direct naar inhoud van 4.2 Geluidhinder
Plan: Offem-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPOffemZuid-VA01

4.2 Geluidhinder

4.2.1 Algemeen

Sinds 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) van kracht. Er wordt daarin onderscheid gemaakt tussen geluidsgevoelige en overige gebouwen. In de wet worden de volgende geluidgevoelige objecten genoemd:

  • a. woningen;
  • b. onderwijsgebouwen;
  • c. ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • d. bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) aan te wijzen andere gezondheidszorggebouwen dan bedoeld onder 2; een gymnastieklokaal maakt voor de toepassing van de wet geen deel uit van een onderwijsgebouw.

Op basis van de Wgh zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeers-, railverkeers- en industrielawaai. In het kader van Offem-Zuid is uitsluitend het aspect wegverkeerslawaai van toepassing.

4.2.2 Wegverkeerslawaai

Artikel 76 van de Wet geluidhinder verplicht ertoe om bij een bestemmingsplan rekening te houden met de geluidzone van wegen, wanneer sprake is van realisatie van nieuwe geluidsgevoelige objecten binnen een geluidzone. Met dit bestemmingsplan wordt de mogelijkheid geboden voor de realisatie van maximaal 750 woningen. Bovendien wordt de huidige kantoorbestemming van het pand aan de Herenweg 49 gewijzigd in een gemengde bestemming waarbinnen een woonfunctie is toegestaan. Het bestemmingsplan staat derhalve nieuwe geluidgevoelige objecten toe.
Om inzichtelijk te maken wat de geluidsbelasting op het plangebied is als gevolg van de ligging nabij de wegen Herenweg, Beeklaan (N451), Hogeweg, Achterweg en de provincialeweg N206, is door Tauw bv een onderzoek uitgevoerd. Het 'Akoestisch onderzoek bestemmingsplan Offem-Zuid te Noordwijk, 9 november 2012' is als bijlage 2 aan het plan toegevoegd.

Conclusie Offem-Zuid
Uit het onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting als gevolg van de Achterweg niet leidt tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Voor de Hogeweg wordt ter zijner tijd een 30 km/uur besluit genomen waardoor deze weg wettelijk geen geluidzone heeft en niet onderzoeksplichtig is. De geluidsbelasting in het plangebied als gevolg van de wegen Herenweg, Beeklaan en de N206 is voor bepaalde zones hoger dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. De geluidbelasting van de wegen Herenweg (max. 54 dB) en Beeklaan (max. 59 dB) is lager dan de maximale te ontheffen waarde van 63 dB voor stedelijke wegen. De geluidsbelasting afkomstig van de N206 (max. 61 dB) overschrijdt wel de maximale ontheffingswaarde van 53 dB voor buitenstedelijke wegen.

Om nieuwe woningen in het plangebied mogelijk te maken moet voor de zones waar de geluidsbelasting hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB , maar de maximale ontheffingswaarde niet wordt overschreden, een hogere grenswaarde worden aangevraagd. De aanvraag van hogere grenswaarden kan in het kader van de uitwerking plaatsvinden.
Voor de zone in het plangebied waar de geluidsbelasting als gevolg van de N206 de maximale ontheffingswaarde overschrijdt dienen om woningbouw mogelijk te maken maatregelen te worden getroffen. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het toepassen van stiller asfalt of de aanleg van een geluidscherm parallel aan de N206. Met het toepassen van dergelijke maatregelen kan het gebied dat geschikt is voor woningbouw worden vergroot.

Het huidige akoestische onderzoek is gebaseerd op een onbebouwde omgeving. Bij de invulling van het uitwerkingsgebied kan de toekomstige eerstelijns bebouwing zorgen voor afscherming waardoor de geluidsbelasting op het achterliggende gebied afneemt. Om inzichtelijk te krijgen wat de daadwerkelijke geluidsbelasting in de toekomstige situatie in het plangebied is, is het van belang dat bij de uitwerking van het woongebied nieuw akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd afgestemd op de toekomstige fysieke situatie.

Conclusie Herenweg 49
De geluidsbelasting op de bebouwing op het perceel Herenweg 49 bedraagt als gevolg van de Beeklaan en Herenweg respectievelijk 53 dB en 59 dB. Om de planologisch voorgenomen wijziging van kantoor naar een gemengde bestemming met woonfunctie mogelijk te maken, moet door het college van burgemeester en wethouders een hogere waarde worden vastgesteld.