direct naar inhoud van 8.1 Vooroverleg
Plan: De Verwondering
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNWVverwondering-va01

8.1 Vooroverleg

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt dat het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan daarbij overleg pleegt met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn met de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het bestemmingsplan in het geding zijn. Het concept ontwerp bestemmingsplan wordt t.b.v. het wettelijke vooroverleg verzonden aan de volgende overlegpartners: provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Rijnland, Veiligheidsregio Midden-Holland en de (buur)gemeente Kaag en Braassem en Alphen aan den Rijn. De ontvangen reacties zijn als Bijlage 9 bij de toelichting van het bestemmingsplan opgenomen.

De volgende instanties hebben een reactie gegeven:

  • 1. Gemeente Alphen aan den Rijn;
  • 2. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  • 3. Provincie Zuid-Holland (e-formulier);
  • 4. Veiligheidsregio Hollands Midden.

1. Gemeente Alphen aan den Rijn

Het voorontwerpbestemmingsplan geeft geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Er zijn geen belangen van gemeente Alphen aan den Rijn die met dit bestemmingsplan in het geding komen.

Beantwoording

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

2. Hoogheemraadschap van Rijnland

U stelt ons in de gelegenheid te reageren op het voorontwerp bestemmingsplan De Verwondering in het kader van het wettelijk vooroverleg. Het plan geeft ons aanleiding tot de volgende opmerkingen.

  • a. Hoogheemraadschap en gemeente hebben uitgebreid contact gehad over de wijziging van het waterpeil in het plangebied. Wij zijn blij dat deze wijziging doorgevoerd zal worden met de realisering van het bestemmingsplan. Dit betekent een verbetering van de waterhuishouding. Rijnland is voornemens om in 2013 het peilbesluit voor Polder Nieuwkoop in procedure te brengen en de peilwijziging hierin te verwerken.
  • b. Vanzelfsprekend zijn wij tevreden met de grote hoeveelheid water die in het plan is opgenomen, meer dan voldoende om de voorgenomen dempingen en toename verhard oppervlak te compenseren. Wel merken wij op dat bij een gefaseerde ontwikkeling van het plan de toename van verhard oppervlak gelijke tred moet houden met het graven van het water.
  • c. Het plangebied ligt in een diepe droogmakerij en is gevoelig voor kwel en opbarsting van waterbodems. Berekeningen zullen inzicht moeten geven in deze risico's. Het zou noodzakelijk kunnen blijken om de breedte van te graven watergangen te beperken.
  • d. In het plangebied liggen geen waterkeringen, zoals u in de plantoelichting schrijft. Direct ten noorden van het plangebied is wél een waterkering aanwezig. Het is goed om dit te vermelden in paragraaf 5.4.
  • e. Binnen de bestemming Woongebied 1 staat u steigers met een oppervlak van 5 m2 toe. Wij merken op dat volgens ons beleid de betreffende watergang minimaal 10 nieter breed moet zijn.
  • f. Wij waarderen het dat er in par. 5.1 van de plantoelichting duidelijk wordt verwezen naar de randvoorwaarden van Rijnland. De vermelde opsomming van regels is echter selectief, onvolledig en deels inhoudelijk onjuist. Daarom adviseren wij u deze opsomming achterwege te laten.

Beantwoording

  • a. de reactie wordt voor kennisgeving aangenomen;
  • b. bij een gefaseerde ontwikkeling zal er contact zijn met het Hoogheemraadschap om de uitwerking van de deelprojecten te bespreken, de reactie wordt voor kennisgeving aangenomen;
  • c. bij realisatie van de watergangen zal uiteraard overleg met het Hoogheemraadschap plaatsvinden. Gelet op de gevoeligheid van het gebied ondersteund door geotechnisch onderzoek. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen;
  • d. in paragraaf 5.4 van de toelichting wordt de Hogendijk als waterkering opgenomen;
  • e. in artikel 6 'Water' is de mogelijkheid opgenomen voor de realisatie van één steiger per perceel met een maximum oppervlak van 5 m2. De aanleg van een steiger zal mede worden getoetst aan het beleid van het Hoogheemraadschap. De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen;
  • f. de selectieve opsomming in paragraaf 5.1 van de toelichting zal worden verwijderd.

3. Provincie Zuid-Holland

Voor het aanbieden van ruimtelijke plannen zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en ontheffingsverzoeken provinciale verordening ruimte hanteert de provincie Zuid-Holland een E-formulier. Uit dit E-formulier komt naar voren dat het plan niet strijdig is met provinciale belangen en het plan niet hoeft te worden opgestuurd naar de provincie Zuid-Holland voor een beoordeling.

Beantwoording

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.

4. Veiligheidsregio Hollands Midden

Per brief van 7 november 2012 heeft de gemeente Nieuwkoop de Veiligheidsregio Hollands Midden verzocht om advies uit te brengen in het kader van het bestemmingsplan De Verwondering. Het gemeentebestuur is als bevoegd gezag verantwoordelijk voor het ruimtelijk beleid en beleid met betrekking tot rampenbestrijding. Het advies van de veiligheidsregio kan het bevoegd gezag ondersteunen bij de afweging rondom veiligheid. Het advies geeft inzicht in de voorbereiding op en de bestrijding van zware ongevallen en rampen, alsmede de beperking van het ontstaan en de effecten daarvan. Vanuit de diverse belangen maakt het gemeentebestuur uiteindelijk een eigen afweging omtrent veiligheid.

  • a. Naar aanleiding van het bestemmingsplan De Verwondering geeft de Veiligheidsregio aan dat voornoemd bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het geven van een reactie in het kader van externe veiligheid;
  • b. Ten behoeve van een adequate hulpverlening wil de Veiligheidsregio ten aanzien van de bereikbaarheid en bluswatervoorziening het volgende meegeven. Het plangebied moet bereikbaar zijn via minstens twee, bij voorkeur drie toegangswegen. De wegen binnen het plangebied moeten minimaal 4,5 meter breed zijn (minimale verharding breed 3,25 meter) met een vrije hoogte van 4,2 meter. Voor de gebouwen geldt dat primaire bluswatervoorziening binnen 40 meter vanaf de brandweeringang aanwezig dient te zijn. De maximale afstand tussen de inzetlocatie en de dichtstbijzijnde secundaire bluswatervoorziening mag maximaal 160 meter zijn. Specifiek voor dit plangebied betekent dit dat de definitieve beoordeling bereikbaarheid en bluswatervoorziening pas kan plaatsvinden na de definitieve verkaveling.

Beantwoording

  • a. de reactie wordt voor kennisgeving aangenomen;
  • b. de definitieve verkaveling van het plangebied zal, indien deze is opgesteld, worden voorgelegd aan de Veiligheidsregio Hollands Midden voor een beoordeling op bereikbaarheid en bluswatervoorziening.

Conclusie

De ontvangen overlegreacties op het voorontwerpbestemmingsplan 'De Verwondering' geven aanleiding om tekstueel de paragrafen 5.1 en 5.4 van het bestemmingsplan aan te passen.