Plan: | Lammenschansdriehoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00067-0301 |
De gemeente Leiden heeft een rijk bodemarchief. In de afgelopen decennia is bij tientallen opgravingen vastgesteld dat het onderzoek van de archeologische resten die in de bodem verborgen liggen, één van de belangrijkste bronnen van kennis over de bewoningsgeschiedenis van de regio rondom Leiden vormt. De doelstelling van het gemeentelijk archeologiebeleid is om de archeologische bronnen zo verantwoord mogelijk te beschermen. De erosie van het bodemarchief is ondanks alle inspanningen tot behoud van archeologische resten immers nog steeds erg groot. Dit betekent dat bij toekomstige ontwikkelingen verstoring van de diepere ondergrond uit archeologisch oogpunt zoveel mogelijk dient te worden vermeden. Waar dit niet mogelijk is, zal in de gebieden waar waardevolle, informatieve archeologische resten verloren dreigen te gaan, voorafgaand aan de geplande bodemingreep verantwoord onderzoek dienen plaats te vinden.
Om deze doelstelling te kunnen realiseren is in het bestemmingsplan een aantal regels en maatregelen opgenomen. Deze regels zijn gebaseerd op een inventarisatie en evaluatie van de omvang en kwaliteit van het archeologisch bodemarchief in en om het plangebied.
Leiden heeft zeven verschillende 'waarderingsgebieden', waar verschillende regimes gelden naar aanleiding van de archeologische waarde of de archeologische verwachtingswaarde. Voor zes waarderingsgebieden wordt in opzet dezelfde planregel gebruikt, waarin een omgevingsvergunningenstelsel is opgenomen. De verschillen tussen de waarderingsgebieden zitten in de oppervlakte en diepte van bodemverstoring vanaf wanneer een omgevingsvergunning voor werken en werkzaamheden dient te worden aangevraagd. Voor 'Waarde - Archeologie 1' geldt deze plicht niet, omdat het een beschermd archeologisch rijksmonument betreft, waarop de regels van de Monumentenwet 1988 van toepassing zijn. Voor verstoring van de bodem op die locaties is een monumentenvergunning vereist.
De zeven waarderingsgebieden zijn:
Waarde archeologie 1 | Archeologisch rijksmonument |
Waarde archeologie 2 | Gebied van archeologische waarde binnen de singels |
Waarde archeologie 3 | Gebied van archeologische waarde buiten de singels |
Waarde archeologie 4 | Gebieden met een hoge archeologische verwachting binnen de singels |
Waarde archeologie 5 | Gebieden met een hoge archeologische verwachting buiten de singels |
Waarde archeologie 6 | Gebieden met een middelhoge archeologische verwachting |
Waarde archeologie 7 | Gebieden met een lage archeologische verwachting |
In het plangebied komen de waarderingsgebieden 5 en 6 voor. De verwachtingszones zijn gebaseerd op de geologische en geomorfologische ondergrond in relatie tot de mate waarin deze gebieden geschikt waren voor bewoning. Sommige gebieden waren landschappelijk aantrekkelijker en bevatten daardoor een hogere dichtheid aan archeologische sporen. De trefkans (hoog of middelhoog) hangt hiermee samen en geeft weer hoe groot de kans is dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetroffen.
Uit geologische, geomorfologische en bodemkundige informatie is af te leiden dat het plangebied in de stroomgordels van een aantal waterlopen ligt. De Kanaalweg volgt de westelijke oever van een in oorsprong natuurlijke waterloop die uitmondt in de Oude Rijn. Deze voor-Romeinse kreek valt ongeveer samen met het huidige Rijn-Schiekanaal en de Vliet en is in de Romeinse tijd gekanaliseerd (kanaal van Corbulo). De oeverwal van deze kreek moet dicht bij het huidige water liggen. Bij archeologisch onderzoek nabij de Van Vollenhovekade en de Oppenheimstraat, op circa 250 meter afstand van het huidige water, zijn komkleien en geul- en kreekafzettingen aangetroffen, die achter de oeverwal zijn ontstaan. Ook de huidige Trekvliet is een van oorsprong natuurlijke waterloop die uitmondde in de Rijn. Langs deze rivier zijn oeverafzettingen gevormd met daarachter een komgebied met geulen en kreken. De oeverafzettingen langs de rivieren en kreken lagen relatief hoog in het landschap. Op deze afzettingen kan bewoning vanaf de ijzertijd voorkomen. De noordelijke oever van het kanaal van Corbulo is mogelijk in de Romeinse tijd bewoond geweest.
In de middeleeuwen en lange tijd daarna lag het plangebied buiten de stad Leiden. Over bewoning in het gebied is niets bekend. Op oude kaarten staat het gebied aangegeven als polder- of weidegrond. Vlak ten zuiden van het plangebied lag de schans Lammen. Deze schans is in 1573 gebouwd door de stad Leiden om de stad te beschermen tegen de Spanjaarden tijdens het beleg van Leiden. In 1574 veroverden de Spanjaarden deze schans op de Leidenaren. Pas vanaf 1950 is er in het gebied gebouwd.
In het plangebied zelf zijn drie archeologische onderzoeken uitgevoerd. Op de onderzochte locaties werden geen archeologische resten aangetoond en werd geconcludeerd dat de bodem tot grote diepte verstoord is. Op de verbeelding hebben deze gebieden geen archeologische waarde; er gelden ter plaatse van deze locaties ten aanzien van archeologie dan ook geen regels voor bodemingrepen .