Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0556.62BPBinnenstad-0003 |
Maassluis streeft ernaar een sociale en financieel gezonde stad te zijn. Bij de ontwikkelingen in de stad is duurzaamheid een belangrijk thema. Dit wordt verder uitgewerkt in een duurzaamheidsvisie. De missie en centrale leidraad voor de structuurvisie is daarom: sociaal, solide en duurzaam. Keuzes maken voor een goede toekomst.
Een deel van de ruimtelijke visie krijgt zijn uitwerking in ruimtelijke ontwikkelingen die al in gang zijn gezet of in voorbereiding zijn (Binnenstad, Sluispolder-West, Balkon, Burgemeesterswijk, Dijkpolder, 'kleinere locaties', Woonservicezones, De Dijk, Uitbreiding Lely, De Kade en Kapel-polder). De ontwikkelingen met betrekking op de binnenstad worden hier kort toegelicht.
Het historische centrum is een van de identiteitsdragers van Maassluis.
Versterken historische binnenstad
Een belangrijke opgave is om de attractiviteit en vitaliteit van de historische binnenstad te versterken en de toeristische potenties meer te benutten. De haven van Maassluis maakt hier deel van uit. Inzet voor de binnenstad is vitalisering in brede zin: economisch, toeristisch, sociaal-cultureel en ruimtelijk.
In het Maatschappelijk Investeringsprogramma (MIP) is opgenomen dat de gemeente Maassluis en Maasdelta samen een plan ontwikkelen voor de binnenstad en Sluispolder-West. In 2009 is een projectorganisatie opgezet en is gestart met een interactief proces van visievorming.
Aandachtspunten in het plangebied zijn onder andere het ouderencomplex De Vliet en een economische impuls voor de binnenstad.
De binnenstad heeft een karakteristieke individuele pandenstructuur, veel monumenten en beeldbepalende panden en is (deels) aangewezen als beschermd stadsgezicht. De kwaliteit en beleving van het gebied worden verder bepaald door de Vlieten, de Markt, de Noord- en Zuiddijk en het Schanseiland. Kenmerkend is het gemengd functiepatroon met detailhandel, horeca, dienstverlening en sociaal-culturele functies.
De structuurvisie gaat uit van wonen in een suburbaan/stedelijk rustig woonmilieu met verder maatschappelijke en commerciële functies.
Bij de herstructurering van de binnenstad gaat de structuurvisie uit van de volgende uitgangspunten:
Versterking van dijken en ruimtelijke groenstructuren
Het groen en de cultuurhistorie staan hoog op de agenda zowel regionaal als gemeentelijk.
Transformatie en verdichtingsopgaven worden benut om cultuurhistorische en of groenstructuren te versterken en indicatief aangegeven ontbrekende schakels te realiseren, in het bijzonder:
Het integrale stedelijk functieprogramma van de structuurvisie vervangt het geactualiseerde Programma Wonen, Werken, Welzijn (sport, onderwijs en overige welzijnsvoorzieningen) uit 2009 en is aangevuld met de onderdelen verkeer, groen en water.
Wonen
Kwalitatieve opgave
Aansluiten op de vraag
De huidige woningmarkt is meer een vragersmarkt dan een aanbiedersmarkt. De gemeentelijke (en stadsregionale) opgave daarbij is het organiseren van wat 'vraagsturing' wordt genoemd, om de kwalitatieve woningbouwopgave te realiseren.
Mede ter nadere uitwerking van de aanbevelingen uit het Programma Wonen Werken Welzijn: centrale regie op het programma, prioriteiten stellen; verbetering voorzieningen en openbare ruimte, meer zeggenschap woonconsument, meer gedifferentieerd bouwen, monitoring woningbouwontwikkelingen en marketing, zijn vanuit de gemeente drie rollen bij vraagsturing van belang:
Differentiatie in woonmilieus
Het werken met onderscheidende woonmilieus biedt zowel lokaal als regionaal houvast om meer variatie in type locaties aan te bieden. De locaties kunnen bijvoorbeeld onderscheidend zijn in dichtheid, programma, hoeveelheid sociale woningbouw en omvang en aard van de openbare ruimte.
Maassluis streeft binnen deze woonmilieus naar gemengde wijken met zowel huur- als koopwoningen en met woningen in verschillende prijsklassen. Volgens het coalitieakkoord 2010-2014 'De Uitdaging' moet bij nieuwbouwprojecten gemiddeld eenderde deel in de sociale huur of goedkope koopsector gerealiseerd worden.
Momenteel is in Maassluis 43% van het woningbestand sociaal woningbezit. Zowel in Maassluis als de regio is er binnen dit sociaal woningbezit een overschot in het suburbane compacte woonmilieu. Dit leidt tot herstructureringsplannen met de sloop van circa 1.000 woningen.
Samen met de aanwezige voorraad blijft Maassluis dus ook op termijn een gemeente waar een breed publiek kan wonen, jong en oud, met lagere en in toenemende mate ook met hogere inkomens.
Kwantitatieve opgave
Naast de uitgebreide kwalitatieve opgave blijft er ook een kwantitatieve woningbouwopgave voor Maassluis. Dit is te herleiden uit het onderzoek Woon 2009, demografische ontwikkelingen van Maassluis en de regio en recente bevolkingsprognoses (CBS, PRIMOS).
De gemeente Maassluis wil een aantal ontwikkelingen afronden, waaronder De Burgemeesterswijk en Het Balkon en een aantal nieuwe ontwikkelingen opstarten. Totaal gaat het om een indicatieve programmacapaciteit van circa 4.000 woningen. De indicatieve woningaantallen per ontwikkelingslocatie zijn weergegeven in tabel 2.5.1.
Daarbij wordt rekening gehouden met een sloopprogramma van circa 1.000 woningen, waardoor de mogelijke netto-uitbreiding circa 3.000 woningen betreft. De indicatieve programmacapaciteit is voor de gebieden die al meer zijn uitgewerkt minder indicatief dan de gebieden die later worden opgepakt.
De gemeente Maassluis telt bijna 32.000 inwoners. De verwachting is dat dit inwonertal de komende 10 jaar tussen de 32.000 en 33.000 personen zal blijven, mede afhankelijk van de nieuwbouw en sloop van woningen. In de gemeente staan ruim 14.000 woningen dus de gemiddelde woningbezetting is circa 2,2 inwoners per woning. De verwachting is dat het aantal huishoudens in genoemde periode met circa 1.500 zal toenemen.
De gemeente streeft daarom naar een netto-uitbreiding van minimaal 100 woningen per jaar. Over de woningbouwtaak worden er afspraken gemaakt met de stadsregio. Afhankelijk van de marktontwikkeling kan dit minder of meer zijn. Op korte termijn is de verwachting dat de woninguitbreiding wat lager zal zijn. Het resterende programma wordt op de langere termijn gerealiseerd.
Focus op bepaalde ontwikkelingen in de periode tot 2020
In het raadsbesluit van 11 januari 2011 is de programma-ambitie van een aantal stedelijke ontwikkelingsprojecten bepaald.
2010-2015
2015-2020
Afhankelijk van de kansen en ontwikkelingen in de markt kan de planning variëren. Inmiddels is duidelijk geworden dat de eerste woningen in Dijkpolder al aan het eind van de periode 2010-2015 worden gerealiseerd.
Fase 3 van Burgemeesterswijk zal na 2020 worden gerealiseerd.
Werken
Kwalitatieve opgave
Maassluis moet niet alleen een mooie woonplaats, maar ook een vitale woonplaats zijn. Juist de aanwezigheid van werkgelegenheid brengt dynamiek en levendigheid met zich mee, waardoor een gemeente goed kan functioneren. De opgave is om zowel kwantitatief als kwalitatief een 'gezonde' economie binnen Maassluis te bewerkstelligen.
De gemeente Maassluis zet daarbij in op een verbreding van de werkgelegenheidsstructuur, voor diverse opleidingsniveaus en zowel voor fulltime als parttime arbeidskrachten.
Door ontwikkelingen op het gebied van de werkgelegenheid en geplande woningbouw zal de behoefte aan (zakelijke) dienstverlening, horeca, detailhandel, leisure en welzijnsvoorzieningen toenemen en zal ook groei van het aantal arbeidsplaatsen in het onderwijs (en buitenschoolse opvang en kinderopvang) in Dijkpolder en Het Balkon aan de orde zijn.
De gemeente wil aan-huis-gebonden beroepen in principe toestaan (dienstverlenende beroepen in een woning door een bewoner uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is). Bij andere typen beroepen en bedrijven aan huis zal een afweging gemaakt worden of dat inpasbaar is qua verkeer, parkeren en andere relevante aspecten.
Door de bouw van woon-werkwoningen en ruimere woningen waarin ook een beroep aan huis kan worden uitgevoerd, wordt thuiswerken gestimuleerd.
Kwantitatieve opgave
De gemeente biedt ruimte voor uitbreiding van werkgelegenheid waar mogelijk. De ambitie voor groei van werkgelegenheid is vooral ingegeven door de realistische mogelijkheden binnen de gemeente.
Leisure
Recreatieve ontwikkelingen vergroten de leefbaarheid voor de inwoners en de aantrekkelijkheid van de stad. Aandacht moet er zijn voor bijzondere functies langs de Nieuwe Waterweg alsmede vaarroutes en wandel-, hardloop- en fietsroutes langs het water, in de stad en in groengebieden.
Een gevarieerd aanbod in eet- en drinkgelegenheden in zowel de binnenstad als in Koningshoek vergroot de aantrekkelijkheid eveneens.
De aantrekkelijkheid van de binnenstad kan verder worden vergroot door het Schanseiland in relatie tot Havenkom en Stadhuiskade een specifiek karakter te geven. Bijvoorbeeld bestempelen als een bijzonder 'cultuureiland'.
Winkels
Maassluis kent vier winkelgebieden die alle vier voor de algemene dagelijkse levensbehoeften een wijkfunctie hebben. Koningshoek en de binnenstad hebben daarnaast een bovenwijkse functie. In de voorgenomen ontwikkelingen voor Centrumgebied Koningshoek en binnenstad zullen deze functies worden versterkt. Koningshoek zal zich hierbij kunnen ontwikkelen als koopcentrum waar ook de grote landelijke winkelketens zich thuis voelen. De binnenstad zal met haar speciaalzaken, horeca en cultuur meer de toeristisch-recreatieve kwaliteiten kunnen uitbouwen. Op basis van het vastgestelde DPO en de geactualiseerde notitie uit 2008 is er voldoende draagvlak voor het beoogde totaalprogramma.
In de wegenstructuurvisie Maassluis zijn oplossingsrichtingen gegeven voor de toekomstige verkeersstructuur van Maassluis en is onderzocht of er knelpunten te verwachten zijn met de demografische en ruimtelijke ontwikkeling van Maassluis tot 2025.
Uit de structuurvisie blijkt dat het wegennet van Maassluis, zonder uitbreiding met nieuwe infrastructuur, maar wel met het toepassen van enkele benuttings- en aanpassingsmaatregelen, voldoende capaciteit biedt om de effecten op het verkeer van de nu bekende ontwikkelingen tot 2025 te kunnen verwerken. Hoewel er een stijging is van de verkeersbelasting van het wegennet, blijven de milieu-effecten binnen de wettelijke normen en vragen deze geen extra maatregelen.
Op grond van de Wet op de archeologische monumentenzorg zijn gemeenten verantwoordelijk voor het archeologisch beleid binnen de stadsgrenzen. Daarvoor heeft Maassluis informatie nodig over wat er zich in de grond bevindt. Er bestaat wel een rapport uit 2003, maar een actuele stand van zaken ontbreekt. Hiervoor zijn grondboringen uitgevoerd, waardoor Maassluis nu over een actuele kaart beschikt met alle belangrijke archeologische gegevens. Het inventarisatierapport dient als basis voor een actueel archeologisch beleid.
Maassluis is een stad waar mensen wonen, werken en recreëren. Het is een stad waar veel gebeurt op lokaal niveau. De gemeente kiest er daarom voor om de duurzaamheid in de stad te bezien volgens de principes van People (mensen), Planet (milieu) en Prosperity (welvarendheid), of volgens het coalitie akkoord 'sociale, financiële en duurzame doelstellingen' die in een harmonieuze wijze gecombineerd gelijktijdig dienen te worden gehaald.
De gemeente heeft daarom een duurzaamheidsbeleid geformuleerd die moet leiden tot een CO2-neutrale stad in 2040. De gemeente wil hierbij inzetten op een lager energieverbruik en meer gebruikmaken van duurzaam opgewekte energie. Hiervoor zet de gemeente in op haar eigen organisatie en op stimuleren van duurzaamheid bij bedrijven en burgers.
De bestaande groenstructuur in de bebouwde kom blijft behouden. De gemeente formuleert voor zichzelf de opgave om te blijven investeren in de groene route door Maassluis. De voorgestelde structuur is echter geen blauwdruk maar verbeeldt een ambitie. In de praktijk is de route herkenbaar als een aaneenschakeling van groene openbare ruimten verbonden door lanen.
Het gemeentelijk groenstructuurplan zal de komende tijd worden geactualiseerd, met het Landschapontwikkelingsperspectief als belangrijkste beleidskader voor het buitengebied.
Maassluis combineert een veranderlijk karakter met de wens monumenten en beeldbepalende bouwwerken te behouden.
In 1976 is de binnenstad van Maassluis aangewezen als beschermd stadsgezicht.
De dichte bebouwing van de oude havenstad in combinatie met de nog aanwezige structuur van de haven, dijken en vlieten vormt de kern van het beschermde stadsgezicht.
In Maassluis zijn, zowel binnen als buiten het beschermde stadsgezicht, 42 Rijksmonumenten. Daarnaast is er een groot aantal gemeentelijke monumenten aangewezen. Het gaat onder meer om kerken, molens, agrarische gebouwen, woonhuizen en openbare gebouwen.
Door middel van het monumentenbeleid stelt de gemeente zich tot doel het bestaande bestand te behouden. Voor het welstandsbeleid betekent het monumentenbeleid extra aandacht voor de omgeving van het monument en dat de aangewezen monumenten een aparte status hebben. Bouwplannen voor monumenten worden eveneens beoordeeld door de monumentencommissie.
Uitgangspunten voor welstand
Maassluis zoekt naar een evenwicht tussen de bouwmogelijkheden voor burgers en bedrijven enerzijds en het aanzien van de gemeente anderzijds. In het historisch centrum, langs doorgaande wegen, aan karakteristieke panden en bij nieuwe locaties is een hoge beeldkwaliteit uitgangspunt en moet welstand bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit. Voor de oudere woongebieden, bedrijventerreinen en grote delen van de glastuinbouw wil de gemeente zich wat betreft welstand terughoudend opstellen en waar mogelijk ruimte laten voor particulier initiatief.
Gebieden
De gebiedsgerichte criteria zijn gebaseerd op het architectonisch vakmanschap en de ruimtelijke kwaliteit zoals die in de bestaande situatie worden aangetroffen. Deze criteria geven aan hoe een bouwwerk 'zich moet gedragen' om in zijn omgeving niet te veel uit de toon te vallen, en welke gewaardeerde karakteristieken uit de omgeving in het ontwerp moeten worden gebruikt. De gebiedsgerichte welstandscriteria moeten worden gezien als de gewenste eigenschappen van het bouwplan.
Per gebied is een samenhangend beoordelingskader opgesteld met daarin een korte beschrijving van het gebied, waarbij aandacht wordt besteed aan de ontstaansgeschiedenis, de stedenbouwkundige of landschappelijke omgeving, een typering van de bouwwerken, het materiaal- en kleurgebruik en de detaillering. Ook wordt er een samenvatting gegeven van de gewenste ontwikkelingen en een waardering voor het gebied op grond van de belevingswaarde en eventuele bijzondere cultuurhistorische, stedenbouwkundige of architectonische werken. Dit is de grondslag voor het welstandsniveau, waarbij tevens de hoofdpunten voor de beoordeling worden genoemd. Daarna volgen de welstandscriteria, steeds onderverdeeld in criteria betreffende de relatie met de omgeving van het bouwwerk, de bouwmassa, de architectonische uitwerking, materiaal en kleur. Met de welstandscriteria kan de commissie zich binnen de grenzen van het bestemmingsplan een gewogen oordeel vormen. In aanvulling op de tekst zijn foto's opgenomen, die een impressie van het gebied geven en zowel goede als slechte voorbeelden tonen.
Niveaus
Voor elk welstandsgebied is het gewenste welstandsniveau aangegeven. Het welstandsniveau sluit zoveel mogelijk aan bij het gehanteerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen.
Het grootste deel van de gemeente is gewoon welstandsgebied. Hier heeft de gemeente gekozen voor het handhaven van een goede basiskwaliteit met daarbij voldoende vrijheid voor de burger of ondernemer om invulling te geven aan eigen initiatieven. Bouwplannen in deze gebieden mogen in principe geen afbreuk doen aan de basiskwaliteit van de omgeving.
De bedrijventerreinen zijn soepel welstandsgebied. Hier wil de gemeente zich terughoudend opstellen en zich met name richten op het voorkomen van negatieve gevolgen voor de omgeving. Om deze reden ligt hier de nadruk op de randen en de hoofdwegen door het gebied.
In de bijzondere gebieden is extra inspanning ten behoeve van het behoud en de eventuele versterking van de ruimtelijke kwaliteit gewenst.
In het beschermd stadsgezicht is de cultuurhistorische kwaliteit mede bepalend voor de welstand. Hier is behoud van het historisch straatbeeld uitgangspunt.
Het doel is een sfeervolle stad te creëren waarbij een aantrekkelijk klimaat voor zowel inwoners, toeristen als horecaondernemers ontstaat en waar het woon- en leefgenot gewaarborgd is en de belasting/overlast door horecabedrijven voor de omgeving en omwonenden tot een minimum beperkt blijft.
Het doel van de Horecanota is het scheppen van kaders en hiermee een bijdrage te leveren aan het bereiken van een goede balans tussen horeca, als belangrijke economische en recreatieve/ontspannende functie, en het bewaken van de woon- en leefsituatie en gezondheid. De positieve aspecten van horeca moeten zoveel mogelijk gestimuleerd worden en de negatieve aspecten moeten zoveel mogelijk voorkomen worden.
Beleidsuitgangspunten per gebied
Belangrijk is dat de horeca in Maassluis aansluit bij de behoefte in de verschillende wijken/gebieden en dat dit ook wordt vastgelegd in de lokale bestemmingsplannen. Gekozen is om het beleid per wijk/gebied te beschrijven. Het bestemmingsplan in deze wijken is leidend en deze nota geeft dan ook de uitgangspunten weer van de mogelijkheden die zich in deze wijken voordoen.
Leidend hierbij is het uitgangspunt om horeca te centreren in de winkelgebieden, te weten het Stadshart, Koningshoek, Steendijkpolder en Palet. De reden hiervan ligt in het feit, dat uitgaan in horecabedrijven min of meer gerelateerd is aan winkelgebieden. De winkelgebieden zijn over de hele stad verdeeld; de schaalgrootte van Maassluis vraagt niet om (veel) extra horecagelegenheden in de overige wijken/gebieden, die voor het grote deel bestaat uit woongebieden of bedrijventerreinen. Ten slotte is uit ervaring gebleken dat de vestiging van horeca in niet-winkelgebieden kan leiden tot overlastsituaties in de betreffende (woon)wijken.
Categorisering
De volgende typering wordt gehanteerd:
Een bijzondere categorie is de zogenaamde paracommerciële horeca. Het gaat hier om sportkantines, sociaal-culturele en educatieve instellingen en instellingen van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard. Voor deze bijzondere categorie zijn in de nota aparte beleidsregels opgesteld.
De coffeeshop is een alcoholvrije inrichting waarin de kleinschalige verkoop van cannabisproducten wordt gedoogd, al dan niet voor gebruik ter plaatse. Aan de vestiging van een coffeeshop en ook het verlenen van de exploitatievergunning wordt een aantal specifieke eisen gesteld. Deze zijn opgenomen in de Nota Softdrugsbeleid die het gemeentebestuur in 2010 heeft vastgesteld.
Stadshart/binnenstad
Horeca speelt een belangrijke rol om het Stadshart levendig te houden en haar positie als winkelcentrum te verstevigen. Het Stadshart is ook woongebied van veel Maassluizers; het is daarom noodzakelijk om een goede balans tussen beide belangen te vinden.
In 2006 heeft het gemeentebestuur bij vaststelling van de Nota Horecabeleid 2006 besloten om een 'beperkte uitbreiding' toe te staan in het Stadshart, waarbij de voorkeur is uitgesproken voor daghoreca. Sinds 2006 zijn er geen nieuwe horecabedrijven gevestigd in het Stadshart. Wel zijn een aantal horecabedrijven gewisseld van eigenaar, waarbij (soms) ook het concept is aangepast.
Voor het Stadshart blijft het beleidsuitgangspunt gelden:
Binnenstad/Havenhoofd
Voor dit onderdeel van de binnenstad wordt geen uitbreiding van de huidige horecabedrijven voorgestaan. Het huidige aanbod behelst een grillroom, (afhaal)restaurants en cafés. Met het oog op de ontwikkelingen rond het havengebied in recreatieve zin, is een beperkte uitbreiding van horeca, in de categorie 1 en 2, wenselijk.
Aanleiding voor een nieuwe detailhandelsvisie voor de gemeente zijn landelijke ontwikkelingen in de detailhandel en diverse ontwikkelingen binnen Maassluis. Om te kunnen inspelen op deze ontwikkelingen is het noodzakelijk om een heldere visie te hebben die inspeelt op deze ontwikkelingen. De visie gaat in hoofdlijnen uit van een versterking van de functie en positie van Koningshoek als hoofdwinkelcentrum van Maassluis en omgeving. De gemeentelijke ambitie gaat uit van de volgende punten:
In het bestemmingsplan is dan ook rekening gehouden met deze visie, waarbij detailhandel in de binnenstad mogelijk is gemaakt. Om concentratie van detailhandel te bereiken is deze functie alleen toegestaan in het kernwinkelgebied en de direct aangelegen aanloopstraten.
In de bouwverordening van Maassluis is opgenomen dat bij gebouwen voldoende parkeergelegenheid dient te zijn aangebracht en dat dit primair op eigen terrein dient te geschieden. Ter bevordering van de rechtszekerheid heeft het college in de beleidsregels parkeren Maassluis 2012 vastgelegd welke parkeernormen van toepassing zijn bij bouwplannen. In de beleidsregels is tevens vastgelegd op welke voorwaarden afgeweken mag worden van de parkeernormen.