Plan: | De Waard |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0546.BP00006-0302 |
Leiden ontstond als dijknederzetting iets na het jaar 1000 na Christus op de zuidelijke oever van de Rijn. De oudste bebouwing ontstond aan de voet van de dijk ter plaatse van de huidige Breestraat. Op het punt waar de twee Rijntakken samenvloeiden werd in dezelfde tijd een verdedigingsheuvel opgeworpen. Op de heuvel werd rond het jaar 1200 de nu nog bestaande burcht gebouwd.
De stad ontstond op het punt van samenkomst van een aantal belangrijke water- en landwegen. De Nieuwe en de Oude Rijn voegden zich hier samen tot een rivier. De Leidse Vliet en de Mare stroomden hier in de Rijn uit. De stad had een centrale functie voor het omliggende platteland als markt- en handelscentrum.
Al snel kreeg men te maken met ruimtegebrek. De eerste uitbreidingsmogelijkheden werden gevonden in het versmallen van de Rijn. In de middeleeuwen zouden vier stadsvergrotingen plaatsvinden, de Hoge Woerd, de uitleg in de Waard, de uitleg in de Mare en de uitleg van het Nieuwland en Rapenburg in 1386.
Aan de oostzijde van de Mare (nu lange Mare) lag een zelfstandige woonkern. Aan de westzijde van de Mare lag verspreide bebouwing langs de Maredijk en de weg over de Mors. Deze bebouwing werd in 1355 gedeeltelijk binnen de stadsgrenzen gebracht. Om de stadsuitbreidingen aan te laten sluiten op de oude stad werden nieuwe bruggen tussen de stadsdelen aangelegd.
Als gevolg van de bevolkingsgroei begon men tegen het einde van de 16de eeuw de raamlanden in het Nieuwland te bebouwen. Door de groeiende welvaart van de stad was dit echter niet voldoende. De stad werd in de daaropvolgende periode verder uitgebreid. Na enkele kleinere uitbreidingen volgde in 1611 een grotere uitbreiding, ten noorden van de stad. In de jaren die volgde, volgde meerdere stadsuitbreidingen. Na deze uitbreidingen was het gebied binnen de singels grotendeels voltooid.
In de 18de eeuw liep de welvaart sterk terug. Leiden bleef echter zijn functie als streekcentrum vervullen. Tot het laatste kwart van de 19e eeuw kwam het niet tot grote uitbreidingen buiten de singels. De eerste uitbreiding van Leiden was de wijk Vreewijk vanaf 1882.
Na de opkomst van de sociale woningbouwverenigingen breidde Leiden zich verder uit. In de jaren 30 van de vorige eeuw kwamen verschillende uitbreidingen tot stand in de Kooi, Noord, Tuinstadwijk, Haagwegkwartier, Rijndijkbuurt en Maredorp. De wijken in het noorden waren veelal bedoeld voor de arbeiders terwijl de uitbreidingen in het zuiden veelal werden gebouwd voor de middenklasse en de welgestelden. Ook aan de zuidzijde volgde later uitbreidingen met sociale woningbouw.
De uitbreidingen in de Vogelwijk en het Poelgeest- en Houtkwartier waren een direct gevolg van de grenswijziging van 1920 die dit gebied bij de gemeente Leiden trok. De tramlijn die langs de Rijnsburgerweg liep, zorgde voor een goede verbinding met het centrum van de stad.
Het plangebied heeft een tamelijk geïsoleerde ligging. De Zijlsingel, de Oude Rijn, het Rijn- en Schiekanaal en de Nieuwe Rijn omsluiten het gebied aan drie zijden en geven het gebied het karakter van een schiereiland. Het gebied bestaat uit twee wijken met een verschillend karakter: de Zeeheldenbuurt is een woonwijk, het gebied De Waard is een bedrijventerrein.
In de 16e eeuw was in het gebied van De Waard sprake van industriële bedrijvigheid. In 1550 werd het gebied door landmeter Pieter Sluyter in kaart gebracht n.a.v. een conflict over de luchtverontreinigende steen- en kalkovens ter plaatse van het huidige perceel Overrijn 19. Tijdens het beleg van Leiden zijn de opstallen in het kader van de ' verschroeide aarde taktiek' gesloopt. Daarna is de grond voor tuinbouw gebruikt. Het landelijke karakter van het gebied begon te verdwijnen rond het midden van de negentiende eeuw, toen zich langs de Zijlsingel lintbebouwing vormde. De lintbebouwing werd door de gemeente Leiden als "parasitair" beschouwd omdat zij geen belasting opleverde. Voor het gemeentebestuur was deze bebouwing de aanleiding om aan te gaan dringen op gebiedsuitbreiding ten koste van het grondgebied van Leiderdorp. Door stadsuitbreiding in 1896 (tot aan de Oosterstraat) en 1920 (de overige grond van de De Waard) is het gebied bij Leiden getrokken.
De Zeeheldenbuurt
In de periode 1896 tot 1907 zijn door particulieren enkele straatplannen met woningen gerealiseerd, o.a. de Waardstraat. In 1907 werd een "uitbreidingsplan" van kracht, waaraan alle particuliere projecten moesten voldoen. Hierna is vooral door woningbouwverenigingen in het gebied gebouwd. De Christelijke woningbouwvereniging "Eensgezindheid" heeft enkele projecten op gronden achter de Zijlsingel gerealiseerd samen met de architecten Fonteyn en Van der Heyden. Op verzoek van deze vereniging zijn de straten vernoemd naar Nederlandse zeehelden. Na 1935 namen de bouwactiviteiten door de economische crisis af en is alleen nog door particulieren gebouwd. Na de crisis is de woningbouw niet meer van de grond gekomen, waardoor tot op heden de wijk een onvoltooide stedenbouwkundige structuur heeft.
Bedrijventerrein De Waard
In 1920 vond de tweede stadsuitbreiding plaats en werd het hele gebied van De Waard Leids grondgebied. In het oostelijke deel van De Waard hadden zich in de loop van de twintigste eeuw bedrijven gevestigd. In de 50 - 60-er jaren van de vorige eeuw bestonden er plannen om een "gordelweg" (ringweg) van de Burgravenlaan via De Waard naar de Sumatrastraat aan te leggen. De grond tussen deze "gordelweg" en het Rijn- en Schiekanaal werd volledig bestemd voor bedrijventerrein. De "gordelweg" is niet gerealiseerd, het gebied is tot op heden een bedrijventerrein.