Plan: | De Waard |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00006-0302 |
Nota mobiliteit
De Nota Mobiliteit geeft de visie van het rijk op het verkeer en vervoersbeleid weer tot en met 2020. De Nota is in samenwerking met de provincies, gemeenten, kaderwetgebieden en waterschappen tot stand gekomen. De Nota Mobiliteit is een zogenaamde planologische kernbeslissing (pkb), een planfiguur die wordt beschreven in de Wet op de Ruimtelijke Ordening en die de nota zijn wettelijke status geeft. Dit betekent dat eerst een beleidsvoornemen wordt gemaakt, waarna inspraak en advies volgen en tot slot een kabinetsstandpunt met parlementaire behandeling. De ruimtelijke aspecten van het verkeers- en vervoersbeleid komen terug in de Nota Ruimte van het ministerie van VROM.
De minister van Verkeer en Waterstaat heeft op 28 mei 2004 de hoofdlijnennotitie voor de Nota Mobiliteit aan de Tweede Kamer aangeboden. In de hoofdlijnennotitie worden de volgende beleidsdoelen aangegeven:
1 het verbeteren van de internationale bereikbaarheid;
2 het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en economische kerngebieden;
3 een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiële voorwaarde voor economische ontwikkeling;
4 het inzetten op proces- en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen.
De uitgangspunten bij het realiseren van deze beleidsdoelen zijn betrouwbare reistijden, vlotte en veilige verkeersafwikkeling binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van milieu en leefomgeving. Een goede bereikbaarheid is een voorwaarde voor de sociale en economische ontwikkeling in Nederland. Op zijn beurt creëert die ontwikkeling weer nieuwe mobiliteit. Mobiliteit mag, maar niet altijd en overal. Mensen moeten mobiel kunnen zijn om maatschappelijk te kunnen participeren.
Regionaal Verkeer- en Vervoerplan
Begin juli 2002 is het ontwerp Regionaal Verkeer- en Vervoerplan verschenen. In dit RVVP met de titel 'De Regio's Verbonden' wordt aangegeven wat de komende jaren het beleid zal zijn voor de Leidse Regio, de Duin en Bollenstreek en de Provincie Zuid-Holland. Met het plan wil men vraagstukken aanpakken die op het gebied van mobiliteit een bijdrage leveren aan een goed klimaat om te wonen, werken en ondernemen in de regio.
Ten aanzien van het plangebied zijn de volgende aandachtsvelden van belang:
1 Mobiliteit en ruimte; dit aandachtsveld stelt de volgende doelen:
- betere afstemming van de ruimtelijke ontwikkelingen en de vervoersnetwerken;
- bundeling van activiteiten op locaties die goed bereikbaar zijn met de vervoermiddelen die daarbij horen; in dit geval het openbaar vervoer;
- een uitgekiende ruimtelijke ordening, zodat gebruik van fiets en openbaar vervoer gestimuleerd worden.
2 De fiets; dit aandachtsveld stelt de volgende doelen:
- meer gebruik van de fiets in stedelijke gebieden;
- gebruik van fiets als voor- en natransport bij het openbaar vervoer.
3 Openbaar vervoer; dit aandachtsveld stelt de volgende doelen:
- een snel en hoogwaardig verbindend regionaal hoofdnet (RijnGouwe-Lijn);
- het hoofdnet en het onderliggend netwerk moeten afzonderlijk en eenduidig herkenbaar zijn
RijnGouweLijn
De komst van de RijnGouweLijn maakt onderdeel uit van het RVVP en levert een belangrijke bijdrage in de verbetering van het regionale openbaar vervoersnetwerk. Het oosttracé van deze lightrailverbinding is de eerste fase en moet naar verwachting in de periode 2007-2012 gereed komen. Dit is het traject dat loopt van Gouda, via Alphen aan den Rijn naar Leiden West (Transferium A44). Voor het plangebied betekent dit dat het tracé vanuit de binnenstad over de Stationsweg bij centraal station zal komen. Op de plankaart van het RVVP is indicatief het tracé weergegeven. In een later stadium (fase 2) is het de bedoeling de RijnGouweLijn verder door te trekken naar Katwijk aan Zee en Noordwijk aan Zee.
Door de aanleg van deze nieuwe openbaar vervoersverbinding komt het stationsgebied rond Leiden Centraal op een nieuw kruispunt van regionale en nationale verbindingen te liggen.
De RijnGouweLijn zal volgens het voorkeurstracé niet door het plangebied lopen.
GVVP, Leiden, stad in beweging (2006)
Leiden is strategisch gelegen als schakelpunt tussen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad. Dat blijkt ook uit de mobiliteitscijfers. De gemiddelde Leidenaar maakt 10% meer verplaatsingen dan personen in vergelijkbare sterk stedelijke gemeenten. Om dit zowel nu en in de toekomst vlot en veilig te kunnen blijven doen zijn er diverse inspanningen nodig.
Omdat het verkeers- en vervoersbeleid in Leiden nu nog verwerkt is in een scala aan deelplannen is dit integraal verkeers- en vervoersplan opgesteld. Hierin is de onderliggende visie verwoord, wordt de samenhang met andere vakdisciplines aangeven, komen alle vervoerwijzen aan bod en is een actieplan opgesteld voor uitwerking van het beleid. Nadrukkelijk is daarbij gekeken naar de verwachtingen voor de toekomst.
Centraal binnen het plan staat het stimuleren van duurzame mobiliteit. Dat wil zeggen dat door de te nemen maatregelen én de noodzakelijke bereikbaarheid van voorzieningen met verschillende vervoerswijzen is gewaarborgd én een bijdrage wordt geleverd aan een kwalitatief goede leefomgeving. De mobiliteitsvraag wordt gefaciliteerd uit oogpunt van vitaliteit en economie. Echter, Leiden als historische stad en verblijfsplaats, waar de netwerkstructuur en de openbare ruimte niet optimaal zijn ontwikkeld op het massale autogebruik van de nieuwe tijd, noodzaakt wel tot een beheerste groei van die mobiliteit.
Er wordt sterk ingezet op behoud en verbetering van het aandeel langzaam verkeer in de verplaatsingen in de stad en toekomstige mobiliteitsgroei wordt zo veel mogelijk gekoppeld aan adequaat openbaar vervoer (RGL). De parkeerstrategie zet in op ontlasting van de (binnen)stad en opvang aan de stadsrand (P&R, transferia), gekoppeld aan de RijnGouweLijn, zoals dat ook geldt voor de realisering van ontbrekende schakels in het rand- (A4-A44) en ring- (Kanalenroute, via Zijldijk) wegenstelsel op langere termijn.
Zowel op korte als langere termijn leveren vervoers- en verkeersmanagementmaatregelen een bijdrage aan de oplossing. De strategie is uitgewerkt in een vijftal samenhangende thema's: mobiliteit, ruimtelijke ordening, bereikbaarheid, leefbaarheid en randvoorwaarden.
Parkeerbeleidsplan (2002)
In januari 2002 is het Parkeerbeleidsplan Leiden vastgesteld door de gemeenteraad. De gemeente stelt voor haar gehele grondgebied een parkeerbeleid vast.
Daarin wordt onder andere bepaald waar in de gemeente betaald moet worden voor parkeren, waar een vergunning vereist is en welke normen worden gehanteerd voor de benodigde hoeveelheid parkeerplaatsen.
Nota Fietsers Opstappen (1995)
Het doel van de nota is het bevorderen van het fietsgebruik voor afstanden tussen de 0 en 5 kilometer. Leiden kent een hoofdfietsnet en een onderliggend net. Het hoofdfietsnet bestaat uit zogenaamde corridors en hoofdfietsroutes.
Structuurvisie Leiden 2025
Een van de conclusies uit de structuurvisie (achtergronddocumenten) luidt dat tussen 2005 en 2020 het verkeer in de Leidse regio aanzienlijk in omvang toeneemt. Het gevolg daarvan is dat de bereikbaarheid van Leiden en Leiderdorp zonder maatregelen verder verslechtert. Ook kwetsbare Leidse centrumstraten als de Hooigracht ( +24%), de Langegracht (+ 22%), de Morsweg/Morssingel (+ 20%) en de Zijlsingel (+28%) krijgen te maken met toenemende verkeersbelasting, waardoor de leefbaarheid in de binnenstad verder in de knel komt.
Om te proberen mensen aan zich te binden, ook jonge gezinnen en veelverdieners zal Leiden moeten investeren in de kwaliteit van de stad. Een goede infrastructuur en bereikbaarheid maakt daar onderdeel van uit. Leiden investeert in openbaar vervoer, fietsvoorzieningen, een hoofdwegenstructuur voor auto's en parkeervoorzieningen.
Kadernota Bereikbaarheid (2009)
Een vroegtijdige afstemming tussen ruimtelijke planvorming en verkeer en vervoer is een van de fronten waarop wordt ingezet om de groei van de mobiliteit te beperken. Ruimtelijke en functionele ontwikkelingen worden niet achteraf op mobiliteits- en bereikbaarheidsaspecten getoetst, maar reeds vanaf de eerste fase van de planvorming ingebracht. Bedreigingen voor de beikbaarheid worden daarmee vroegtijdig onderkend en kansen kunnen worden benut. Dit sluit aan bij de nieuwe regelgeving in de Wet ruimtelijke ordening voor bestemmingsplan- wijzigingen.
Ringstructuur
Het gewenste eindbeeld wat betreft de hoofdwegenstructuur is een binnenring en een buitenring aangevuld met een parkeerring (Singelring). Het traject Plesmanlaan - Schipholweg - Willem de Zwijgerlaan maakt deel uit van beide ringen en heeft derhalve een dubbelfunctie. Dat komt ook tot uiting in de vormgeving (2x2 rijstroken) en deels ongelijkvloerse kruisingen. De komende periode zal een deel van de lange termijn maatregelen uitgevoerd worden om de gewenste ringstructuur te realiseren.
Belangrijk onderdeel van de binnenring of stadsring is de Ringweg Oost. Het tracé waarop de verdere berekeningen zijn gebaseerd loopt van het Lammenschansplein via de Kanaalweg/ Hoge Rijndijk, een nieuwe brug over de Nieuwe Rijn naar het bedrijventerrein De Waard. Vanaf De Waard gaat het tracé verder met een tunnel onder de Sumatrastraat door naar de Willem de Zwijgerlaan.
Naar verwachting besluit de gemeenteraad voor de zomer van 2012 over de nieuwe plannen en daarmee het gewijzigde kaderbesluit Ringweg Oost. Vervolgens zal op basis van dit besluit een planologische procedure worden doorlopen.