Plan: | Omgevingsplan Bavoterrein |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0576.OP201600001-0003 |
een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, als bedoeld in artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in NL.IMRO.0576.OP201600001-0003 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels randvoorwaarden worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een geometrisch bepaald vlak waarop een aanduiding betrekking heeft;
het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden;
een eenlaagse uitbreiding van een (bestaande) ruimte, welke is gebouwd aan een hoofdgebouw, die door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, waarbij een dakterras niet als tweede bouwlaag wordt aangemerkt;
een (para)medisch, juridisch, administratief, therapeutisch, verzorgend, ontwerptechnisch, kunstzinnig of daarmee gelijk te stellen beroep dat, in een woonruimte van het hoofdgebouw wordt uitgeoefend door de bewoner, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij detailhandel is uitgesloten;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw;
handelingen of het nalaten hiervan die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving;
het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water(gang) (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd of verhoogd. Hieronder wordt niet begrepen:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de (mogelijk) in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA);
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
de op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze regels zijn toegestaan;
een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
aanbieden van recreatief nachtverblijf in de vorm van logies met ontbijt binnen bestaande bebouwing;
een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen en/of verhandelen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
een samenstel van verblijfsruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin anderen dan aan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging; een en ander kan onder meer blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en dat elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen;
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een hoofdgebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de functie van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
bebouwing aanwezig ten tijde van het in werking treden van het omgevingsplan, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van ter inzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald;
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het omgevingsplan;
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
een op zichzelfstaand, al dan niet vrijstaand eenlaags gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een houtvormend, overblijvend gewas met een of meerdere vanaf zekere hoogte vertakte stammen die op een hoogte van 1,30 meter gerekend vanaf maaiveld een omtrek heeft of hebben van 30 centimeter of meer;
Alle takken van een boom die hun aanzet hebben boven het gedeelte van de stam van de boom dat takvrij is/moet zijn;
Een boom die in volwassen vorm een kroondiameter van 10 tot 20 meter en/of een hoogte van 12 meter of meer heeft;
Een boom die in volwassen vorm een kroondiameter van 5 tot 10 meter en/of een hoogte van 6 tot 12 meter heeft;
Een boom die in volwassen vorm een kroondiameter tot 5 meter en/of een hoogte tot 6 meter heeft;
een stuk grond met bomen, struiken en andere opgaande beplanting, waarbij de instandhouding van landschappelijke waarden wordt nagestreefd;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een geheel of deels doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en kapverdieping, waarbij de maximale bouwhoogte voor verdiepingen 3 meter bedraagt en voor de begane grond 4 meter. Ingeval vides binnen deze maximale hoogtes passen, dan wordt dit niet beschouwd als een extra bouwlaag. Indien een vide leidt tot overschrijding van de maximale bouwhoogte van respectievelijk 4 meter voor de begane grond en 3 meter voor een verdieping, wordt deze wel als een (extra) bouwlaag beschouwd;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een bouwwerk dat geen gebouw is;
activiteiten gericht op educatie, vermaak en ontspanning en naar de aard daarbij behorende toeristische, recreatieve en culturele activiteiten, met uitzondering van zelfstandige horeca;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende/toe te kennen waarde in verband met ouderdom en/of historische waarde, dat onder meer tot uitdrukking komt in landschappelijke elementen, zoals beplanting en slotenpatronen, en architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de archeologische waarden;
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen;
het bedrijfsmatig verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons en pedicures of vergelijkbare activiteiten;
de aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling;
een incidentele gebeurtenis, gericht op een (groot) publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur. Onder evenementen worden in ieder geval verstaan:
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie, waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten;
recreatief gebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen en paardrijden en daarmee gelijk te stellen activiteiten dat geen specifiek beslag legt op de ruimte, behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets- en ruiterpaden;
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
de grens van een functievlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde functie;
De fysieke leefomgeving omvat in ieder geval de volgende thema's:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gebruiken, het doen gebruiken, laten gebruiken en in gebruik geven;
de inhoud van een bouwwerk mag niet worden vergroot en of in opeenvolgende fasen nagenoeg geheel worden afgebroken en herbouwd. Een gedeeltelijke vernieuwing of verandering mag er niet toe leiden dat in een betrekkelijk korte periode in feite een compleet nieuw bouwwerk wordt gerealiseerd;
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
bouwwerk, geen gebouw zijnde dat dienst doet als geluidwerende voorziening in de vorm van bijvoorbeeld een scherm of wal;
beschermde of te beschermen vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, dat valt onder de bescherming van de Erfgoedverordening 2010 van de gemeente Noordwijkerhout;
een rioleringsstelsel dat regenwater en afvalwater gescheiden afvoert. Hierbij wordt het regenwater afgevoerd via grachten, een infiltratievoorziening of een regenweerafvoerleiding (RWA-leiding). Een droogweerafvoerleiding (DWA-leiding) transporteert het afvalwater naar een zuiveringsinstallatie;
denkbeeldige lijn die strak langs de gevel van een gebouw loopt tot aan de bouwperceelsgrenzen, dan wel de aangeduide lijn;
groen behorende tot de groene (hoofd)structuur zoals aangegeven in het beeldkwaliteitsplan en beleidsregels;
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen;
de activiteit op een perceel die als belangrijkste aan te merken valt;
een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, door zijn aard, functie, constructie of afmetingen, dan wel, gelet op die functie het belangrijkst is;
een inrichting die in zijn algemeenheid is gericht op activiteiten zoals de bedrijfsmatige verstrekking van dranken en/of etenswaren, en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, en/of het verlenen van logies met gehele of gedeeltelijke verzorging, een en ander gepaard gaande met dienstverlening;
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een gebouw of een gedeelte daarvan, gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch, ontwerp technisch of daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan of geholpen;
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
kappen, met inbegrip van rooien en verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van een of meerdere bomen ten gevolge kunnen hebben;
een dagrecreatieve voorziening waarbij dieren worden gehouden gericht op educatie, beleving en ontspanning van kinderen, met bijbehorende (speel)voorzieningen en ondergeschikte detailhandels- en/of horeca-activiteiten;
voorzieningen ten behoeve van aan het plangebied gebonden dagrecreatie, zoals speeltuinen, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen en natuurobservatie;
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen team van deskundigen dat de transformatie van het Bavoterrein kwalitatief begeleidt en beoordeelt op basis van de in artikel 15.2 gestelde regels;
een verbinding, zijnde wegen of paden die zijn voorbehouden aan niet gemotoriseerde vervoersmiddelen en als zodanig hiervoor zijn ingericht;
een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;
een licht horecabedrijf, niet zijnde zalencentrum of zaalaccommodatie, waar overdag dranken en/of etenswaren worden verstrekt, zoals theehuisjes, ijssalons, croissanterieën, dagcafés, dagrestaurants en naar de aard en openingstijden daarmee gelijk te stellen activiteiten;
bovenkant van een terrein dat een bouwwerk dan wel boom omgeeft;
het verlenen van diensten, waaronder gezondheidszorg, jeugdopvang, naschoolse opvang, praktijkruimten, welzijnsinstellingen en/of zorginstellingen;
educatieve, sociaal-medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en daarmee gelijk te stellen sectoren, met ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
het geometrisch bepaald vlak, dat goothoogtes en woningtypes scheidt;
nadere eisen als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder d van de Wro;
een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt;
niet-zelfstandige detailhandelsactiviteiten die verwant maar ondergeschikt is ten opzichte van de hoofdactiviteit en waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken of in het ongerede geraakte voertuigen en vaartuigen, woonschepen of arken, caravans, tentwagens en kampeerauto's, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten;
Het verstrekken van (kleine) eetwaren en/of (alcoholische) dranken tegen betaling in samenhang en gelijktijdig gebruik met een hoofdactiviteit waarbij onderstaande criteria van toepassing zijn:
de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak en maximaal twee wanden;
het gebied waarop dit omgevingsplan betrekking heeft;
een grens van een bouwperceel;
bewoning van een woning als hoofdverblijf;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, met uitsluiting van lichtbakken, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel en niet-commercieel belang te dienen ten bate van eigen bedrijf/beroep dat op het betreffende perceel aanwezig is;
beschermde of te beschermen vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, dat is ingeschreven in het rijksmonumentenregister, zoals bedoeld in de Erfgoedwet;
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan;
voorziening die bestemd is voor vermaak of ontspanning, waarbij uitsluitend van de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens gebruik wordt gemaakt;
verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen;
gedeelte van het erf dat geheel of gedeeltelijk is ingericht met gazons, planten en/of bomen, toegangspaden, etc.;
uitvoeren, het doen uitvoeren, laten uitvoeren en in uitvoering geven;
activiteiten die verband houden met:
met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, duikers en/of dammen.
een open, lege ruimte in een gebouw die over meerdere verdiepingen doorloopt en die ontstaat door het weglaten van een deel van de verdiepingsvloer;
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt;
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
de wijze waarop water in een bepaald gebied wordt opgenomen, zich verplaatst, geborgen wordt, gebruikt wordt en afgevoerd wordt;
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen (artikel 1, lid 1, sub b wegenverkeerswet);
het gehuisvest zijn in een (zelfstandige) woning/wooneenheid of ander daartoe bedoeld object;
een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor wonen, zijnde de huisvesting van niet meer dan één huishouden. Hieronder vallen geen zorgwoningen. Bedrijfsmatige kamergewijze verhuur is niet toegestaan;
voorziening waar mensen met een integratieproblematiek omwille van ziekte, handicap, problematische opvoedingssituatie, (licht) delinquent verleden en na professionele beoordeling daartoe in staat te zijn geacht zonder enig ernstig veiligheidsrisico voor derden, via aangepaste dagbesteding geholpen worden om zich voor zover mogelijk te (re)integreren in de samenleving;
woning met zorg voor mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op zorg en ondersteuning, voor wie reguliere woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, waarbij deze zorg enkel door een professional kan worden verstrekt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste dan wel laagste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
de kortste afstand tussen de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen;
de afstand tussen bouwwerken onderling, alsmede de afstand van bouwwerken tot perceels- of functiegrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, dan wel de snijlijn van het dakvlak en de gevellijn. Indien zich op een dakschild één of meerdere dakkapellen of dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50 % van de breedte van de gevel waarop het betreffende dakschild rust, is de gootlijn van de dakkapel c.q. de dakopbouw bepalend voor de goothoogte;
N.B.: bij een lessenaarsdak wordt de laagste snijlijn als goothoogte aangemerkt;
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw;
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of functievlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, balkons, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. functiegrens met niet meer dan 0,5 meter wordt overschreden;
de diameter van de kroon van een boom, gemeten op het breedste gedeelte van de boomkroon.
Ter plaatse van de functie 'Groen' zijn de volgende activiteiten toegestaan:
In aanvulling op de onder 4.1 genoemde toegelaten activiteiten zijn activiteiten ook toegestaan ingeval deze rechtmatig aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit omgevingsplan en de omvang van de activiteiten niet toeneemt.
Voor het gebruik gelden met inachtneming van het bepaalde in artikel 4.4.3 de volgende regels:
Op gronden met de functie 'Groen' is zonder melding het volgende gebruik toegestaan:
Op de gronden met de functie 'Groen' is na melding het volgende gebruik toegestaan:
Bij melding voor activiteiten ter plaatse van de aanduiding "maatschappelijk"
Bij het melden van het aanvangen of veranderen van een activiteit als bedoeld in 4.4.2 onder a, b en c, dient aangetoond te zijn dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij melding activiteiten gericht op het behoud en versterken van cultuurhistorie
Bij het melden van het aanvangen of veranderen van een activiteit als bedoeld in 4.4.2 onder d, dient aangetoond te zijn dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij melding activiteiten die verband houden met verkeer en verblijven
Bij het melden van het aanvangen of veranderen van een activiteit als bedoeld in 4.4.2 onder e, dient aangetoond te zijn dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarde:
Bij omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor tijdelijke activiteiten als bedoeld in artikel 13 kan verleend worden indien:
Het beginnen en/of wijzigen van de activiteit aanleggen is toegestaan, mits op grond van een inrichtings- en beplantingsplan blijkt, dat:
Voor de activiteit kappen van een of meer bomen wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 12.
Ter plaatse van de functie 'Transformatiegebied I' zijn activiteiten toegestaan, voor zover deze niet leiden tot onevenredige aantasting van de bestaande en beoogde kwaliteit van de omliggende fysieke leefomgeving waarbij de voorwaarden zoals benoemd in artikel 5.2 in acht worden genomen, met dien verstande dat de functie wonen niet is toegestaan.
In aanvulling op de onder 5.1 genoemde toegelaten activiteiten zijn activiteiten ook toegestaan ingeval deze rechtmatig aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit omgevingsplan en de omvang van de activiteiten niet toeneemt.
Het beginnen en/of wijzigen van de activiteit aanleggen is toegestaan, mits op grond van een inrichtingsplan is aangetoond, dat:
Voor de activiteit kappen van een of meer bomen wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 12.
Ter plaatse van de functie 'Transformatiegebied II' zijn de volgende activiteiten toegestaan:
In aanvulling op de onder 6.1 genoemde toegelaten activiteiten zijn activiteiten ook toegestaan ingeval deze rechtmatig aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit omgevingsplan en de omvang van de activiteiten niet toeneemt.
Voor het gebruik gelden met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.4.3 de volgende regels:
Op gronden met de functie 'Transformatiegebied II' is zonder melding het volgende gebruik toegestaan:
Op de gronden met de functie 'Transformatiegebied II' is na melding het volgende gebruik toegestaan:
Bij melding aan huis gebonden beroep
Bij het melden van het aanvangen of veranderen van een activiteit als bedoeld in 6.4.2 onder a, dient aangetoond te zijn dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij melding activiteiten die verband houden met verkeer en verblijven
Bij het melden van het aanvangen of veranderen van een activiteit als bedoeld in 6.4.2 onder b, dient aangetoond te zijn dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarde:
Bij omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor tijdelijke activiteiten als bedoeld in artikel 13 kan verleend worden indien:
Het beginnen en/of wijzigen van de activiteit aanleggen is toegestaan, mits op grond van een inrichtingsplan is aangetoond, dat:
Voor de activiteit kappen van een of meer bomen wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 12.
Ter plaatse van de functie 'Verkeer' zijn de volgende activiteiten toegestaan:
met dien verstande dat speelvoorzieningen niet zijn toegestaan;
In aanvulling op de onder 7.1 genoemde toegelaten activiteiten zijn activiteiten ook toegestaan ingeval deze rechtmatig aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit omgevingsplan en de omvang van de activiteiten niet toeneemt.
het oprichten, veranderen of uitbreiden van een bouwwerk, is toegestaan, mits:
Het beginnen en/of wijzigen van de activiteit aanleggen is toegestaan, mits op grond van een inrichtingsplan is aangetoond, dat:
Voor de activiteit kappen van een of meer bomen wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 12.
Ter plaatse van de functie 'Woongebied' zijn de volgende activiteiten toegestaan:
alsmede:
In aanvulling op de onder 8.1 genoemde toegelaten activiteiten zijn activiteiten ook toegestaan ingeval deze rechtmatig aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit omgevingsplan en de omvang van de activiteiten niet toeneemt.
Voor het gebruik gelden met inachtneming van het bepaalde in artikel 8.4.3 de volgende regels:
Op de gronden met de functie 'Woongebied' is zonder melding het volgende gebruik toegestaan:
Op de gronden met de functie 'Woongebied' is na melding het volgende gebruik toegestaan:
Bij melding aan huis gebonden beroep
Bij het melden van het aanvangen of veranderen van een activiteit als bedoeld in 8.4.2 onder a, dient aangetoond te zijn dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij melding maatschappelijke voorzieningen en zorgwoningen
Bij het melden van het aanvangen of veranderen van een activiteit als bedoeld in 8.4.2 onder b, dient aangetoond te zijn dat voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Bij omgevingsvergunning
Een omgevingsvergunning voor tijdelijke activiteiten als bedoeld in artikel 13 kan verleend worden indien:
Het beginnen en/of wijzigen van de activiteit aanleggen is toegestaan, mits op grond van een inrichtingsplan is aangetoond, dat:
Voor de activiteit kappen van een of meer bomen wordt verwezen naar het bepaalde in artikel 12.
Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op de doelstelling zoals genoemd in artikel 3 en de zorgplicht zoals genoemd in artikel 9, maatwerkvoorschriften geven voor de activiteiten genoemd in artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 ter verbetering van de sociale veiligheid, en/of de gezondheid en/of de verkeersveiligheid, waarbij het relevante gemeentelijke beleid wordt betrokken.
De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd op of aan het bouwwerk.
In afwijking van het bepaalde in artikel 12.1 gelden ter plaatse van de aanduiding "verbindingsweg" de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen vergunning verlenen voor het toestaan van tijdelijke activiteiten gericht op cultuur en ontspanning en recreatie alsmede evenementen, zoals bedoeld in artikel 8.1 onder -n- op de nog niet ontwikkelde gronden binnen de functie 'Woongebied' ten behoeve van de activiteiten zoals bedoeld onder artikel 8.1 onder a t/m l, onder de voorwaarde dat:
Bij de beoordeling van een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikelen 4.3, 4.5, 5.3, 5.4, 6.3, 6.5, 7.3, 7.4, 8.3, 8.5 en artikel 10 van dit plan, en artikel 2.1 eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is de uitleg van de bepalingen zoals opgenomen in artikel 4 t/m 8, afhankelijk van de bij het omgevingsplan behorende beleidsregels zoals vervat in de "Beleidsregels Bavoterrein".
De beleidsregels "Beleidsregels Bavoterrein" zijn hier te vinden.
De beleidsregels kunnen na de vaststelling van dit plan uitsluitend door de gemeenteraad worden gewijzigd, met dien verstande dat niet als wijziging wordt aangemerkt:
Ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingszone - wijzigingsgebied - 1" en de aanduiding "Wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2" zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende functies, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het bedrijf op geluidsgevoelige functies.
Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd.
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
Burgemeester en wethouders kunnen het omgevingsplan wijzigen in die zin dat:
het bepaalde in artikel 16.1.1 buiten toepassing blijft, zodat geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de daar voorkomende functies gebouwd en gebruikt kunnen mits:
Ter plaatse van de aanduiding "Wetgevingszone - wijzigingsgebied - 2" zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende functies, mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het bedrijf op geluidsgevoelige functies.
Voor het bouwen geldt dat geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van: ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd.
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
Burgemeester en wethouders kunnen het omgevingsplan wijzigen in die zin dat:
het bepaalde in artikel 16.2.1 buiten toepassing blijft, zodat geluidsgevoelige objecten overeenkomstig de daar voorkomende functies gebouwd en gebruikt kunnen mits:
Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij omgevingsvergunning afwijken van:
met inachtneming van het overig bepaalde in deze regels, indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en het past binnen het stedenbouwkundig beeld van de omgeving.
Met toepassing van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub a, Wet ruimtelijke ordening kunnen burgemeester en wethouders het plan wijzigen voor wat betreft het aanbrengen van geringe wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van functiegrenzen, mits het wijzigingen betreft ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan, waarbij belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, dan wel ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding.
Het bevoegd gezag kan de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden op gronden aangeduid als 'Waarde - Archeologie 1', Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 4' zoals genoemd in de beleidsregel 'Archeologie' geheel of gedeeltelijk wijzigen, indien:
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid zoals in dit plan is opgenomen, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Voor de volgende bouwvlakken zoals opgenomen op de 'bouwvlakkenkaart omgevingsplan Bavoterrein' (bijlage 2 van deze regels) en woningen gelden de navolgende hogere waarden:
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het 'Omgevingsplan Bavoterrein'.