Plan: | Kapelpolder |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0556.73BPKapelpolder-0002 |
Bij ruimtelijke plannen wordt ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten gekeken, namelijk:
In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Daarbij geldt een kans van 10-6 als de grenswaarde. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang (minstens 10, 100 etc.) overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.
Inrichtingen
Op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) geldt voor het PR een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten op een niveau van 10-6 per jaar1 . Binnen de PR 10-6-contour mogen dan ook geen nieuwe kwetsbare functies mogelijk worden gemaakt. Uitsluitend om gewichtige redenen mogen nieuwe beperkt kwetsbare objecten binnen de PR 10-6-contour worden gerealiseerd. Daarnaast bevat het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR rondom deze inrichtingen.
Wegen en spoorwegen
Vigerende circulaire
In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (2012) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en wegen opgenomen.
Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar . In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht2. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.
Basisnet en Besluit Transportroutes Externe Veiligheid
In 2013 zal naar verwachting het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) worden vastgesteld. In dat Besluit en het bijbehorende basisnet (voor wegen, spoorwegen en vaarwegen) worden veiligheidszones aangegeven waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd (en beperkte kwetsbare objecten slechts onder voorwaarden). Daarnaast worden in de omgeving van deze transportroutes beperkingen opgelegd in verband met de mogelijke effecten van een optredende plasbrand (plasbrand aandachtsgebieden). De huidige risiconormering ten aanzien van het vervoer van gevaarlijke stoffen volgt uit de circulaire risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen.
Leidingen
Voor het aspect externe veiligheid rondom leidingen wordt verwezen naar paragraaf 6.9.
Risicovolle inrichtingen
In het plangebied ligt het risicovolle bedrijf VECOM. Uit informatie van de openbare risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat dit bedrijf een PR 10-6-contour heeft die voor een deel buiten de inrichting ligt (zie figuur). Binnen deze contour zijn geen kwetsbare objecten aanwezig of geprojecteerd. Wel ligt binnen deze contour een enkel bedrijfsgebouw van derden, dat als beperkt kwetsbaar wordt aangemerkt. Gelet op de volgende redenen is hier sprake van gewichtige redenen om deze bestaande functies conform gebruik te bestemmen:
Het invloedsgebied van het groepsrisico bedraagt 87 m. Er wordt (ruimschoots) voldaan aan de oriënterende waarde voor het GR. De ontwikkelingslocatie van het educatief centrum ligt buiten het invloedsgebied. De ontwikkeling heeft dan ook geen invloed op de externe veiligheidssituatie in het plangebied.
Figuur 6.2 PR 10-6-contour van VECOM (bron: www.risicokaart.nl)
Buiten het plangebied
Aan de overzijde van de Nieuwe Waterweg liggen verschillende risicorelevante inrichtingen. Uit de inventarisatie ten behoeve van de gemeentebrede structuurvisie (en planMER) blijkt dat het invloedsgebied van deze bedrijven niet in het plangebied liggen (zie figuur). Deze bedrijven hebben dan ook geen gevolgen voor de externe veiligheidssituatie in het plangebied.
Figuur 6.3 Geïnventariseerde risicovolle bedrijven nabij Maassluis (bron: planMER structuurvisie Maassluis)
Spoorwegen
Op basis van realisatiecijfers van de afgelopen jaren en op basis van marktprognoses van Prorail (waaronder de marktprognose 2007 ten behoeve van het Basisnet) blijkt dat er over de spoorlijn Hoek van Holland-Schiedam Centraal geen gevaarlijke stoffen (zullen) worden vervoerd. De spoorlijn langs Maassluis is niet relevant voor de externe veiligheid.
Vaarwegen
Het plangebied ligt op een afstand van circa 400 m vanaf de oever van de Nieuwe Waterweg. Deze vaarweg is getypeerd als zeevaartweg en wordt gebruikt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Op grond van het Basisnet vervoer van gevaarlijke stoffen is het beleid en de situatie ter hoogte van Maassluis weergegeven in de volgende tabel.
Tabel 6.2 Basisnet gevaarlijk transport waterwegen
categorie route | gebruiksruimte voor vervoer | maatregelen voor RO nieuw | maatregelen voor RO bestaand |
belangrijke toegangen naar zeehavens (rood) |
PR: geen plafond; PR 10-6 komt naar verwachting niet verder dan de oever; indien PR 10-6 oever nadert, grijpt Rijk in. GR: geen plafond. |
geen nieuwe bestemmingen binnen waterlijn. PAG van 40 m3; afweging wel/niet bouwen en wel/niet specifieke bescherming; GR-verantwoording met berekening. |
in het water: uitsterf-eleid woonboten; in het pba: geen sanering. |
In het verleden is een tweetal onderzoeken uitgevoerd naar de externe veiligheidssituatie in de omgeving van de Nieuwe Waterweg nabij Maassluis. In beide onderzoeken bleek dat er geen sprake is van een 10-6-contour op de oever en bleek het totale groepsrisico ver onder de oriëntatiewaarde te liggen (factor 55).
Gelet op de grote afstand tot aan de Nieuwe Waterweg brengt het vervoer van gevaarlijke stoffen over deze vaarweg geen gevolgen met zich mee voor het bestemmingsplan Kapelpolder.
Verantwoording GR
De verantwoording van het GR vindt plaats in Bijlage 2.
Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg. Er wordt voldaan aan de wetgeving en het beleidskader en de gemeente heeft de hoogte van het GR verantwoord.