direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
Plan: Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNOWVVnowovervrak-va01

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 Geluidzone - industrie
27.1.1 Doel aanduiding

De voor 'Geluidzone - industrie' aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen in hoofdstuk 2 van deze regels, primair bestemd voor de geluidzone rond het gezoneerde industrieterrein Woerdense Verlaat.

27.1.2 Bouwregels

Het is niet toegestaan woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen (zoals bedoeld in de Wet geluidhinder) toe te voegen binnen de gebiedsaanduiding 'Geluidzone - industrie'.

27.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop

De voor 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' aangewezen gronden zijn, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen in hoofdstuk 2 van deze regels, mede bestemd voor het zicht op de molen en de vrije windtoetreding.

27.2.1 Bouwregels
  • a. Voor de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' en buiten de provinciale bebouwingscontour gelden de volgende regels:
    • 1. Op deze gronden mag bebouwing worden opgericht conform de regeling binnen de bestemmingsregels zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van deze regels waarbij geldt dat gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde niet hoger mogen zijn dan 6,40 m.
  • b. Voor de gronden gelegen binnen de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' en binnen de provinciale bebouwingscontour gelden de volgende regels:
    • 1. Op deze gronden mag bebouwing worden opgericht conform de regeling binnen de bestemmingsregels zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van deze regels waarbij geldt dat gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde niet hoger mogen zijn dan een van maximaal 6,40 tot maximaal 8,70 m oplopende maximale hoogte.
    • 2. De daadwerkelijk ter plaatse geldende maximale hoogte wordt berekend op basis van de regel dat de hoogte van de gebouwen niet hoger mag zijn dan:
      • Tot de grens stedelijk gebied mag geen bebouwing of beplanting, hoger dan 1/100 deel van de afstand tussen het bouwwerk en de molen worden opgericht, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek. De op deze grens toegestane bebouwings- en beplantingshoogte is uitgangspunt voor de toename van de bebouwings- en beplantingshoogte met 1/30 deel van de toename van de afstand tussen bouwwerk en molen;
      • De onderste punt van de verticaal staande wiek is gelegen op een hoogte van 3,10 m.
27.2.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, na advies te hebben ingewonnen bij de beheerder van de betreffende molen, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.2.1 mits daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast.