direct naar inhoud van Artikel 11 Recreatie
Plan: Noorden, Woerdense Verlaat en Vrouwenakker
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNOWVVnowovervrak-va01

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. speelterreinen;
  • b. dierenweiden;
  • c. lig- en zonneweiden;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' op de verbeelding één woning, met daarbij behorend:
    • 1. de uitoefening van beroepen aan huis in hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 30% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt, met een maximum van 45 m²;
    • 2. mantelzorg, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van mantelzorg maximaal 75 m² van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijbehorende bouwwerken bedraagt;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' op de verbeelding één recreatiewoning;
  • f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' op de verbeelding, een volkstuin;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - vissportbedrijf' op de verbeelding, een vissportbedrijf met bijbehorende aanlegplaatsen voor maximaal 40 boten en twee bedrijfswoningen;
  • h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan' op de verbeelding, een recreatiebedrijf met maximaal 18 stacaravans;
  • i. uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'bijgebouw' op de verbeelding één bijbehorend bouwwerk.

met daarbij behorende:

  • j. water- en groenvoorzieningen;
  • k. installaties ten behoeve van de opwekking van duurzame energie;
  • l. wegen en paden;
  • m. parkeervoorzieningen;
  • n. voorzieningen van algemeen nut;
  • o. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • p. andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden, de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij het maximum bebouwingspercentage van het desbetreffende bouwvlak door een bouwaanduiding is weergegeven op de verbeelding;
  • c. de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt 6 meter respectievelijk 10 meter tenzij op de verbeelding met de bouwaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' een andere maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven, dan gelden deze maten als maximale hoogtes.
11.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de maximum goothoogte bedraagt 6 meter;
  • c. de maximum bouwhoogte bedraagt 10 meter;
  • d. de maximum inhoud van een woning bedraagt 750 m³. Ondergrondse bouwwerken worden niet meegerekend bij het bepalen van de inhoud.
11.2.3 Recreatiewoning

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden aanvullend op artikel 11.2.1 de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mag één recreatiewoning en één bijbehorend bouwwerk worden opgericht;
  • b. de maximale oppervlakte van de recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 60 m2, met dien verstande dat indien het aanduidingsvlak minder is dan 60 m², de recreatiewoning mag uitbreiden tot een oppervlakte van maximaal 60 m²;
  • c. in afwijking van 11.2.1 onder c bedraagt de goot- en bouwhoogte van de recreatiewoning bedraagt maximaal 3 meter respectievelijk 5,5 meter;
  • d. in afwijking van 11.2.5 bedraagt de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk bij een recreatiewoning maximaal 10 m².
11.2.4 Gebouwen ten behoeve van volkstuinen

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van volkstuinen gelden de volgende regels:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’ op de verbeelding is maximaal één berging toegestaan met een oppervlakte van maximaal 4 m²;
  • b. Ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’ op de verbeelding is maximaal één kas toegestaan met een oppervlakte van maximaal 10 m²;
  • c. De bouwhoogte bedraagt maximaal 2,5 meter.
11.2.5 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn binnen het bouwvlak en het achtererfgebied toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per hoofdgebouw:
    Oppervlakte bouwpercelen   Maximale gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken  
    tot en met 500 m²   50 m², mits het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.  
    meer dan 500 m²   80 m², mits het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd  
  • c. de maximum goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte bedraagt 5,5 meter;
  • e. de maximum diepte van erkers bedraagt 1,5 meter;
  • f. indien bijbehorende bouwwerken niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter te bedragen;
  • g. aan de zijde(n) waar een bijbehorend bouwwerk niet aan een ander gebouw wordt aangebouwd, dient de afstand tussen de gebouwen minimaal 1 meter te bedragen;
  • h. ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouw' mag een vrijstaand bijbehorend bouwwerk worden gebouwd met een maximale goot en bouwhoogte van respectievelijk 3 en 5,5 meter en gelden de volgende regels:
    • 1. het bijgebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd;
    • 2. het bijgebouw mag niet worden gebruikt voor bewoning of verblijfsrecreatie;
    • 3. het stallen van caravans, tenten en overige kampeermiddelen is niet toegestaan;
    • 4. het aanleggen van verhardingen op de gronden behorend bij het bijgebouw is niet toegestaan.
11.2.6 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen zijn binnen het gehele bouwperceel toegestaan;
  • b. de maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen, mits het bouwperceel gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.
11.2.7 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen het bouwperceel;
  • b. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn,
  • d. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt 8 meter;
  • e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter;
  • f. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% berekend over het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak;
  • g. de maximale bouwhoogte van beschoeiing, daaronder begrepen golfbrekers, bedraagt 1 meter, gemeten vanaf de waterlijn.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
11.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.5 onder b, ten behoeve van een groter maximaal gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, tot 80 m², voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m², met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd moet zijn;
  • c. de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid gewaarborgd moet zijn;
  • d. de sociale veiligheid gewaarborgd moet zijn;
  • e. de brandveiligheid en rampenbestrijding gewaarborgd moet zijn.
11.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  • d. opslag en verkoop van (consumenten)vuurwerk;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie;
  • g. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • h. permanente bewoning van recreatiewoningen.