20.1.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan via een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit plan voor:
-
a. overschrijding van de gegeven maten, afmetingen en bebouwingspercentages tot maximaal 10% van de voorgeschreven maten, afmetingen en percentages;
-
b. het in geringe mate aanpassen van het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit en/of praktische omstandigheden daartoe aanleiding geeft;
-
c. het in geringe mate overschrijden van het bouwvlak, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
-
d. openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat de oppervlakte per gebouwtje niet meer dan 20 m² mag bedragen én de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m;
-
e. vergroting van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
-
1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde tot niet meer dan 40 m;
-
2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 40 m;
-
3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde tot niet meer dan 10 m.
-
f. overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
-
1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
-
2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.