direct naar inhoud van Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie - C
Plan: Binnenstad
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0556.62BPBinnenstad-0003

Artikel 23 Waarde - Cultuurhistorie - C

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Cultuurhistorie - C' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van het beschermd stadsgezicht.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag – met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels – uitsluitend worden gebouwd, mits:
    • 1. de voorgevel van het hoofdgebouw in de ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' aangegeven voorgevelrooilijn wordt geplaatst;
    • 2. de gebouwen volledig worden afgedekt met een kap, waarvan de dakhelling ten minste 50° en te hoogste 70° bedraagt;
    • 3. de nokrichting van de kap van gebouwen evenwijdig aan de zijgevelbouwgrens loopt;
    • 4. de breedte van hoofdgebouwen niet minder dan 4 m en niet meer dan 10 m bedraagt.
23.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 23.2 van:
    • 1. het bepaalde in lid 23.2 a onder 1 en niet in de voorgevelrooilijn te bouwen, mits:
      • er sprake is van een ondergeschikte verspringing, waarbij de terugspringing ten hoogste 3 m breed en 0,5 m diep bedraagt;
      • de terugspringing plaatsvindt op een vanuit stedenbouwkundig optiek logische plaats;
    • 2. het bepaalde in lid 23.2 a onder 2 en een andere kapvorm, mits de gebouwen plat of met een dakhelling van ten minste 20° en ten hoogste 80°;
    • 3. het bepaalde in lid 23.2 a onder 3 en een andere nokrichting toestaan, mits:
      • gestreefd wordt naar aansluiting op de authentieke kenmerkende dakenstructuur;
      • de hoofdvorm van de kap ongemoeid blijft en de wijziging niet zichtbaar is vanaf openbaar gebied;
    • 4. het bepaalde in lid 23.2 a onder 4 en een andere pandbreedte wordt toegestaan, mits:
      • een aangesloten gevelwand blijft bestaan;
      • het pand niet breder wordt dan 12 m;
      • het repetitie-effect van twee pandbreedtes naast elkaar zo veel mogelijk wordt vermeden;
      • bij beeldbepalende panden en monumenten de doorbreking van de zijgevel op ten minste 2 m achter de voorgevelrooilijn plaatsvindt.
  • b. De omgevingsvergunning kan worden verleend mits de cultuurhistorische waarde van het Beschermd Stadsgezicht Maassluis niet in onevenredige mate wordt aangetast.