direct naar inhoud van Artikel 13 Sport
Plan: Leiden Noordwest
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00002-0301

Artikel 13 Sport

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en recreatieve voorzieningen, zoals sportvelden, tennisbanen, atletiekbanen, inclusief het gebruik van sportzalen ten behoeve van scholen, naschoolse opvang en sportverenigingen, alsmede naar aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen,

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. tijdelijke, al dan niet periodieke sportevenementen;
    • 2. horeca ten dienste van de bestemming.
  • b. parkeervoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  • c. een manege, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'manege';
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals wegen en paden, groen, water en nutsvoorzieningen;
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden opgericht;
  • b. indien op de verbeelding een maximale bebouwingspercentage binnen het aangeduide bouwvlak is vermeld, mogen de gronden voor maximaal dat percentage worden bebouwd;
  • c. de goothoogte mag niet hoger zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte mag niet hoger zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen voor de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 10 meter bedragen, met uitzondering van lichtmasten waarvan de hoogte niet meer dan 15 meter mag bedragen.
13.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering en de hoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, het aantal en de situering van parkeerplaatsen en de inrichting van een perceel, indien dit noodzakelijk is ten behoeve van de bezonningssituatie, (bestaande) boombeplanting, de ligging van leidingen en dergelijke, dan wel indien dit uit een oogpunt van stedenbouwkundige of ruimtelijk/functionele kwaliteit wenselijk is.