direct naar inhoud van 6.7 Luchtkwaliteit
Plan: Bestemmingsplan Kern Nieuwkoop
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpNKPkernNieuwkoop-va01

6.7 Luchtkwaliteit

Op basis van de Wet milieubeheer zijn kwaliteitsdoelstellingen geformuleerd voor het beperken en voorkomen van luchtverontreiniging. Deze kwaliteitsdoelstellingen zijn in Europees verband vastgesteld en gebaseerd op gezondheidskundige grondslag. In Nederland zijn de luchtkwaliteitseisen overgenomen in de Wet milieubeheer (Wm) onder titel 5.2 "Luchtkwaliteitseisen". De kern van titel 5.2 "Luchtkwaliteitseisen" (Wm) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling van maatregelen (op regionaal, nationaal en internationaal niveau) die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van het NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De grenswaarden voor de stoffen koolmonoxide (CO), benzeen (C6H6), stikstofoxide (NO), lood (Pb) en zwaveldioxide (SO2) vormen in de praktijk geen belemmering.

6.7.1 NIBM projecten

De uitvoeringsregels behorende bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (AmvB) en ministeriële regelingen (mr), waaronder de AmvB en mr niet in betekenende mate (NIBM). Deze AmvB en mr leggen vast, wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Een project is NIBM, als aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 mg/m3 voor zowel fijn stof en NO2.

NIBM projecten kunnen, juridisch gezien, zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening moet wel worden bekeken of het realiseren van het plan met betrekking tot de luchtkwaliteit op die locatie gewenst is. Daarbij speelt de mate van blootstelling aan de luchtverontreiniging een rol. Ook de gevoeligheid van bepaalde groepen mensen voor luchtverontreiniging kan daarbij worden afgewogen. Hierbij gaat het niet alleen om de toekomstige gebruikers van de locatie maar ook om de personen in de omgeving daarvan. De volgende projecten zijn in ieder geval NIBM conform de bijlage 3A en 3B:


Woningbouwlocaties

3% criterium (vanaf inwerkingtreding NSL):

  • 1.500 woningen (netto) bij minimaal één ontsluitingsweg;
  • 3.000 woningen bij minimaal twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling (voorschrift 3A.2).


Kantoorlocaties

3% criterium (vanaf inwerkingtreding NSL):

  • 100.000 m² bruto vloeroppervlakte bij minimaal één ontsluitingsweg;
  • 200.000 m² bruto vloeroppervlakte bij minimaal twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling (voorschrift 3A.1).


6.7.2 Conclusie

Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. Er worden slechts enkele ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Per ontsluitingsweg worden minder dan 1500 woningen gerealiseerd. Volgens bijlage 3B van de Regeling draagt het plan hierdoor "niet in betekenende mate" bij. Er hoeft daarom niet getoetst te worden aan de grenswaarden.

Uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening moet wel afgewogen worden of het aanvaardbaar is om het project op deze locatie te realiseren. In dit geval is getoetst aan de ambities van het regionaal beleidskader voor duurzame stedenbouw.


Regionaal beleidskader voor Duurzame stedenbouw

In het Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) zijn voor luchtkwaliteit de volgende ambities opgenomen:


Basis ambitie

  • gevoelige bestemmingen (volgens het besluit Gevoelige bestemmingen) op minstens 100 meter van de snelweg.

Extra ambitie

  • handhaving van 5% tot 10% lagere waarden dan de grenswaarden N02 en PM10 voor verblijfsgebieden (36 tot 38 pg/m³);
  • gevoelige bestemmingen op minstens 300 meter van de snelweg;
  • geen gevoelige bestemmingen of woningen direct langs een drukke weg (>10.000 mvt/etm)


Aan deze ambities wordt getoetst om na te gaan of in het kader van een goede Ruimtelijke ordening realisatie van de ontwikkelingen op die locatie gewenst is. Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging wordt gebruik gemaakt van de, door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, beschikbaar gestelde digitale monitoringstool (www.nsl-monitoringstool.nl).

De hoogste concentraties stikstofdioxide en fijn stof in het plangebied komen voor langs de provinciale weg N231. Uit deze monitoringstool blijkt dat in 2011 langs de N231 de concentraties stikstofdioxide en fijn stof beduidend lager zijn dan de grenswaarden (respectievelijk 25,4 µg/m³ en 18,1 µg/m³). Het is de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de toekomst nog lager is. Hiermee wordt voldaan aan de ambitie uit het Milieubeleidsplan 2003-2010 en de extra ambitie uit het regionaal beleidskader.

Ook wordt voldaan aan de extra ambitie uit het RBDS dat er geen gevoelige bestemmingen en woningen direct langs een drukke weg met meer dan 10.000 motorvoertuigen per etmaal worden gerealiseerd.

6.7.3 Ontwikkelingen

Buytewech-Oost

De Omgevingsdienst West-Holland heeft het bestemmingsplan beoordeeld en geconcludeerd dat het bestemmingsplan 'Kern Nieuwkoop' voldoet aan regionaal/lokaal beleid en wetgeving. Daarnaast wordt opgemerkt dat een project dat uit 1.500 woningen bestaat bij minimaal één ontsluitingsweg als NIBM project kan worden beschouwd. Nu Buytewech-Oost veel kleinschaliger van aard is (ruim 200 woningen), wordt geconcludeerd dat het plan op basis van de regeling NIBM in 'niet betekende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit.

Nieuwveenseweg 7

De locatie Nieuwveenseweg 7 voldoet ook aan luchtkwaliteitseisen. Zo blijkt uit de beoordeling van de Omgevingsdienst West-Holland. Daarbij komt dat op deze locatie een kleinschalig kantoorpand wordt gerealiseerd. De oppervlakte zal ruimschoots minder zijn dan 100.000 m², een kantoorpand met een dergelijke oppervlakte wordt al als 'niet in betekenden mate' bijdragen aan de luchtkwaliteit beschouwd.


Overige ontwikkelingen

In de GRO's die zijn opgesteld voor de ontwikkelingen die in paragraaf 2.3.1. worden genoemd, wordt op het aspect luchtkwaliteit ingegaan. In de bijlagen 2 tot en met 5 zijn deze GRO's opgenomen.

6.7.4 Conclusie

Het plan voldoet aan de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteitseisen. Verder wordt voldaan aan de ambitie uit het milieubeleidsplan 2003-2010 en de extra ambities uit het regionaal beleidskader duurzame stedenbouw. Hierdoor zijn er geen belemmeringen voor dit plan met betrekking tot de luchtkwaliteit