direct naar inhoud van 4.1 Rijksbeleid
Plan: Duinrand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0575.BPDuinrand-VA02

4.1 Rijksbeleid

Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008)

In juni 2008 heeft het kabinet de realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte (Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)). De Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de PKB-teksten worden gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten, die zijn bedoeld door te werken tot op lokaal niveau, worden gerealiseerd.

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten in steden en dorpen maakt het mogelijk functies bij elkaar te brengen waardoor het draagvlak voor voorzieningen en arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daarbuiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen. Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. De bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en regionale ruimtelijke beleid opnemen.

Het rijk vindt het van belang dat er binnen de nationale stedelijke netwerken voldoende recreatieve groenvoorzieningen zijn en dat duurzame recreatieve landschappen ontstaan en kunnen worden behouden. De ruimtelijke mogelijkheden voor nieuwbouw van recreatiewoningen zijn gelijk aan de mogelijkheden voor nieuwbouw van woningen in het buitengebied: een aanvraag tot de bouw van een recreatiewoning kan alleen door een gemeente worden toegestaan, indien op die plaats ook een reguliere woning kan worden toegelaten. Voor recreatiecomplexen is een uitzonderingsbepaling opgenomen welke het mogelijk maakt een positieve planologische beoordeling te geven wanneer het gebruik van recreatiewoningen door middel van een bedrijfsmatige exploitatie wordt verzekerd.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (ontwerp)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Brarro) omvat alle ruimtelijke rijksbelangen die juridisch doorwerken op het niveau van bestemmingsplannen. Het gaat om kaders voor onder meer het bundelen van verstedelijking, de bufferzones, nationale landschappen, de Ecologische Hoofdstructuur, de kust, grote rivieren, militaire terreinen, mainportontwikkeling van Rotterdam en de Waddenzee. Met het Barro maakt het Rijk proactief duidelijk waar provinciale verordeningen en gemeentelijke bestemmingsplannen aan moeten voldoen. Uit de regels en kaarten behorende bij het Barro wordt duidelijk dat voor het plangebied geen specifieke regels gelden.

Brief minister van VROM aan de Tweede Kamer met betrekking tot recreatiewoningen (11 november 2003)

Binnen de beleidskaders van de Nota Ruimte is het wijzigen van een recreatiebestemming in een woonbestemming niet bezwaarlijk. Gezien deze beleidsverruiming, is aan gemeenten en provincies ook de mogelijkheid geboden om de bestemming van complexen van recreatiewoningen, waar nu feitelijk in grote mate onrechtmatig wordt gewoond, te wijzigen van 'dagrecreatie' naar 'wonen'. Bestemmingswijziging is mogelijk voor complexen van recreatiewoningen:

  • die op 31 oktober 2003 in grote mate onrechtmatig worden bewoond;
  • die zijn gelegen buiten waardevolle en/of kwetsbare gebieden;
  • die niet bedrijfsmatig worden geëxploiteerd;
  • waarvan de woningen voldoen aan het Bouwbesluit;
  • waarvan de bestemmingswijziging niet in strijd is met de toepasselijke milieuwetgeving.

De recreatiefunctie van het gebied mag niet in gevaar komen en er mag geen nieuwe behoefte aan recreatiewoningen in hetzelfde gebied ontstaan. Gemeenten en provincies kunnen een eigen afweging maken.

Intrekking Wet op de openluchtrecreatie (Wor)

Het Rijk heeft op 1 januari 2008 de Wor ingetrokken en tevens de Woningwet aangepast. Achtergrond van het voorstel tot intrekking: wat in de wet is geregeld, kan ook uitstekend op decentraal niveau worden gerealiseerd met andere wettelijke instrumenten. Voor de spreiding en diversiteit van het kampeeraanbod vormt het bestemmingsplan een goed beleidsinstrument.

Het intrekken van de Wor heeft tot gevolg dat onderwerpen uit de Wor die ruimtelijk relevant zijn, zoals het aantal standplaatsen, in de toekomst in het bestemmingsplan moeten worden geregeld.

Per 1 okober 2010 is de regeling in de Woningwet vervangen door het Besluit omgevingsrecht (Bor), behorende bij de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Op grond van het Bor zijn kleine recreatiewoningen omgevingsvergunningsvrij, indien zij

  • 1. niet hoger zijn dan 5 m;
  • 2. het oppervlakte niet meer is dan 70 m2;
  • 3. zij passen binnen de regels van het bestemmingsplan.

Indien aan de eerste 2 voorwaarden niet wordt voldaan, is een omgevingsvergunning nodig voor de activiteit bouwen. Indien aan de derde voorwaarde niet wordt voldaan, is een omgevingsvergunning nodig voor de activiteit 'gebruik in strijd met het bestemmingsplan'.

Voor het plaatsen van kampeermiddelen zoals tenten, caravans, stacaravans (zie de planregels, begrip kampeermiddel) is geen omgevingsvergunning nodig, indien het plaatsen en gebruik ervan past binnen het bestemmingsplan. Indien het plaatsen en gebruiken niet past binnen het bestemmingsplan, is een omgevingsvergunning nodig voor de activiteit 'gebruik in strijd met het bestemmingsplan'.

De conclusies voor het beleid van de gemeente van de intrekking zijn:

  • alle vormen van verblijfsrecreatie, ook kamperen, worden in de toekomst via het bestemmingsplan in voldoende mate geregeld; een vergunning in het kader van de Wor of een nieuwe gemeentelijke verordening is niet meer nodig;
  • het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om in één plan inzicht te geven in de ontwikkelingsmogelijkheden van accommodatievormen op verblijfsrecreatieterreinen;
  • de huidige of nieuw te verlenen vergunningen vormen de basis voor de aantallen verblijfseenheden.