direct naar inhoud van Artikel 11 Recreatie
Plan: Langeraar en Papenveer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0569.bpLGRlangpapenveer-va01

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. speelterreinen;
  • b. dierenweiden;
  • c. lig- en zonneweiden;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' op de verbeelding verblijfsrecreatie ten behoeve van de uitoefening van een agrarisch bedrijf/ manege;
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' op de verbeelding één recreatiewoning.

met daarbij behorende:

  • f. water- en groenvoorzieningen;
  • g. wegen en paden;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. voorzieningen van algemeen nut;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. andere voorzieningen ten dienste van de bestemming.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden, de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de voorgevel van een gebouw dient in de voorste bouwvlakgrens te worden gebouwd;
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, tenzij het maximum bebouwingspercentage van het desbetreffende bouwvlak door een bouwaanduiding is weergegeven op de verbeelding;
  • d. de maximale goot- en bouwhoogte bedraagt 6 meter respectievelijk 10 meter tenzij op de verbeelding met de bouwaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' een andere maximale goot- en bouwhoogte is aangegeven, dan gelden deze maten als maximale hoogtes.
11.2.2 Verblijfsrecreatie

Ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsrecreatie' gelden aanvullend op artikel 11.2.1 de volgende regels:

  • a. ondergeschikte horeca is toegestaan tot ten hoogste horecacategorie 2 met een maximum van 12 evenementen per kalenderjaar geldend voor het gehele perceel;
  • b. ondergeschikte detailhandel is toegestaan in relatie tot de aanwezige kaasmakerij;
  • c. als ondergeschikte functies is tevens kinderopvang toegestaan.
11.2.3 Recreatiewoning

Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' gelden aanvullend op artikel 11.2.1 de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mag één recreatiewoning en één bijbehorend bouwwerk worden opgericht;
  • b. de inhoud van de recreatiewoning mag niet meer bedragen dan 250 m3, tenzij er op het moment van tervisielegging van het ontwerpplan een grotere inhoud bestaat dan is deze inhoud het maximum;
  • c. in afwijking van 11.2.1 onder d bedraagt de goot- en bouwhoogte van een recreatiewoning maximaal 3 meter respectievelijk 6 meter;
  • d. in afwijking van 11.2.4 bedraagt de oppervlakte van een bijbehorend bouwwerk bij een recreatiewoning maximaal 10 m².
11.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken, met uitzondering van overkappingen, gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken zijn binnen het bouwvlak en het achtererfgebied toegestaan;
  • b. de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken bedraagt per hoofdgebouw:

Oppervlakte bouwpercelen   Maximale gezamenlijke oppervlakte bijbehorende bouwwerken  
tot en met 500 m²   50 m², mits het achtererfgebied voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd  
meer dan 500 m²   80 m², mits het achtererfgebied voor zover gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd  
  • c. de maximum goothoogte bedraagt 3 meter;
  • d. de maximum bouwhoogte bedraagt 5,5 meter;
  • e. de maximum diepte van erkers bedraagt 1,5 meter;
  • f. indien bijbehorende bouwwerken niet in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 meter te bedragen;
  • g. aan de zijde(n) waar een bijbehorend bouwwerk niet aan een ander gebouw wordt aangebouwd, dient de afstand tussen de gebouwen minimaal 1 meter te bedragen.
11.2.5 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen zijn binnen het gehele bouwperceel toegestaan;
  • b. de maximum bouwhoogte bedraagt 3 meter;
  • c. de bebouwde oppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen, mits het bouwperceel gelegen buiten het bouwvlak voor niet meer dan 50% is dan wel wordt bebouwd.
11.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd binnen het bouwperceel;
  • b. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter voor zover gelegen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. de maximale bouwhoogte van terreinafscheidingen bedraagt maximaal 1 meter voor zover gelegen vóór de voorgevelrooilijn;
  • d. de maximale bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt 8 meter.
  • e. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter;
  • f. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% berekend over het bouwperceel voorzover gelegen buiten het bouwvlak;
  • g. de maximale bouwhoogte van beschoeiing, daaronder begrepen golfbrekers, bedraagt 1 meter, gemeten vanaf de waterlijn.
11.2.7 Parkeren

Bij het oprichten van gebouwen of het veranderen in gebruik dient de inrichting van elk perceel zodanig te zijn dat voldoende ruimte aanwezig is om zowel het parkeren als het eventueel laden en lossen op eigen terrein te kunnen afwikkelen. Op eigen terrein dient voorzien te zijn in voldoende parkeeraccommodatie alsmede laad- en losruimte conform de parkeerrichtlijnen van het CROW.

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
11.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.4 onder b, ten behoeve van een groter maximaal gezamenlijk oppervlak aan bijbehorende bouwwerken, tot 80 m², voor bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 500 m², met dien verstande dat:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving gewaarborgd moet zijn;
  • c. de verkeersveiligheid en de parkeergelegenheid gewaarborgd moet zijn;
  • d. de sociale veiligheid gewaarborgd moet zijn;
  • e. de brandveiligheid en rampenbestrijding gewaarborgd moet zijn.
11.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
  • d. een coffeeshop, growshop, smartshop of daarmee vergelijkbaar bedrijf;
  • e. seksinrichtingen;
  • f. prostitutie.