Plan: | De Compagnie |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0571.DeCompagnie2010-OH01 |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen en overeenkomstig de in 6.1.2opgenomen nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving.
In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:
Het gebruik van ruimten binnen een woning en bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan, mits:
Uitsluitend ten dienste aan de bestemming zijn op de gronden toegelaten:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1onder a teneinde het voorgeschreven woningtype te wijzigen in een ander daar genoemd woningtype, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan:
Wanneer sprake is van vermeerdering van het aantal woningen, geldt aanvullend de volgende bepaling:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.2onder c teneinde een grotere goothoogte en/of bouwhoogte toe te staan dan de aangeduide hoogten bij alle woningtypen, met uitzondering van gestapelde woningen, met inachtneming van het volgende:
Onder strijdig gebruik in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van aan huis verbonden bedrijfsactiviteiten.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4, ten behoeve van het gebruiken van ruimten binnen een woning en bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van bedrijfsactiviteiten in of bij de woning, mits:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 en toestaan dat een bijbehorend bouwwerkgebruikt wordt als afhankelijke woonruimte, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.