direct naar inhoud van 9.8 Water
Plan: Leiden Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00002-0301

9.8 Water

Deze waterparagraaf bestaat uit respectievelijk: beleidskader, het waterbeheer en hoe de watertoets wordt ingevuld, de beschrijving van het huidige watersysteem en de vertaling van het beleid naar het bestemmingsplan.

9.8.1 Beleidskader water

Waterbeheerplan van Rijnland
Voor de planperiode 2010 - 2015 zal het Waterbeheerplan (WBP) van Rijnland van toepassing zijn. In dit plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering.
De drie hoofddoelen zijn veiligheid tegen overstromingen, voldoende water en gezond water. Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn en blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelstijging. Het waterbeheerplan sorteert voor op deze ontwikkelingen. Het waterbeheerplan 2010 - 2015 van Rijnland is te vinden op de website:
http://www.rijnland.net/wat_doet_rijnland/waterbeheerplan

Keur en Beleidsregels 2009 
Per 22 december 2009 is een nieuwe Keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem.

De "Keur en Beleidsregels" maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren. De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor:

  • Waterkeringen (onder andere duinen, dijken en kaden),
  • Watergangen (onder andere kanalen, rivieren, sloten, beken),
  • Andere waterstaatswerken (o.a. bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).

De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaatswerken. Er kan een ontheffing worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning op grond van de Keur. De Keur is daarmee een belangrijk middel om via vergunningverlening en handhaving het watersysteem op orde te houden of te krijgen. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De Keur en Beleidsregels van Rijnland zijn te vinden op de website:
http://www.rijnland.net/beleid/keur_2009 en http://www.rijnland.net/beleid/beleidsregels_en

Voorkeursvolgorde voor Afvalwater en zorgplicht behandeling Hemelwater
Rijnland geeft de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater, mits het doelmatig is. Wij volgen hierbij de voorkeursvolgorde (rijksbeleid), waarbij voorop staat het voorkomen van het ontstaan van afvalwater, als er afvalwater is het zoveel mogelijk beperken van verontreiniging en waar mogelijk afvalwaterstromen worden gescheiden. De gemeente kan gebruik maken van deze voorkeursvolgorde bij de totstandkoming van het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Deze voorkeursvolgorde is echter geen dogma. De uiteindelijke afweging zal lokaal moeten worden gemaakt, waarbij doelmatigheid van de oplossing centraal staat. Rijnland streeft naar samenwerking in de afvalwaterketen en wil hierover graag adviseren.

Naast een voorkeursvolgorde voor afvalwater geldt voor de behandeling van hemelwater de zorgplicht. Rijnland geeft daarbij de voorkeur aan brongerichte maatregelen boven 'end-of-pipe' maatregelen. Het te lozen hemelwater mag geen significante verslechtering van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater veroorzaken. Voorbeelden om dit te bereiken zijn duurzaam bouwen, infiltratie, het toepassen van berm- of bodempassage en (straat)kolken met extra zand-slibvang of zakputten. Als ondanks de zorgplicht en de preventieve maatregelen het te lozen hemelwater naar verwachting een aanmerkelijk negatief effect heeft op de oppervlaktewaterkwaliteit, kan in overleg tussen gemeente en waterschap gekozen worden voor aanvullende voorzieningen, een verbeterd gescheiden stelsel of - als laatste keus - aansluiten op het gemengde stelsel.

Nota Waterneutraal bouwen (2007)
In de Nota Waterneutraal Bouwen is het beleid van het hoogheemraadschap van Rijnland op dit punt nader uitgewerkt voor boezemland. Boezemland bestaat uit gebieden die vrij het water afvoeren (zonder tussenkomst van een gemaal) naar het open water van Rijnlands boezem. Deze boezem vormt het geheel van plassen, meren en kanalen die met elkaar in open verbinding staan. Dit zijn o.a. alle grote kanalen en meren in het gebied van Rijnland. Leiden is voor het grootste deel boezemland, De Waard in zijn geheel.

Kort gezegd komt het beleid voor waterneutraal bouwen in boezemland op het volgende neer: Het extra waterbezwaar in boezemland als gevolg van de toename van verhard oppervlak (bebouwing, drainage e.d.) kan worden opgevangen als in het plangebied een oppervlak gelijk aan 15% van het nieuw aan te leggen verhard oppervlak gereserveerd wordt voor extra open water. Dit open wateroppervlak komt bovenop het al bestaande oppervlak aan open water.

Beleid gemeente
De gemeente streeft samen met het Hoogheemraadschap van Rijnland in het algemeen naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Tevens zullen in het kader van het Waterplan Leiden concrete maatregelen voor het verbetering van het watersysteem van Leiden worden uitgewerkt. Maatregelen die in het kader van duurzaam stedelijk waterbeheer getroffen kunnen worden, zijn onder andere:

  • de inrichting van de watergangen: zo min mogelijk duikers, bevorderen van watercirculatie en het vermijden van doodlopende watergangen;
  • het voorkomen van aantasting van het aquatisch ecosysteem;
  • het zoveel mogelijk afkoppelen van schone verharding: in de huidige situatie wordt het regenwater via traditionele gemengde rioolstelsels direct, samen met het afvalwater, afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. De gevolgen zijn een verminderde stroming naar de grondwatervoorraad (verdroging), een capaciteitsprobleem bij waterzuiveringsinstallaties en het zuiveren van relatief schoon water. Om dit negatieve proces te keren is het goed denkbaar om bij nieuwe inbreidingsprojecten of grotere woningverbetering- en herinrichtingprojecten het dakwater en regenwater te scheiden. Daarnaast moeten mogelijkheden worden bezien om hemelwater bovengronds af te voeren.
  • maatregelen richten op het vasthouden van water (zowel regenwater als gebiedseigen (kwel)water) en vertragen van de waterafvoer afkomstig van verhard oppervlak.
9.8.2 Watertoetsprocedure

De watertoetsprocedure houdt in het kort in dat een initiatiefnemer (gemeente, projectontwikkelaar, particulier) in een zo vroeg mogelijk stadium contact zoekt met de waterbeheerder(s) voor overleg over het plan.

In een aantal gevallen is het doorlopen van de watertoetsprocedure wettelijk verplicht:

  • een provinciale structuurvisie;
  • een regionale structuurvisie;
  • een gemeentelijke structuurvisie;
  • een bestemmingsplan;
  • een omgevingsvergunning waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
9.8.3 Waterbeheer, samenwerking en watertoets

Waterbeheer 
Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, dat per 1 januari 2005 zowel het waterkwantiteits-, het waterkwaliteitsbeheer en de zorg voor de waterkeringen (een deel van de boezemwateren is in onderhoud bij de gemeente). De gemeente is verantwoordelijk voor het onderhoud van kaden en beschoeiingen waarvan de gemeente kadastraal eigenaar is.

Samenwerking met waterbeheerder
Voor het overige beleidskader ten aanzien van water wordt op rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau verwezen naar paragraaf 4.2 Waterhuishouding.
Met betrekking tot de visie over de opzet en het functioneren van het toekomstige watersysteem van de gemeente Leiden wordt door de gemeente en de waterbeheerder een waterplan opgesteld. In het kader van het Waterplan Leiden zullen de gemeente en de waterschappen aanvullende en/of nieuwe beleidsafspraken maken ten gunste van een kwalitatief goed woon- en leefklimaat voor mens, flora en fauna. Afhankelijk van de lokale situatie zullen bij toekomstige uitbreidings- en/of reconstructieplannen afspraken gemaakt worden tussen de gemeente en waterbeheerder om zo optimaal mogelijk aan de voorwaarden voor een kwalitatief goed watersysteem tegemoet te komen.
Inzake de emissievermindering van het afvalwater kan worden verwezen naar het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) dat mede in overleg met de waterbeheerder tot stand is gekomen. In het Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan 2009 - 2013 komen bijvoorbeeld aan de orde: het toepassen van een (verbeterd) gescheiden systeem, het afkoppelen van schoon verhard oppervlak en het aanpakken van de riooloverstorten.

Watertoets bestemmingsplan
Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is overleg gevoerd over deze waterparagraaf, de verbeelding en de regels.

9.8.4 Beschrijving watersysteem

Kikkerpolder
De polder wordt grotendeels omsloten door een hoofdwatergang. Een (woon)boerderij en het informatiecentrum liggen in een onderbemaling. Een deel van de polder, bosgebied, grenzend aan de Warmonderweg en het sportpark vallen buiten de omsluiting door een hoofdwatergang. Langs de Groene Maredijk en de Haarlemmer Trekvaart bevinden zich waterkeringen. De Groene Maredijk doorsnijdt het gebied en deelt dit in een noordelijk en zuidelijk deel deel. In het gebied bevinden zich de gemalen Groene Maredijk en Leidse Hout.
De polder is een onderdeel van het plangebied en het peil ligt op - 1.45 meter. In de polder is in de dertiger jaren het volkspark de Leidse Hout aangelegd, waarbij is aangesloten op het oorspronkelijke polderlandschap. Het gebied heeft een fijnmazig rechtlijnig slotenpatroon. De 3 vijvers hebben een strakke, rechtlijnige vorm. De Groene Maredijk is een zeer oude waterkering en waarschijnlijk al voor 1200 aangelegd.

De Pesthuispolder
In het plangebied bevindt zich het ten noorden van de Wassenaarseweg gelegen deel van de Pesthuispolder (noord). Het peil ligt op - 1.25 meter. In het gebied bevindt zich het Combigemaal Wassenaarseweg. De in het gebied gelegen vijvers zijn via duikers onderling verbonden.

9.8.5 Waterkwaliteit

De kwaliteit van het water in Leiden wordt gemeten door het hoogheemraadschap. De waterkwaliteit in het plangebied is matig. Overigens wijkt dit niet af van de situatie voor andere delen van Leiden. Stoffen die een aandachtspunt vormen zijn fosfaat, stikstof, zuurstof en zware metalen (kopper en nikkel). De concentraties van deze stoffen liggen boven de MTR-waarden (Maximaal Toelaatbaar Risico). De MTR waarden zijn streefwaarden. Op dit moment kunnen grote delen van Zuid - en Noord-Holland niet aan deze waarden voldoen. Mogelijke oorzaken van de matige waterkwaliteit zijn inlaatwater, riooloverstorten en diffuse verontreinigingen zoals bestrijdingsmiddelen en afstroming van vervuild oppervlak.

9.8.6 Riolering

In het plangebied is de riolering van het type gemengd systeem. Afvalwater en regenwater worden in dit systeem afgevoerd naar de rioolwaterzuivering. Onder vrij verval stroomt het water via Rijnsburgerweg en Zweilandlaan naar de Oegstgeesterweg. Vandaar wordt het via een persleiding onder de Haarlemmertrekvaart door naar de Regionale Water Zuiverings Installatie (RWZI) Leiden Noord getransporteerd.
Op de locaties Ijsvogelhof 1 t/m 18, Mezenstraat 15 t/m 29, Bosuilstraat 1 t/m 10, Groene spechthof 1 t/m 12 en Vinkenstraat wordt het hemelwater afgevoerd naar een sloot.
Bij overvloedige regenval kunnen problemen optreden in de achtertuinen van de Boerhavelaan 17 t/m 29, tussen de dwarsstaande flats langs de Boerhavelaan en de spoorbaan, in de achtertuinen van de Mariënpoelstraat 1 t/m 43 en de Boerhavelaan 4 t/m 42. Op basis van theoretisch onderzoek blijkt er in het plangebied een overschrijding van de norm voor overstort aan de Nachtegaallaan. In de praktijk blijkt dit echter mee te vallen. Er is op deze locaties geen sprake van een urgentie. De gemeente Leiden richt zich op het afkoppelen van verhard oppervlak om piek emissies te voorkomen.
In de Haarlemmertrekvaart liggen nog 19 woonschepen die hun afvalwater ongezuiverd op het oppervlaktewater lozen. Deze worden aangesloten op de riolering bij de reconstructie van de Haarlemmerweg. De woonschepen vallen echter strikt genomen buiten het plangebied.

9.8.7 Vertaling beleid water naar bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan is gericht op actualisatie en conservering. Er zitten geen ontwikkelingslocaties in het plan.

Duurzaam water algemeen bij ruimtelijke ontwikkelingen, waterkwantiteit
Het Hoogheemraadschap van Rijnland stelt waterkwantitatieve eisen voor voldoende open water. Het beleid is in boezemland de 15%-regel: dit houdt in dat voor iedere verharde uitbreiding in stedelijk gebied met een oppervlak van meer dan 500 m2, 15% van dit oppervlak aan open boezemwater gecreëerd moet worden (bijvoorbeeld in geval van verdichting in het bestaande stedelijke gebied), wanneer er op grote schaal wordt afgekoppeld of wanneer er lokaal knelpunten zijn in het watersysteem. Ook in het poldergebied geldt de eis van minimaal 15% open water dan wel zoveel water als uit nadere berekening noodzakelijk blijkt.
Langs de hoofdwatergangen in Noordwest is veelal een beschermings- en onderhoudszone van 5 meter aanwezig aan weerszijden, die vrij dient te blijven van bebouwing.
Het Hoogheemraadschap hanteert daarnaast andere voorwaarden binnen het kwantitatieve waterbeheer, zoals het dempingsverbod, het compensatiebeginsel indien toch sprake is van demping en het tegengaan van versnippering in peilvakken. Ook met deze randvoorwaarden moet binnen het plangebied rekening gehouden worden.

Duurzaam water algemeen bij ruimtelijke ontwikkelingen, waterkwaliteit
Bij de inrichting van watergangen wordt gestreefd naar aaneengesloten watergangen met een minimum aan duikers of andere kunstwerken. Vanuit het belang van waterkwaliteit moeten doodlopende watergangen worden vermeden.
Tevens worden bij vernieuwing van de beschoeiingen, en bij nieuwbouw voor bouwmaterialen en straatmeubilair zoveel mogelijk duurzame en niet-uitloogbare materialen gebruikt (dus geen koper, zink en lood). De gemeente heeft het Aktieplan Duurzaam Bouwen vastgesteld waarin onder andere de problematiek van "uitlogen" aan de orde komt.
Rijnland streeft voorts naar 100% natuurvriendelijke oevers in het stedelijk gebied. Natuurvriendelijke oevers dragen bij aan het zelfreinigend vermogen en aan extra waterberging, en geven tevens een impuls aan de ecologische potenties van de stedelijke watergangen.

Waterkeringen
Langs de boezemwatergangen liggen aan weerszijden boezemwaterkeringen. Binnen de kern- en beschermingszones van deze waterkeringen zijn beperkingen vanuit de Keur aanwezig ten aanzien van bouw- en graafwerkzaamheden. De primair te bestemmen zones Waterkering komen uit het wateroverleg in het kader van de watertoets. Voor verdere informatie wordt verwezen naar de kaarten van het gebied op internet:
http://www2.rijnland.prod.waterschapshuis.asp4all.nl/kaarten/ROR-19(A0)-5000.pdf