direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
Plan: Leiden Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00002-0301

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 Vrijwaringszone - landgoedbiotoop
27.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - landgoedbiotoop' zijn de gronden mede bestemd voor het beschermen en/of versterken van de volgende kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop:

  • a. de buitenplaats, bestaande uit het hoofdhuis met bijgebouwen en het bijbehorende park of tuin, alsmede de functionele en visuele relaties tussen de verschillende onderdelen;
  • b. de structuur waaraan het landgoed bewust is gekoppeld, direct of door middel van zichtlijnen: een weg, een waterloop of beide;
  • c. het panorama: de ontworpen zichtrelatie tussen het hoofdhuis en een deel van de openbare ruimte van de buitenplaats, bijvoorbeeld gezien vanaf een weg;
  • d. de zichtlijn: een nauw ingekaderde, ontworpen lijn, die van buiten de buitenplaats zicht geeft op het hoofdhuis en vice versa;
  • e. het blikveld: de vrije ruimte rondom de buitenplaats die nodig is om de buitenplaats te herkennen in het landschap.
27.1.2 Verhouding vrijwaringszone - bestemming

Daar waar een primaire bestemming samenvalt met de aanduiding 'Vrijwaringszone - landgoedbiotoop' geldt het bepaalde van de aanduiding.

27.1.3 Bouwregels

Om de onder 27.1.1 bedoelde kenmerken en waarden van de landgoedbiotoop te beschermen geldt, tenzij deze kenmerken en waarden in de bestaande situatie al zijn aangetast, voor het bouwen op gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - landgoedbiotoop' dat bouwwerken slechts mogen worden opgericht indien en voor zover de belangen van het landgoed en/of de landgoedbiotoop dit toestaan.

27.1.4 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 27.1.3 voor het bouwen van gebouwen en/ of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van het bepaalde in de bij de onderliggende bestemming behorende regels, mits er sprake is van een groot algemeen of openbaar belang (zoals de aanleg van infrastructuur zoals railinfrastructuur, verkeerswegen, hoogspannings- en buisleidingen) en er geen andere reële mogelijkheid is om dat belang te verwezenlijken;
  • b. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. kan slechts worden verleend indien in de aanvraag voor een omgevingsvergunning een beeldkwaliteitsparagraaf is opgenomen waarin het effect van de voorgenomen ontwikkeling op de landgoedbiotoop is beschreven en waarin naast de cultuurhistorische waarden van de landgoedbiotoop tevens wordt ingegaan op de onder 27.1.1 onder a. t/m e. beschreven waarden en kenmerken;
  • c. Alvorens te beslissen over het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld onder a. wint het bevoegd gezag advies in bij een onafhankelijk deskundige.
27.2 Vrijwaringszone -Molenbiotoop
27.2.1 Algemeen

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - Molenbiotoop' gelden met betrekking tot de bouw van bouwwerken de volgende voorwaarden:

  • a. binnen een straal van 100 meter, gerekend vanuit het middelpunt van de molen, mag geen nieuwe bebouwing worden opgericht of beplanting aanwezig zijn, hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een straal van 100 tot 400 meter, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag de maximale hoogte van bebouwing en beplanting niet hoger zijn dan 1/30ste van de afstand tussen bouwwerk en beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (1 op 30 regel).
27.2.2 Uitzondering voor situaties met bestaande beperkingen

In afwijking van het bepaalde in artikel 27.2.1 onder b is het oprichten van nieuwe bebouwing mogelijk als:

  • a. er sprake is van een situatie waarin vrije windvang en het zicht op de molen al beperkt zijn door bebouwing, zolang de vrije windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt, óf:
  • b. zeker is gesteld dat de belemmering van de windvang en het zicht op de molen door maatregelen elders in de molenbeschermingszone worden gecompenseerd.
27.2.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - molenbiotoop' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover het geen bouwwerken betreft;
  • 2. het ophogen van gronden;
  • 3. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande begroeiing.
27.2.4 Uitzonderingen

Het in artikel 27.2.3 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
27.2.5 Toelaatbaarheid

De in artikel 27.2.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.