oriëntatiewaarde, het groepsrisico in Oegstgeest is kleiner dan 0,1;
- leiding W535-01: het GR is maximaal 0,052 maal de oriëntatiewaarde, het groepsrisico in Oegstgeest is kleiner dan 0,052.
Het groepsrisico verandert niet als gevolg van dit bestemmingsplan.
De Circulaire Rnvgs geeft voor het deel van de A44 in Oegstgeest een veiligheidszone van 0 m. Aan de eis dat binnen de veiligheidszone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn wordt voldaan. De A44 heeft geen plasbrandaandachtsgebied.
Over de A4 worden brandbare gassen van klasse GF3 (LPG) en brandbare vloeistoffen van klasse LF1 (diesel) en LF2 (benzine) getransporteerd. Het effect van een calamiteit met een LPG tankwagen reikt tot 355 m vanaf de locatie van het incident, voor de brandbare vloeistoffen is dat 45 m.
Adviesbureau DHV heeft voor de A44 een risicoberekening opgesteld (april 2012, BA 8633). Het groepsrisico bedraagt maximaal 0,221 maal de orientatiewaarde bij 152 dodelijke slachtoffers. Het maximaal aantal dodelijke slachtoffers bedraagt volgens de berekening 776, bij een kans van 1,2*10-9.
Groepsrisicoverantwoording
Toetsing aan provinciale structuurvisie
In de provinciale structuurvisie (PSV) staat als provinciaal belang genoemd het ‘beschermen van grote groepen mensen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen’. De provincie vraagt van de verantwoordelijke bestuurders dat zij een verantwoording groepsrisico schrijven: een heldere en transparante toelichting waarin zij uitleggen waarom een ruimtelijke ontwikkeling op deze locatie in de omgeving van de risicobronnen noodzakelijk is. Op basis van een verantwoording groepsrisico moet aannemelijk worden gemaakt dat op termijn in de eindsituatie wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde.
Dit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Voor alle risicobronnen geldt dat het groepsrisico kleiner is dan de orientatiewaarde.
Conclusie
Dit bestemmingsplan is niet in strijd met het provinciaal beleid.
Toetsing aan regionale omgevingsvisie
De groepsrisicocurve van alle risicobronnen: de A44 en hoge druk aardgasleidingen A560 en W535-01 ligt in zone 3 van het beslismodel van de regionale omgevingsvisie van Holland Rijnland (of gemeentelijk visie). Dit betekent dat een ruimtelijke ontwikkeling kan worden toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De regionale omgevingsvisie stelt een drietal voorwaarden, waaraan voldaan moet worden om een overschrijding van de oriëntatiewaarde in zone 3 van het groepsrisicodiagram te kunnen accepteren:
- All redelijkerwijs te treffen maatregelen zijn getroffen om het risico te reduceren.
- De hulpdiensten kunnen adequaat ingrijpen als een calamiteit zich voordoet.
- De aanwezige personen zijn en blijven voldoende geïnformeerd en weten wat hun te doen staat in geval van een calamiteit.
Volgens art. 12 lid 3 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en art. 8 van de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zou voor dit bestemmingsplan de groepsrisicoverantwoording voor de hoge druk aardgasleiding beperkt kunnen blijven tot een beschrijving van de personendichtheden en het benoemen van de hoogte van het groepsrisico. Het groepsrisico in het plangebied is en blijft kleiner dan 0,1 maal de orientatiewaarde.
De regionale omgevingsvisie stelt meer eisen aan de verantwoording dan op grond van het Bevb en Revb verplicht is voor dit bestemmingsplan. De toetsing aan de regionale omgevingsvisie is wel uitgevoerd omdat de externe veiligheidssituatie in het verleden niet is beoordeeld.
Ad 1. Risicoreducerende maatregelen
-Bronmaatregelen
De A44 maakt deel uit van het hoofdtransportnet voor gevaarlijke stoffen. De gemeente heeft geen middelen ter beschikking om het transport van gevaarlijke stoffen te beïnvloeden. Het GR van de beide aardgasleidingen ligt ruim onder de orientatiewaarde, resp 0,052 maal de orientatiewaarde voor leiding W535-01 en 0,1 voor leiding A560. Daarom beschouwt de gemeente extra risicoreducerende maatregelen bij de aardgasleidingen niet als redelijkerwijs te treffen maatregelen. Maatregelen om de risico’s van de ondergrondse hoge druk aardgasleidingen te verminderen kunnen overigens alleen in overleg met de Gasunie en ook de gemeente Katwijk (de leidingen liggen op de grens van Oegstgeest en Katwijk) worden uitgevoerd.
- Ruimtelijke en bouwkundige maatregelen
Dit bestemmingsplan is een conserverend bestemmingsplan. Maatregelen aan gebouwen en ruimtelijke maatregelen zijn te ingrijpend en daarom naar de mening van de gemeente niet redelijkerwijs toepasbaar.
Ad 2. Alarmeringsvoorzieningen en rampenbestrijdingsmogelijkheden
Verschillende punten zijn van belang vanuit het oogpunt van de rampenbestrijding:
- een goede bereikbaarheid en toegankelijkheid van het plangebied voor hulpdiensten, bij voorkeur via drie, maar ten minste via twee onafhankelijke toegangswegen;
- de wegen binnen het plangebied moeten minimaal 3 m breed zijn;
- een maximale afstand van 160 m tussen de bluswatervoorziening en de inzetlocatie. De wegen binnen het plangebied moeten een gewicht kunnen dragen van 10.000 kg asdruk;
- een minimale vrije hoogte van 4,2 m binnen het plangebied;
- geen doodlopende wegen in het plangebied;
- de geschikte rijbanen moeten goed herkenbaar zijn voor de hulpdiensten.
Voor gebouwen geldt, dat:
- brandkranen op 15 m benaderbaar moeten zijn;
- om de 80 m brandkranen (primaire bluswatervoorziening) beschikbaar moet zijn;
- eventueel open water benut kan worden als secundaire bluswatervoorziening.
Een uitgebreide beschrijving van aandachtspunten staat in de praktijkrichtlijnen Bereikbaarheid en Bluswatervoorziening van de regionale brandweer Hollands Midden (Veiligheidsregio Hollands-Midden).
Ad 3. Informatie aan aanwezige personen, alarmering en zelfredzaamheid
Onder zelfredzaamheid wordt verstaan: de mogelijkheid van personen om zichzelf, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten, in veiligheid te brengen. Het zelfredzame vermogen van personen in de omgeving van een risicobron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. Incidenten die voor kunnen komen zijn een plasbrand en een Bleve of explosie tgv beschadiging van een van de hoge druk aardgasleidingen.
Bij een calamiteit moeten de aanwezige personen het invloedsgebied zo snel mogelijk ontvluchten. Het is daarom van belang dat de aanwezige personen goed worden geïnformeerd wat te doen bij een calamiteit. Een snelle alarmering is hierbij essentieel. Niet in alle gevallen zal alarmering tijdig kunnen plaatsvinden, bijvoorbeeld bij een koude Bleve van een LPG tankwagen is hier geen tijd voor.
De fysieke eigenschappen van personen, gebouwen en de omgeving zijn van invloed op de zelfredzaamheid. In het bestemmingsplangebied zijn woningen, scholen, sportfaciliteiten, buitenschoolse opvang en zorginstellingen gevestigd. Er zijn dus verminderd zelfredzame personen aanwezig. Voor zover de instellingen nog niet beschikking hebben over een ontruimingsplan of een calamiteiten- of noodplan, moeten zij worden aangemoedigd om er een op te stellen.
De aanwezigen moeten in een richting van de risicobron vandaan. Het bestemmingsplangebied is zo ingericht dat de aanwezigen voldoende mogelijkheden hebben om het gebied te kunnen verlaten in een richting van de risicobronnen vandaan.
Conclusie
Voor het bestemmingsplangebied zijn een drietal risicobronnen van belang:
- hoge druk aardasleidingen A560 en W535-03;
- rijksweg A44.
De PR grenswaarde contour (10-6 contour) van de hoge druk aardgasleidingen ligt op de leidingen. Aan de PR grenswaarde wordt voldaan. Het groepsrisico tgv de aanwezigheid van de hoge druk aardgasleidingen ligt onder de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico verandert niet als gevolg van dit bestemmingsplan.
De A44 heeft een veiligheidszone van 0 m. Aan de eis dat binnen de veiligheidszone geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig mogen zijn wordt voldaan.
Het groepsrisico tgv het transport van gevaarlijke stoffen over de A44 ligt onder de oriëntatiewaarde. Het groepsrisico verandert niet als gevolg van dit bestemmingsplan.
De gemeente gaat na of de aanwezige instellingen de beschikking hebben over calamiteiten of noodplannen. Mocht dat niet het geval zijn dan worden zij aangemoedigd om deze als nog op te stellen.