15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor “Leiding – Hoogspanning” aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van een ondergrondse hoogspanningverbinding met de daarbij horende werken.
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
15.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
- bodemverlagen of afgraven, ophogen of egaliseren;
- het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
- het rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
- het aanbrengen van gesloten oppervlakteverhardingen;
- het aanleggen van watergangen en – partijen;
- het leggen van kabels en leidingen;
- het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond.
15.3.2 Uitzonderingen
Het bepaalde in lid 15.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
- werken en werkzaamheden binnen het kader van het op de bestemming van die grond gerichte normale onderhoud en beheer, dan wel die voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
- werken en werkzaamheden, welke ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren;
- de werken en werkzaamheden als bedoeld in sub a en b zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de belangen van de in het eerste lid genoemde zone gelegen kabels en leidingen ontstaat of kan ontstaan.
15.3.3 Adviesprocedure
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 15.3.1 wordt advies ingewonnen bij de beheerder van de kabels en leidingen.