Plan: | Morspoortgebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00177-0301 |
het bestemmingsplan Morspoortgebied met identificatienummer NL.IMRO.0546.BP00177-0301 van de gemeente Leiden;
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een beroeps-/bedrijfsactiviteit die in of bij een woning wordt uitgeoefend door een bewoner van de op het bouwperceel gesitueerde woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de beroeps-/bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitwerking en/of uitstraling heeft die met de woonfunctie ter plaatse in overeenstemming is; groepspraktijken, detailhandel en horeca (met uitzondering van bed and breakfast) zijn hiervan uitgesloten;
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie;
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische resten;
de waarde die een gebied bezit op grond van de aldaar aanweizge archeologische resten;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, verhandelen, installeren en/of herstellen van goederen;
de vloeroppervlakte van de ruimte, dan wel van meerdere ruimten, van een gebouw dat wordt gebruikt voor een beroep, bedrijf of dienstverlenende instelling, berekend conform NEN 2580 zoals deze luidt op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan;
de bouwlaag van een gebouw, welke rechtstreeks ontsloten wordt vanaf het straatniveau.
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
een inrichting, bij welke ingevolge artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
een grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
een uitspringend gedeelte op een hellend dak waarin een raamkozijn is opgenomen en die voorzien is van zijwanden;
hoogste punt van een schuin dak;
het laagste punt van een schuin dak;
een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake een bepaalde vakdiscipline;
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel, internetcafé, uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, kapsalon, schoonheidssalon, schoenmaker of reisbureau;
de onderste bouwlaag, waarvan de vloer boven maaiveld is gelegen;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan of een beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
gevel die geheel of gedeeltelijk voldoet aan de voorkeurswaarde van < 48 dB (voor wegverkeergeluid) of < 55 dB (voor spoorweggeluid);
een inrichting, bij welke ingevolge artikel 40 van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
bebouwing bestaande uit zich in één gebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten;
een dakbedekking waarop een plantaardige laag is aangebracht, dat wil zeggen een laag die hoofdzakelijk bestaat uit levende planten zoals mossen, sedum en grassen;
een functie waarvoor het gebouw hoofdzakelijk mag worden gebruikt;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
één persoon dan wel twee of meer personen, die duurzaam met elkaar samenleven, dan wel twee of meer personen in wisselende samenstelling die gebruik maken van gezamenlijke voorzieningen;
een weg die van de straat naar een gebouw, een parkeerterrein en dergelijke voert;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig diensten worden verleend, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie;
een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door ten minste twee schuin hellende dakschilden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met artistieke waarde;
civieltechnisch bouwwerk;
de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeoligie is binnen de beroepsgroep de geldende norm voor de uitvoering van archeologisch onderzoek;
niet-motorvoertuigen (bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen), fietsers, voetgangers, en geleiders/berijders van een dier en motorvoertuigen met een snelheidsbeperking zoals landbouwvoertuigen;
voorzieningen zoals gezondheidszorg, (para)medische en verpleegvoorzieningen, bejaardenvoorzieningen, verzorgingshuizen, welzijnsvoorzieningen, voorzieningen voor kinderopvang, cultuurvoorzieningen, sociale voorzieningen, religieuze voorzieningen, musea, bibliotheken, onderwijsvoorzieningen, wetenschappelijk onderzoek, openbare dienstverlening en verenigingsleven met de bijbehorende ondersteunende detailhandel, horeca en kantoorrruimte ten behoeve van de ter plekke aanwezige maatschappelijke bestemming;
huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder j van het Besluit ruimtelijke ordening, waarbij de instandhouding voor de in een gemeentelijke verordening omschreven doelgroep voor ten minste vijftien jaar na ingebruikname is verzekerd;
alle gemotoriseerde voertuigen behalve bromfietsen, fietsen met trapondersteuning en gehandicaptenvoertuigen, bestemd om anders dan langs rails te worden voortbewogen.
Voorbeelden van motorvoertuigen zijn auto's, vrachtauto's, motoren, landbouwvoertuigen zonder snelheidsbeperking en veegauto's;
beperkt verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse vanuit een bedrijf, waarbij het gaat om horeca dat niet zelfstandig functioneert, maar als een ondergeschikte aanvulling en ondersteuning van de bedrijfsfunctie dient;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct of indirect en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak;
de kleinste bij de totstandkoning functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
een gebouwde of ongebouwde voorziening die geschikt is om één of meer fietsen en/of motorvoertuigen te parkeren, voor privé en/of gemeenschappelijk gebruik, zoals stallingen, parkeerterreinen, parkeergarages en garageboxen;
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
een Programma van Eisen is een document, opgesteld conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, waarin wordt aangegeven op welke wijze archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Een Programma van Eisen behoeft altijd goedkeuring door het bevoegd gezag;
een beschermde woonvorm met 24 uurs-toezicht. De bewoners wonen in een zorgwoning en worden hierin ondersteund en begeleid in hun dagelijks wonen en leven, bijvoorbeeld bij hun persoonlijke verzorging;
objecten die in de openbare ruimte staan en die niet tot de weg zelf behoren, zoals banken, lantaarnpalen, abri's, vuilnisbakken en verkeersborden;
een weg die van een gebouw, een parkeerterrein en dergelijke naar de straat voert;
het oppervlak dat in gebruik is voor de directe verkoop van goederen, berekend conform NEN 2580, zoals deze luidt op het tijdstip van in werking treden van het bestemmingsplan;
parkeergelegenheid voor auto's, waarvan het aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voldoen aan de Beleidsregels Parkeernormen van de gemeente Leiden zoals die gelden ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en -indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd- aan die wijziging;
erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;
de lijn waarin de voorgevel van het gebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan;
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
water zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop;
Warmte Koude Opslag (WKO), een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. De techniek wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen en/of te koelen;
een (complex van) ruimte(n), geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
een woning voor de huisvesting van bepaalde categorieën van de bevolking, zoals ouderen, jongeren, mensen met een beperking of mensen met een (complexe) zorgindicatie, waarbij de mate en de vorm van de geboden zorg en ondersteuning aan de bewoners dusdanig is dat niet langer gesproken kan worden van zelfstandige bewoning.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming daarvan, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, met dien verstande dat indien een gevelvlak niet evenwijdig lopen dan wel verspringen, het gemiddelde geldt van de kleinste en grootste breedte, diepte c.q lengte;
de breedte van een woonschip op de plaats waar het vaste deel van de romp het breedst is;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
tussen de buitenwerkse voorgevel van de erker en de buitenwerkse gevel van het gebouw waaraan het wordt gebouwd;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf de waterlijn tot aan de hoogste punt van de romp of opbouw, waarbij masten, schoorstenen en dergelijke niet worden meegerekend;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer dan wel -indien aanwezig- van de kelder of souterrainvloet, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
de lengte op de plaats waar het vaste deel van de romp het langst is, ondergeschikte buiten de romp uitstekende delen voor zover nodig zoals rondhouten en roerbladen niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
de som van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau tussen de begrensde opgaande scheidingsconstructie van de afzonderlijke daartoe behorende ruimte(n), inclusief onderbouw en zolderruimte. De oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en een toegankelijke leidingschacht moet op elke bouwlaag tot de vloeroppervlakte van een gebouw worden gerekend;
bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een ondergrondse parkeergarage met de bijbehorende voorzieningen zoals hellingbanen, toegangsruimten, ventilatieschachten, trappartijen en liftinstallaties ter plaatse van de aanduiding 'ondergrondse parkeergarage' (opg). Een parkeergarage mag maximaal drie lagen onder de grond worden aangebracht tot een maximale diepte van 14 meter.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder a voor het bouwen van erfafscheidingen hoger dan 2 meter.
Een ondergrondse parkeergarage onder de bestemming 'Groen' mag uitsluitend worden gebouwd indien er op het dak van de parkeergarage een grondpakket van ten minste 120 cm wordt aangebracht en in stand gehouden.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van een ondergrondse parkeergarage met de bijbehorende voorzieningen zoals toegangsruimten, ventilatieschachten, trappartijen en liftinstallaties ter plaatse van de aanduiding 'ondergrondse parkeergarage' (opg). Een parkeergarage mag maximaal drie lagen onder de grond worden aangebracht tot een maximale diepte van 14 meter.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a voor het bouwen van erfafscheidingen hoger dan 2 meter.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het gestelde in lid 1 voor het toestaan van standplaatsen voor ambulante detailhandel mits:
Een ondergrondse parkeergarage onder de bestemming 'Verkeer' mag uitsluitend worden gebouwd indien er op het dak van de parkeergarage een grondpakket van ten minste 120 cm wordt aangebracht en in stand gehouden.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:
Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een parkeergarage gelden de volgende regels:
Erkers, balkons, luifels en portalen mogen buiten het bouwvlak worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van dit bestemmingsplan verlenen, mits:
In aanvulling op het bepaalde in 5.2.1 onder a en c geldt voor de maximum bouwhoogte van 30 meter en 50 meter zoals op de verbeelding is opgenomen het volgende:
Het gebruik van het dak van bebouwing gelegen binnen het bouwvlak ten behoeve van dakterrassen is toegestaan voor de functies zoals genoemd in artikel 5.5.1 onder a, sub 1 t/m 6.
De uitoefening van aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van een seksinrichting, een escortbedrijf en (straat)prostitutie.
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 5.5.3 onder 4 voor het toestaan van een aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteit dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten - aan-huis-verbonden beroeps-/bedrijfsactiviteiten, mits de activiteit naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie.
Voor de functie wonen alsmede de andere toegestane geluidsgevoelige bestemmingen geldt dat een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht pas wordt verleend indien vaststaat dat de geluidsbelasting op de gevel(s) van de woningen de voorkeursgrenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder of de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting (Hogere waarde) ingevolge een besluit Hogere waarde met inachtneming van de in dit besluit Hogere waarde gestelde voorwaarde(n) zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels (onder besluit, regels nummer 1 t/m 5), niet zal worden overschreden.
Op het gebouw of de gebouwen die worden gebouwd op basis van de regels zoals opgenomen in artikel 5.2 van dit bestemmingsplan dient een groen dak als bedoeld in artikel 1.40 te worden aangelegd en in stand gehouden, met dien verstande dat:
Een parkeergarage, zoals mogelijk ter plaatse van de aanduidingen 'pg' en 'opg' binnen de bestemming 'Wonen' mag uitsluitend worden gebouwd indien er op het dak van de parkeergarage waar geen bebouwing boven staat een grondpakket van ten minste 60 cm wordt aangebracht en in stand gehouden.
Deze verplichting geldt niet voor de in/uitrit en hellingbaan van een parkeergarage.
Indien binnen het plangebied middeldure huurwoningen worden gebouwd dan is de Doelgroepenverordening van de gemeente Leiden zoals die geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en -indien deze verordening gedurende de planperiode wordt gewijzigd, aan die wijziging- hierop van toepassing.
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, dieper dan 50 cm en over een (totale) oppervlakte groter dan 250 m²:
Het bepaalde in lid 6.3.1 is niet van toepassing op:
Aan de omgevingsvergunning kunnen de volgende voorwaarden worden verbonden:
Archeologisch onderzoek zoals bedoeld in lid 6.3.4 wordt uitgevoerd op basis van een Programma van Eisen opgesteld overeenkomstig de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, dat moet worden goedgekeurd door het het bevoegd gezag. In het Programma van Eisen wordt aangegeven op welke wijze de voorwaarden die aan de omgevingsvergunning worden verbonden worden uitgevoerd.
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen door:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' gelden met betrekking tot de bouw van bouwwerken de volgende voorwaarden:
Daar waar de maximale hoogte zoals weergegeven op de verbeelding van dit bestemmingsplan meer bedraagt dan de in het eerste lid onder a en b van dit artikel genoemde maximaal toegestane hoogtes, is de maatvoering zoals weergegeven op de verbeelding toegestaan.
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Morspoortgebied.