Plan: | Duinrand |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0575.BPDuinrand-VA02 |
Financiële uitvoerbaarheid
Het consoliderende deel van het plan behoeft geen nadere motivering ten aanzien van de financiéle uitvoerbaarheid. Dit betreft immers een bestendiging van de bestaande ofwel planologische situatie waarvan de uitvoerbaarheid reeds vast staat.
Ten aanzien van de ontwikkelingen (uitbreiding Witte Raaf en recreatiewoning aan de Duinweg 95) wordt opgemerkt dat door de particuliere ondernemers de financiële uitvoerbaarheid van de door hun voorgestelde plannen is aangetoond.
Kostenverhaal
Het voorliggende bestemmingsplan Duinrand is gericht op het mogelijk maken van de gewenste kwalitatieve ontwikkeling in het plangebied. Deze ontwikkelingen worden gerealiseerd door middel van particuliere initiatieven. De uitvoerbaarheid hiervan ligt in handen van de initiatiefnemers. Tijdens de inloopavond van april 2008 en de maanden erna zijn vele initiatieven bij de gemeente neergelegd vooruitlopend op het bestemmingsplan.
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer deze planologisch mogelijk worden gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is, zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Er is geen exploitatieplan nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is, er geen fasering en/of tijdvak behoeft te worden vastgelegd en geen locatie-eisen (openbare ruimte) of woningbouwcategorieën hoeven te worden vastgesteld (artikel 6.12, lid 2 Wro). In de tweede plaats kan de gemeenteraad afzien van het exploitatieplan ingeval voor de bouwplannen die in het ruimtelijk besluit zijn opgenomen reeds op grond van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 10 of 11 WRO een bouwvergunning (volgens het recht geldend vóór inwerkingtreding van de Wabo) of een omgevingsvergunning (onder de werking van de Wabo) had kunnen worden verleend én waarvoor bij de herziening van dat bestemmingsplan geen andere bestemmingsregeling is vastgesteld. Verder kan de gemeenteraad afzien van het vaststellen van het exploitatieplan in een aantal expliciet in het Bro (art. 6.2.1a Bro) aangegeven gevallen.
Het onderhavige bestemmingsplan betreft een in hoofdzaak conserverend plan waarbinnen het merendeel van bebouwing reeds aanwezig is.
De in dit plan opgenomen ontwikkelingen (uitbreiding recreatiepark de Witte Raaf en recreatiewoning aan de Duinweg 95) betreffen particuliere initiatieven. Gemeentelijke kosten zijn om die reden beperkt en vallen binnen de door de wet aangewezen categorieën waarvoor kostenverhaal niet wordt verplicht.
Conclusie
Er bestaat op basis van het bovenstaande voor het onderhavige bestemmingsplan geen wettelijke verplichting om tegelijkertijd met het bestemmingsplan een exploitatieplan op te stellen.