direct naar inhoud van Artikel 6 Gemengd - 1
Plan: Lammenschansdriehoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00067-0301

Artikel 6 Gemengd - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder de:
    • 1. milieucategorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2';
    • 2. milieucategorieën 1, 2 en 3.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';
    • 3. milieucategorie 1, 2, 3.1 en 3.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';

met uitzondering van:

      • geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
      • Bevi-inrichtingen;
  • b. tevens een groothandel in chemische producten, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in chemische producten';
  • c. tevens een stempel- en graveerinrichting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - stempel- en graveerinrichting';
  • d. tevens een scheepsbouwbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouwbedrijf';
  • e. een fitnesscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - fitnesscentrum';
  • f. perifere detailhandel, ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  • g. detailhandel in sportartikelen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1'
  • h. detailhandel in bruin- en witgoed ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2';
  • i. zelfstandige kantoren, ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • j. productiegebonden en/of ondersteunende detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;
  • k. ondersteunende horeca in horecacategorie I en II;
  • l. bedrijfsgebonden, niet zelfstandige kantoorruimte;
  • m. opslag en uitstalling;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  • n. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • o. parkeervoorzieningen;
  • p. voorzieningen voor laden en lossen;
  • q. tuinen;
  • r. verhardingen;
  • s. nutsvoorzieningen;
  • t. groenvoorzieningen;
  • u. waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan 80%.
  • b. De goothoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • c. De bouwhoogte van gebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
  • d. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m
  • e. In afwijking van het bepaalde onder c mag de bouwhoogte van een vlaggenmast niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1.
  • f. In afwijking van het bepaalde onder c gelden voor het bouwen van vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen de volgende regels:
    • 1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 m.
    • 2. De breedte mag niet meer bedragen dan 0,40 m.
    • 3. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,50 m².
    • 4. Het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1, met dien verstande dat bij hoekpercelen aan elke perceelszijde 1 reclamebord c.q. reclamezuil is toegestaan tot een totaal van maximaal 2.
  • g. Indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder b tot en met f, dan betreffen de bestaande hoogten de maximale hoogten.
  • h. Indien het bestaande aantal vlaggenmasten meer bedraagt dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder e, dan betreft het bestaande aantal vlaggenmasten het maximale aantal.
  • i. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 2,5 m. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan minimaal is voorgeschreven, dan betreft de bestaande afstand de minimale afstand.
6.2.2 Bouwen buiten het bouwvlak

Voor het bouwen buiten het bouwvlak gelden de volgende bepalingen:

  • a. Gebouwen en overkappingen mogen niet buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel van het gebouw binnen het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 1 m.
  • c. De bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet meer bedragen dan 6 m, waarbij het aantal vlaggenmasten per bouwperceel niet meer mag bedragen dan 1.
  • d. Voor het bouwen van vrijstaande reclameborden c.q. reclamezuilen gelden de volgende regels:
    • 1. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,50 m.
    • 2. De breedte mag niet meer bedragen dan 0,40 m.
    • 3. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 0,50 m².
    • 4. Het aantal reclameborden c.q. reclamezuilen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 1, met dien verstande dat bij hoekpercelen aan elke perceelszijde 1 reclamebord c.q. reclamezuil is toegestaan tot een totaal van maximaal 2.
  • e. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
  • f. Indien de bestaande hoogten meer bedragen dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder b tot en met e, dan betreffen de bestaande hoogten de maximale hoogten.
  • g. Indien het bestaande aantal vlaggenmasten meer bedraagt dan maximaal is toegestaan op grond van het bepaalde onder c, dan betreft het bestaande aantal vlaggenmasten het maximale aantal.
6.2.3 Erkers, balkons, luifels en portalen

Voor het bouwen van erkers, balkons, luifels en portalen buiten het bouwvlak, aan een naar de weg gekeerde gevel van een gebouw binnen het bouwvlak, gelden in afwijking van het bepaalde in lid 6.2.2 de volgende bepalingen:

  • a. De diepte van een erker, balkon, luifel of portaal mag niet meer bedragen dan 1,5 m.
  • b. De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m.
  • c. De bouwhoogte van een erker en/of portaal mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende gebouw binnen het bouwvlak plus 0,3 m, met een maximum van 4 m.
  • d. De bouwhoogte van een balustrade op een balkon mag niet meer bedragen dan 1,20 m vanaf de bovenkant vloer van het balkon.
  • e. De breedte van een erker en portaal tezamen mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het gebouw binnen het bouwvlak, tot een maximum van 15 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijkingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.2.1 onder a voor het overschrijden van het toegestane bebouwingspercentage ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen, mits dit noodzakelijk is in verband met de parkeerdruk op de omgeving en dit akkoord is uit waterhuishoudkundig oogpunt;
  • b. lid 6.2.2 onder a voor het bouwen van een ondergrondse parkeervoorziening buiten het bouwvlak, mits dit noodzakelijk is in verband met de parkeerdruk op de omgeving en dit akkoord is uit waterhuishoudkundig oogpunt, met dien verstande dat de oppervlakte van de ondergrondse parkeervoorziening buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 10 % van de oppervlakte van het bouwvlak.
6.3.2 Algemene criteria afwijkingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen, mits:

  • a. dit aanvaardbaar is binnen de stedenbouwkundige structuur en karakteristiek van de omgeving.
  • b. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Algemeen
  • a. Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van detailhandel zoals genoemd in lid 6.1 onder f, g, h en j.
  • b. Productiegebonden en/of ondersteunende detailhandel en/of ondersteunende horeca is toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. de totale verkoopvloeroppervlakte voor productiegebonden en ondersteunende detailhandel niet meer mag bedragen dan 20% van het bedrijfsvloeroppervlak;
    • 2. de oppervlakte aan ondersteunende detailhandel niet meer mag bedragen dan 125 m²;
    • 3. de totale verkoopvloeroppervlakte voor ondersteunende horeca niet meer mag bedragen dan 20% van het bedrijfsvloeroppervlak.
  • c. Bedrijfsgebonden niet-zelfstandige kantoorruimte is toegestaan, met dien verstande dat de hiervoor gebruikte oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het bedrijfsvloeroppervlak tot maximaal 3.000 m².
  • d. Bij een combinatie van productiegebonden en/of ondersteunende detailhandel en/of ondersteunende horeca en/of bedrijfsgebonden niet zelfstandige kantoorruimte mag de bestaande bebouwing ten behoeve van die functies worden benut tot een maximum van 50% van het bedrijfsvloeroppervlak tot een maximum van 3.000 m².
  • e. Opslag en uitstalling zijn uitsluitend toegestaan achter de voorgevellijn van gebouwen.
6.4.2 Perifere detailhandel

Ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' is perifere detailhandel toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. onderstaande detailhandel is toegestaan:
    • 1. detailhandel in zeer volumineuze goederen (auto's, motoren, caravans en landbouwwerktuigen met bijbehorende reparatie en onderhoud van deze voer- en werktuigen, keukens, badkamers, vloerbedekking, parket, zonwering, tenten en grove bouwmaterialen );
    • 2. tuincentra;
    • 3. bouwmarkten;
    • 4. grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) met een bruto vloeroppervlak van minimaal 1.000 m2;
  • b. naast het hoofdassortiment als bedoeld onder a een nevenassortiment is toegestaan indien deze past bij het hoofdassortiment en het netto vloeroppervlak niet meer bedraagt dan 20% van het totale netto vloeroppervlak van een detailhandelsvestiging;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte voor perifere detailhandel per aanduidingsgebied niet meer mag bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum vloeroppervlakte (m2)'.
6.4.3 Detailhandel in sportartikelen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 1' is, in aanvulling op het bepaalde in lid 6.4.2, detailhandel in sportartikelen toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte van de detailhandelsvestiging niet meer mag bedragen dan 2.261 m2;
  • b. het gedeelte van de bedrijfsvloeroppervlakte dat in gebruik is voor detailhandel in kleinschalige sportartikelen niet meer mag bedragen dan 1.078 m2. De overige oppervlakte mag worden benut voor detailhandel in grootschalige sportartikelen, testruimtes en ondersteunende functies.
6.4.4 Detailhandel in bruin- en witgoed

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - 2' is, in aanvulling op het bepaalde in lid 6.4.2, detailhandel in bruin- en witgoed toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfsvloeroppervlakte van de detailhandelsvestiging niet meer mag bedragen dan 1.485 m2;
6.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  • a. lid 6.1 onder a voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie(ën);
  • b. lid 6.1 onder a voor het toestaan van een bedrijf dat voorkomt in de Staat van bedrijfsactiviteiten in een hogere categorie dan is toegestaan op de betreffende gronden, maar naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met de toegelaten milieucategorie(ën);
  • c. lid 6.1 onder f en lid 6.4.2 onder c voor het toestaan van een nieuwe perifere detailhandelsvestiging, de uitbreiding van een bestaande perifere detailhandelsvestiging of de omzetting van een reguliere detailhandelsvestiging zoals bedoeld in lid 6.4.3 en lid 6.4.4 in een perifere detailhandelsvestiging waarbij geldt dat:
    • 1. uitsluitend perifere detailhandel zoals genoemd in lid 6.4.2 onder a is toegestaan
    • 2. de toename aan perifere detailhandel geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor de verkeersafwikkeling;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    • 5. bij nieuwvestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² of uitbreiding met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² een distributieplanologisch onderzoek wordt uitgevoerd, waaruit blijkt dat er geen sprake zal zijn van een ontwrichting van de detailhandelsstructuur;
    • 6. bij nieuwvestiging met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² of uitbreiding met een bedrijfsvloeroppervlakte groter dan 1.000 m² advies wordt gevraagd aan het Regionaal Economisch Overleg.