direct naar inhoud van 7.1 Uitgangspunten van het bestemmingsplan
Plan: Transvaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00001-0301

7.1 Uitgangspunten van het bestemmingsplan

7.1.1 Parkeren

In de planregels zijn geen bepalingen omtrent het parkeren opgenomen.

Parkeernormen zijn aan veranderingen onderhevig bijvoorbeeld als gevolg van het autobezit en -gebruik. Het zou onjuist zijn om in het plan een norm op te nemen die aan veroudering onderhevig is. Niettemin moet toch worden voldaan aan normen inzake de aanwezigheid van voldoende parkeerplaatsen. Bij nieuwbouw of functiewijziging ziet de gemeente er op toe dat voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein dan wel in of onder een gebouw beschikbaar is. Dat betreft zowel de gebruikers als de bezoekers van een gebouw.

Op grond van de Bouwverordening (artikel 2.5.30) zal in voorkomende gevallen een parkeereis worden gesteld. Als daaraan niet wordt voldaan, kan de vergunning geweigerd worden, ook al past het gebouw in het bestemmingsplan. De parkeernormen van het CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek) worden gebruikt als richtlijn om de benodigde parkeerbehoefte te bepalen. In de desbetreffende publicaties wordt gedetailleerd aangegeven wat de standaard parkeerbehoefte is in relatie tot de functie van een gebouw.

De Bouwverordening bevat een ontheffingsmogelijkheid. Daarop kan een beroep gedaan worden als het voorgenomen gebruik van een gebouw daartoe een duidelijke aanleiding geeft als gevolg van bijzondere omstandigheden die leiden tot overwegende bezwaren. De ontheffing is te beschouwen als een 'hardheidsclausule'. Dat wil zeggen: alleen toepasbaar in die uitzonderlijke situaties waarin in redelijkheid niet geëist kan worden dat aan de vastgestelde normen moet worden voldaan. In artikel 2.5.30 lid 6 worden een paar omstandigheden opgenoemd zoals een meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers aan een detailhandelsbedrijf.

7.1.2 Ontwikkelingen

Het voorliggende bestemmingsplan is een conserverend plan. In beperkte mate kan het plan echter de grondslag vormen voor een later te verlenen bouwvergunning. Dit kan alleen onder de volgende voorwaarden.
- Wanneer de planontwikkeling in een vergevorderd stadium verkeert en er ook anderszins voldoende garanties bestaan dat het project tot uitvoering kan worden gebracht, wordt direct een specifieke, op de nieuwe ontwikkeling afgestemde bestemming gelegd.
- Wanneer een groot belang wordt gehecht aan functiewijziging en de verwachting bestaat dat deze, met inachtneming van de beleidsdoelstellingen, ook binnen de planperiode kan worden geëffectueerd, terwijl de plannen nog niet concreet zijn, is voor de betreffende locatie een wijzigingsbevoegdheid of een uitwerkingsplicht opgenomen.
- Wanneer functiewijziging naar verwachting een positief effect heeft doch geenszins zekerheid bestaat dat deze binnen de planperiode aan de orde zal zijn, wordt de locatie overeenkomstig het huidige gebruik bestemd.
Concreet betekent dit dat ontwikkelingslocaties worden meegenomen indien het college akkoord is met het bouwplan en de uitgevoerde milieu- en planologische onderzoeken. De randvoorwaarden moeten zijn vastgesteld.

De ontwikkelingen in het bestemmingsplangebied komen hierna aan de orde. Voor elke ontwikkeling is een korte beschrijving opgenomen van het plan. Tevens is aangegeven hoe de ontwikkeling is vertaald in voorliggend bestemmingsplan.

Parkeergarage Morspoort

Parkeren is een instrument om de bereikbaarheid van de stad positief te beïnvloeden, om een aantrekkelijke stedelijke omgeving tot stand te brengen, en om de economie, de cultuur en het woonklimaat van Leiden met haar centrumfunctie te ondersteunen.

Het aantal beschikbare openbare parkeerplaatsen voor bezoekers van het centrum kent op zaterdagen en koopavonden een hoge bezetting. Uit diverse onderzoeken onder consumenten blijkt dat de parkeersituatie voor bezoekers van Leiden slecht wordt gewaardeerd.

Het centrum van Leiden kent een groot aantal voorzieningen op stedelijk, regionaal en landelijk niveau. De ambitie van het gemeentebestuur is die centrumfunctie te versterken en meer bezoekers aan te trekken. Verder dient rekening te worden gehouden met een algemeen verwachte groei van de automobiliteit.

Deze argumenten rechtvaardigen een ruimer en goed bereikbaar aanbod van openbare parkeergelegenheid.

In het uitvoeringsprogramma 2008 - 2010 van het college van B en W en in de kadernota Bereikbaarheid, die B en W op 26 mei 2009 heeft vastgesteld, wordt onder meer gekozen voor het realiseren van een parkeergarage op het zogenaamde Morspoortterrein in Transvaal. Daarmee wordt bedoeld het onbebouwde gebied gelegen tussen Morssingel, Morsweg, het pand Morsweg 1, de Jan C. Smutsstraat en de Bloemfonteinstraat. Dit terrein is vanaf de Plesmanlaan en de Stationspleintunnel relatief goed per auto te bereiken. De nabijheid van de binnenstad en diverse stedelijke en bovenstedelijke voorzieningen maakt deze locatie geschikt voor een openbare parkeergarage.

Doel is om in 2010 een bovengrondse parkeergarage te realiseren op het Morspoortterrein met 400 à 500 parkeerplaatsen met een entree en uitrit aan de Jan C. Smutsstraat/Bloemfonteinstraat. Op dit moment bevinden zich hier nu een openbaar parkeerterrein met ca. 80 plaatsen en het parkeerterrein van het kantoor van de Marechaussee in het pand Morsweg 1. De gemeente verwacht dit pand met het bijbehorende terrein in 2009 van het rijk te verwerven.

Volgens de kadernota Bereikbaarheid bestaat het voornemen om de parkeergarage op het Morspoortterrein voor tien jaar te exploiteren. Na die periode zal het gebied in combinatie met dat van het voormalige kantoor van de Belastingdienst (het aangrenzende pand Stationsplein 7) worden herontwikkeld. De gemeente heeft met dat doel dit belastingkantoor in 2007 verworven. Tot die herontwikkeling, die na de planperiode van dit bestemmingsplan is voorzien, zal Stationsplein 7 een kantoorfunctie behouden.

T.a.v. de verharding van het terrein bij het plaatsen van de garage:
Op de plaats waar de tijdelijke parkeergarage geplaatst zal worden, is nu een parkeerterrein. De oppervlakte van het gebouw is ongeveer gelijk aan de nu aanwezige verharding. De grondoppervlakte met bestemming parkeergarage is 4630 m2, waarvan nu 3530 m2 is verhard en 1100 m2 onverhard. Na plaatsing van de garage zal het onverharde deel ongeveer 1120 m2 beslaan

Bedrijventerrein Rijn en Rail

Relevant is de vraag naar de toekomst van het bedrijventerrein Rijn en Rail en de aard van de uit te oefenen bedrijfsactiviteiten. Deze vraag is actueel omdat de gemeente vrijstelling en vergunning heeft verleend voor de vestiging van een werkplaats en verkooppunt in watersportartikelen (detailhandel) op het terrein. Inmiddels is de ontwikkeling onherroepelijk en derhalve positief bestemd in voorliggend bestemmingsplan. Het verkooppunt is als nadere aanduiding (bij de bedrijfsbestemming) op de verbeelding opgenomen
In de concept Structuurvisie van de gemeente Leiden is opgenomen dat áls in de toekomst sprake zal zijn van gebiedsontwikkeling, het Werninckterrein een zoekgebied voor studentenhuisvesting zal zijn. Een functieverandering van het Werninckterrein zal ook uitstraling hebben op het bedrijventerrein aan de Amphoraweg.

Herontwikkeling appartementencomplex Morsweg

Het appartementencomplex aan de Morsweg is eigendom van de Stichting Huisvesting Werkende Jongeren. Het betreft kleine appartementen van 60 à 70 m². De Woonvisie stelt een minimum van 100 m² per appartement. Het is de bedoeling om het gebouw waarin de garage gevestigd was te slopen. Deze extra ruimte moet voor de uitbreiding van het appartementencomplex worden gebruikt.
De plannen zijn te weinig concreet om in het nieuwe bestemmingsplan Transvaal te regelen. Derhalve is de huidige situatie positief bestemd. Naar verwachting zullen de plannen in de volgende fase, voor vaststelling door de Raad, concreet genoeg zijn om opgenomen te kunnen worden.

Ringweg

Onzekere ontwikkelingen binnen het plangebied Transvaal hangen samen met de Rijnlandroute (verbinding A4-A44) en de aanleg van een ringweg langs het spoor. Dit speelt echter al 4 decennia.
De regio Holland-Rijnland maakt nu een studie naar de Rijnlandroute. Naar verwachting hoeven er voor de periode dat het nieuwe bestemmingsplan Transvaal in procedure is geen gronden positief voor de aanleg van wegen te worden bestemd. Dit geldt ook voor de mogelijkheid van een ringweg langs het spoor door het plangebied. De gronden behouden derhalve hun huidige bestemming.