direct naar inhoud van Artikel 23 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Plan: Landgoed Offem en omgeving
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPOffemlandg-OH01

Artikel 23 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

23.1 Omgevingsvergunningplicht

Behoudens het bepaalde in lid 23.2, is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders op en in de hierna aangegeven gronden de daarbij aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:

  werken en werkzaamheden*  
  gronden met de bestemming:   a   b   c   d   e   f  
art. 3   Agrarisch - Bollenteelt - Bollenzone 2   +   +   +   +   +    
art. 4   Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - Waardevolle graslanden   +   +   +   +   +    
art. 6   Bos   +   +   +   +   +    
art. 10   Verkeer   +   +   +   +   +    
art. 11   Water   +   +   +   +   +    
* de onderstaande letters worden hierna verklaard;
in de tabel is: + = omgevingsvergunning vereist  
a   Het aanleggen van ondergrondse transport- of communicatieleidingen.  
b   Het uitvoeren van grondwerkzaamheden.  
c   Het (ver)graven of dempen van sloten, watergangen en open water.  
d   Het aanleggen, verbreden of verharden van paden/wegen en het aanbrangen van oppervlakteverhardingen.  
e   Het vellen en rooien van houtopstanden.  
f   Het aanbrengen van diepwortelende beplantingen of bomen.  
23.2 Uitzonderingen omgevingsvergunningplicht

Het in lid 23.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:

  • a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
  • b. werken en werkzaamheden waarmee op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan:
    • 1. is begonnen, voor zover daarvoor tot dat tijdstip geen omgevingsvergunning was vereist;
    • 2. is of mag worden begonnen krachtens een verleende omgevingsvergunning.
  • c. het aanleggen van kavelpaden en verhardingen ten behoeve van in- of uitritten;
  • d. verlagen van de bodem en afgraven van gronden, voor zover daarvoor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet;
  • e. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 23.1, bij d, voor zover daarvoor een omgevingsvergunning is vereist;
  • f. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 23.1, bij e, voor zover daarop de Kapverordening van toepassing is.
23.3 Toelaatbaarheid werken en werkzaamheden

Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 23.1, zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artikelen bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen,

  • a. niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel
  • b. de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.