direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Roomburg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00088-0301

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (staat van bedrijfsactiviteiten) onder de:
    • 1. milieucategorieën 1 en 2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
    • 2. milieucategorieën 1 tot en met 3.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';
    • 3. milieucategorieën 1 tot en met 4.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';

met uitzondering van:

      • geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
      • Bevi-inrichtingen;
      • zelfstandige kantoren;
  • b. bedrijfsgebonden, niet zelfstandige kantoorruimte;
  • c. bedrijfswoningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. opslag en uitstalling;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. laad- en losvoorzieningen;
  • g. ondersteunende horeca ten dienste van de hoofdbestemming;
  • h. ondersteunende sportvoorzieningen ten dienste van de hoofdbestemming;
  • i. tuinen;
  • j. verhardingen;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden opgericht;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 meter,
  • e. in afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer bedragen dan 6 meter, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder c gelden voor het bouwen van vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 meter.
    • 2. de breedte mag niet meer bedragen dan 0,40 meter.
    • 3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,50 m².
    • 4. het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1, met dien verstande dat bij hoekpercelen aan elke perceelszijde 1 reclamebord c.q. reclamezuil is toegestaan tot een totaal van maximaal 2.
  • g. indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder c tot en met f, dan betreffen de bestaande hoogten de maximale hoogten;
3.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter;
  • c. de bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 meter;
  • d. voor het bouwen van vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen gelden de volgende regels:
    • 1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 meter.
    • 2. de breedte mag niet meer bedragen dan 0,40 meter.
    • 3. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,50 m².
    • 4. het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1, met dien verstande dat bij hoekpercelen aan elke perceelszijde 1 reclamebord c.q. reclamezuil is toegestaan tot een totaal van maximaal 2.
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
3.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de situering van gebouwen en bouwwerken, het aantal en de situering van parkeerplaatsen en de inrichting van een perceel, indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de bezonningssituatie, (bestaande) boombeplanting, de ligging van leidingen en dergelijke, dan wel indien dit uit een oogpunt van stedenbouwkundige of ruimtelijk/functionele kwaliteit wenselijk is.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Algemene criteria afwijkingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits:

  • a. dit aanvaardbaar is binnen de stedenbouwkundige structuur en karakteristiek van de omgeving;
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
3.5 Specifieke gebruiksregels
  • a. onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhandel.
  • b. opslag en uitstalling zijn uitsluitend toegestaan achter de voorgevellijn van gebouwen.
  • c. bedrijfsgebonden niet-zelfstandige kantoorruimte is toegestaan, met dien verstande dat de hiervoor gebruikte oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het totale bedrijfsoppervlak tot een maximum van 3000 m².
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 3.1 onder a voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie(ën);
  • b. lid 3.1 onder a voor het toestaan van een bedrijf dat voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie dan is toegestaan op de betreffende gronden, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie(ën)