Plan: | De Waterkanten |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0553.bpdorpwaterkanten-vax1 |
Algemeen
In het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en indicatieve drempelwaarden opgenomen. Indien het een ontwikkeling betreft boven de drempelwaarden, dan moet een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling worden gedaan. Bij de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten geldt bovendien dat de drempelwaarden indicatief zijn, dit zijn dus geen harde grenzen. De bedoeling van de wetgever is om in deze gevallen goed te kijken naar het specifieke plan en de omgeving. Daarvoor wordt ook verwezen naar de bijlage bij de Europese richtlijn voor de strategische milieubeoordeling. De selectiecriteria zijn:
Dus, afhankelijk van het soort project, de locatie en de mogelijke effecten moet worden beoordeeld of kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling of dat een m.e.r.-beoordeling nodig is. De Omgevingsdienst West-Holland heeft aangegeven dat voor deze situatie een vormvrije m.e.r.-beoordeling voldoende is.
Procedure in deze situatie
In het voorliggende bestemmingsplan worden drie activiteiten mogelijk gemaakt die in het Besluit milieueffectrapportage voorkomen, namelijk (letterlijke tekst uit het Besluit m.e.r.):
Hoewel ook moet worden gekeken naar de combinatie van activiteiten en niet alleen naar de afzonderlijke drempelwaarden), heeft de Omgevingsdienst West-Holland aangegeven dat voor deze situatie een vormvrije m.e.r.-beoordeling voldoende is.
Bij de voorgenomen ontwikkeling blijven de sloepenhaven en het aantal woningen onder de drempelwaarden. In de vormvrije m.e.r.-beoordeling wordt ook rekening mee gehouden dat de drempelwaarden indicatief zijn en het geheel één project is. Het gehele project wordt beoordeeld op de mogelijke effecten en in onderlinge samenhang met elkaar. Belangrijke thema's zijn dan veiligheid (is na de ingreep in de waterkering het veiligheidsniveau gelijk gebleven: ontstaat er geen extra risico op overstroming?), verkeersaantrekkende werking (nieuwe woningen en een jachthaven: meer bewoners en toeristen), de verkeersveiligheid op het water (binnenkomende en uitgaande vaartuigen) en mogelijke hinder van de sloepenhaven naar omwonenden.
Vormvrije m.e.r. beoordeling
In de Wet milieubeheer is aangeven dat voor bepaalde ontwikkelingen een milieueffectrapportage moet worden gemaakt. In de wet is de procedure beschreven. In het Besluit milieueffectrapportage is vermeld voor welke ontwikkelingen een milieueffectrapport moet worden gemaakt. Er worden twee soorten ontwikkelingen onderscheiden:
Bij deze ontwikkelingen is een minimale grootte of omvang aangegeven (de "drempelwaarde") waarvoor de onderzoeksplicht geldt. In het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) zijn m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten en drempelwaarden per activiteit opgenomen. Voor activiteiten die deze drempelwaarden te boven gaan is een m.e.r. of een m.e.r.-beoordeling verplicht. Bij de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten geldt bovendien dat de drempelwaarden indicatief zijn, dit zijn dus geen harde grenzen. De bedoeling van de wetgever is om in deze gevallen goed te kijken naar het specifieke plan en de omgeving. Daarvoor wordt ook verwezen naar de bijlage bij de Europese richtlijn voor de strategische milieubeoordeling. De selectiecriteria zijn:
Dus, afhankelijk van het soort project, de locatie en de mogelijke effecten moet worden beoordeeld of kan worden volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling of dat een m.e.r.-beoordeling nodig is. De Omgevingsdienst West-Holland heeft aangegeven dat voor deze situatie een vormvrije m.e.r.-beoordeling voldoende is.
Daarnaast zijn er ruimtelijke ontwikkelingen die niet op deze lijsten staan, maar die wel grote gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Dit kan ook gelden voor ontwikkelingen die onder de drempelwaarden blijven. Voor dit soort situaties moet een zogenaamde "vormvrije m.e.r.-beoordeling" worden gemaakt. Deze toets is "vormvrij" omdat de wet hier geen richtlijnen voor geeft.
In dit bestemmingsplan wordt een aantal activiteiten mogelijk gemaakt die op de lijst met m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten staan. Ontwikkelingen waarvoor de noodzaak van een milieueffectrapport moet worden beoordeeld zijn:
Voor ingrepen in waterkeringen (en met name primaire waterkeringen) geldt een beoordelingsplicht. Voor dit soort ingrepen zijn geen drempelwaardes genoemd.
Deze beoordelingsplicht geldt als het gaat om jachthavens met meer dan 100 ligplaatsen (of een uitbreiding of wijziging van een bestaande jachthaven waar meer dan 100 ligplaatsen bij betrokken zijn).
De drempelwaarde voor stedelijke ontwikkelingsprojecten ligt bij een oppervlakte van meer dan 100 hectare, of een aaneengesloten gebied met meer dan 2.000 woningen of een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m2 of meer.
Het betreft een plan voor ruim 300 woningen in diverse typen, een sportcomplex, een school voor voortgezet onderwijs, een wellness-en fitnesscentrum en wijkvoorzieningen.
Omdat de ingrepen onder de drempelwaardes uit het Besluit milieueffectrapportage liggen is gekozen voor deze vormvrije m.e.r.-beoordeling
De plannen worden daarom getoetst aan de hand van de selectiecriteria:
Kenmerken van het project
De omvang van het project blijft ruim onder de wettelijk vastgestelde drempelwaardes. Afgaand op deze drempelwaardes kan gesteld worden dat de omvang van het project beperkt is. Door gebruik te maken van een bestaande binnenstedelijke locatie is het ruimtebeslag van het project beperkt.
Worden er in de omgeving andere projecten ontwikkeld?
Uit het onderzoek naar de luchtkwaliteit blijkt dat met een "worst case" toename van de verkeersstromen nog ruimschoots wordt voldaan aan de wettelijke eisen voor luchtkwaliteit.
Voor het thema "hinder" zie ook de paragraaf over de potentiële effecten van project.
Plaats van het project
Het bestaande grondgebruik is een mix van onbebouwd en bebouwd, waar met name sport- en onderwijsvoorzieningen nu een plek hebben. Met het nieuwe plan wordt de sport- en recreatiefunctie versterkt en worden circa 300 woningen toegevoegd. Het is een inbreidingslocatie (zuinig ruimtegebruik) binnen de bestaande bebouwingsgrenzen van Lisse.
Lisse ligt op ruim vijf kilometer afstand van het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid. Kennemerland-Zuid is een uitgestrekt duingebied aan de zuidkant van het Noordzeekanaal. Het is een reliëfrijk en landschappelijk afwisselend gebied, dat grotendeels bestaat uit kalkrijke duinen. De overgang tussen de kalkrijke jonge duinen en ontkalkte oude duinen ligt ter hoogte van Zandvoort. Dit levert een soortenrijke en kenmerkende begroeiing op, met duinroosvegetaties in het open duin, duingraslanden, vochtige en droge duinvalleien, plasjes, goed ontwikkelde struwelen en diverse vormen van duinbossen.
Volgens de effectenindicator van het Ministerie van ELI zijn de soorten en de habitats in het gebied met name zeer gevoelig voor watergerelateerde effecten: verzilting, verdroging, vernatting en vermesting. Het gebied is daarnaast gevoelig voor oppervlakteverlies, versnippering, verontreiniging, veranderingen in de overstromingsfrequentie, en verstoring in de populatiedynamiek en bewuste verandering van soortensamenstelling.
Gezien de grote afstand tussen het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid en het plangebied de Waterkanten zijn significant negatieve effecten op het Natura 2000-gebied niet te verwachten. Daarnaast is het gebied Kennemerland-Zuid kwetsbaar voor effecten die geen relatie hebben met de voorgestane ontwikkeling, zoals veranderingen in de waterstanden of overstromingsfrequenties. De effecten van deze nieuwe woonwijk met voorzieningen zijn lokaal van aard.
Het plangebied de Waterkanten ligt aan de rand van het Nationaal Landschap "het Groene Hart", en daarbinnen in het deelgebied "Hollands Plassengebied" (volgens de kwaliteitsatlas voor het Groene Hart). Openheid, rust en stilte en de veenweidegebieden zijn belangrijke kwaliteiten van het Nationaal Landschap. De Waterkanten is een ontwikkelingsproject binnen de bestaande kern van Lisse. Er vinden geen uitbreidingen in het Nationaal Landschap zelf plaats.
In de nieuwe wijk zelf kunnen schadelijke effecten optreden voor daar voorkomende vogels. Dit wordt nog onderzocht.
Door middel van een beeldkwaliteitsplan wordt in de nieuwe wijk zelf aandacht besteed aan de ruimtelijke kwaliteit en welstandseisen.
Kenmerken van het potentiële effect
Het bereik van effecten van dit projecten is beperkt en zijn beperkt tot de directe omgeving van het plangebied. Hier kunnen wijzigingen plaatsvinden in verkeersstromen, het uitzicht vanuit woningen kan veranderen en de sportvelden en sportvoorzieningen zullen een uitstralend effect naar de directe omgeving hebben. Dit zijn allemaal effecten die aanvaardbaar en "normaal" zijn voor een stedelijke omgeving. De effecten zijn over het algemeen beperkt van aard en het aantal personen dat mogelijk overlast ondervindt is beperkt. Tijdens de bouw- en aanlegfase zal er overlast zijn (geluidsoverlast, omleidingen et cetera), maar dit is na de bouw en het aanleggen van de nieuwe wijk over. Er zullen te zijner tijd in overleg met de aannemers maatregelen genomen worden om de overlast te beperken. Na de aanleg van de wijk zal er mogelijk overlast kunnen zijn. Uit het akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai blijkt dat aan de wettelijke normen voor wegverkeerslawaai voldaan wordt. Naar de geluidseffecten als gevolg van de sportvelden wordt nog een onderzoek uitgevoerd.
Uit het bodemonderzoek blijkt dat de bodem vervuild is met PAK's (polycyclische aromatische koolwaterstoffen). Hiervoor wordt een saneringsplan gemaakt.
Om de sloepenhaven aan te kunnen leggen is een aantal ingrepen in de dijk (boezemkade) nodig. De eerste ontwerpen hiervoor zijn besproken met het Hoogheemraadschap Rijnland, het Hoogheemraadschap gaat in principe akkoord. Er zijn nog berekeningen met betrekking tot de toe te passen damwanden en dergelijke nodig. Daarnaast wordt de maalkom gewijzigd, ook hiervoor zijn berekeningen vereist, maar is het Hoogheemraadschap akkoord. Ten slotte stelt het Hoogheemraadschap nog een aantal andere eisen, onder andere over de verharding op de dijk en het niet mogen aanplanten van bomen op de dijk, het aanleggen van duikers en het bouwen van balkons boven water. Voorlopig kan geconcludeerd worden dat de ingrepen in de dijk en de waterhuishouding niet zullen leiden tot negatieve effecten voor de waterhuishouding of de veiligheid (voorkomen van overstromingen door bijvoorbeeld een dijkdoorbraak).
De effecten van dit project zijn niet grensoverschrijdend (landsgrens). De duur van eventuele nadelige effecten is voor de lange termijn en zijn niet of moeilijk terug te draaien. Maar zoals eerder al is aangeven, de effecten zijn beperkt en passend bij een stedelijke omgeving.
Een aantal punten is nog niet (tot in detail) uitgezocht. Wat al wel geconcludeerd kan worden is dat het hier gaat om binnenstedelijke ontwikkelingen. De Waterkanten is een inbreidingslocatie binnen bestaand stedelijk gebied. Omdat het gaat om een binnenstedelijke ontwikkeling leidt de ontwikkeling niet tot areaalverlies van natuurgebieden, zoals Natura 2000 of het Nationaal Landschap. De openheid van het Nationaal Landschap wordt niet aangetast. Het Natura 2000-gebied Kennemerland-Zuid is met name kwetsbaar voor veranderingen in de waterstand of door areaalverlies. Dit bestemmingsplan heeft dergelijke effecten op het Natura 2000-gebied niet. Het beeldkwaliteitsplan geeft de voorwaarden voor een goede ruimtelijke kwaliteit in het plangebied. Dus binnen het plangebied wordt de ruimtelijke kwaliteit verbeterd en afgedwongen.
Voor de ingrepen in de dijk en de maalkom zijn afspraken gemaakt met het Hoogheemraadschap. Er zijn nog berekeningen nodig om de precieze uitvoering te onderbouwen. Uitgangspunt is uiteraard dat de dijk voldoende sterk blijft om overstromingen door lekken, kwel of een doorbraak te voorkomen. Daarom mogen er bijvoorbeeld ook geen bomen op de dijk geplaatst worden.
Tijdens de bouw van de woningen en de voorzieningen zal tijdelijk overlast ontstaan voor omwonenden. Via afspraken en vergunningen worden afspraken met de aannemers gemaakt over het beperken van de overlast.
Voor de geconstateerde bodemvervuilingen wordt een saneringsplan opgesteld.