5.4 Ecologie
Gebiedsbescherming
Het plangebied maakt geen deel uit van beschermde gebieden, zoals Natura 2000 of de Ecologische Hoofdstructuur. Ook hebben de ontwikkelingen geen invloed op dergelijke gebieden. De Natuurbeschermingswet 1998 en het beleid ten aanzien van de EHS staan de uitvoering van het bestemmingsplan dan ook niet in de weg.
Soortenbescherming
Dit bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk mogelijk. In dat kader worden onder andere sloten gedempt, beplanting gerooid en bebouwing gesloopt. In sloten komt de kleine modderkruiper voort. Het plangebied vormt foerageergebied voor vleermuizen en er zijn vaste verblijfplaatsen van huismus, gierzwaluw, kerkuil en buizerd aanwezig.
Ten aanzien van de Flora- en faunawet geldt dat:
- voor de kleine modderkruiper de Flora- en faunawet geen belemmering vormt, aangezien er voldoende geschikt leefgebied beschikbaar blijft en voor het verplaatsen van de soort een ontheffing zal worden verkregen of gewerkt zal worden met een goedgekeurde gedragscode;
- het bestaande foerageergebied van vleermuizen niet of nauwelijks wordt aangetast door de ontwikkeling. De nieuwe groene en waterrijke inrichting van het plangebied leidt bovendien tot een aanzienlijke toename van hoogwaardig foerageergebied. De (mogelijk) te slopen bebouwing en eventueel te kappen bomen langs de Weverskade herbergen geen vaste verblijfplaatsen van vleermuizen. Negatieve effecten op vleermuizen zijn niet aan de orde;
- met betrekking tot de vaste verblijfplaatsen van huismus, gierzwaluw, kerkuil en buizerd overtreding van de Flora- en faunawet wordt voorkomen. Voor huismus en gierzwaluw zal de nieuwe bebouwing voorzien worden van vogelvriendelijke eigenschappen, zoals speciale dakpannen en nestkasten. Voor de kerkuil en buizerd zullen in de directe omgeving van het plangebied nieuwe nestkasten resp. kunstnesten worden aangeboden. Daarnaast zal door een aangepast beheer van gronden het voedselaanbod voor beide soorten sterk worden verbeterd (zie Bijlage 4). Op deze manier wordt overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen en zal de gunstige staat van instandhouding van de soorten niet in gevaar komen. De Flora- en faunawet staat derhalve de uitvoering van het plan niet in de weg.
Een vertaling naar verbeelding en regels is niet nodig voor dit aspect.