direct naar inhoud van Artikel 2 Wijze van meten
Plan: Lammenschansdriehoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00067-0301

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van de regels wordt als volgt gemeten:

2.1 het bebouwingspercentage

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming daarvan, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, met dien verstande dat indien een gevelvlak niet evenwijdig loopt dan wel verspringt, het gemiddelde geldt van de kleinste en grootste breedte.

2.4 de breedte van een woonschip

de breedte van een woonschip op de plaats waar het vaste deel van de romp het breedst is.

2.5 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de diepte van een erker

tussen de buitenwerkse voorgevel van de erker en de buitenwerkse gevel van het gebouw waaraan het wordt gebouwd.

2.7 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 de hoogte van een woonschip

vanaf de waterlijn tot aan het hoogste punt van de romp of opbouw, waarbij masten, schoorstenen en dergelijke niet worden meegerekend.

2.9 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane-grondvloer dan wel -indien aanwezig- van de kelder- of souterrainvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de gemeen-schappelijke scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.10 de lengte van een woonschip

de lengte op de plaats waar het vaste deel van de romp het langst is, ondergeschikte buiten de romp uitstekende delen voor zover nodig zoals rondhouten en roerbladen niet meegerekend.

2.11 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 het peil
  • a. voor bouwwerken die in of op het water worden gebouwd: het gemiddelde waterpeil ter plaatse van het bouwwerk;
  • b. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeerderd met 2 cm;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 2 cm.
2.13 de vloeroppervlakte van een gebouw (binnenwerks)

de som van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau tussen de begrensde opgaande scheidingsconstructie van de afzonderlijke daartoe behorende ruimte(n), inclusief onderbouw en zolderruimte. De oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en een toegankelijke leidingschacht moet op elke bouwlaag tot de vloeroppervlakte van een gebouw worden gerekend.

2.14 ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het in dit artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zijnde:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, luchtkokers, liftschachten, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken met betrekking tot de goot- en bouwhoogte, oppervlakten en bouwgrenzen buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van een overstekend dak niet meer bedraagt dan 1 m;
  • b. dakkapellen, met betrekking tot de goothoogte buiten beschouwing gelaten mits de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van het dakvlak en de onderzijde van de dakkapel op minimaal 0,50 m van de dakvoet wordt gebouwd;
  • c. haakse uithangborden, met betrekking tot de oppervlakten en bouwgrenzen buiten beschouwing gelaten, mits de breedte van het uithangbord niet meer bedraagt dan 0,9 m, de dikte niet meer bedraagt dan 0,2 m en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 0,50 m².