direct naar inhoud van 6.6 Water, groen en ecologie
Plan: Transvaal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0546.BP00001-0301

6.6 Water, groen en ecologie

Groen en water
Groen en water zijn belangrijke onderdelen van de omgeving waardoor steden aantrekkelijk en gezond blijven. Uit zeer veel studies blijkt dat mensen een esthetische voorkeur vertonen voor groene omgevingen. Groen en water in en om de stad dragen bij aan de gezondheid van de stedelijke bevolking en aan het woon- en vestigingsklimaat van een stad.
Groen, water en begrippen als natuur en ecologie zijn sterk met elkaar verweven. In Leiden hebben we ervoor gekozen dat het groen en water er in eerste instantie zijn voor de inwoners van de stad: groen, water en natuur om van te genieten, om uit te rusten en te recreëren. Daarnaast hebben de afzonderlijke elementen ieder een eigen rol: bijvoorbeeld groen als onderdeel van de stedelijke structuur en waterwegen voor waterberging en toerisme. Als stad hebben we tevens de verantwoordelijkheid voor de instandhouding van de biodiversiteit van flora en fauna.

Ecologische rol groen en water
Groen en water hebben naast de bovenstaande functies in de stad een ecologische rol: ze vormen de leefomgeving van flora en fauna. Er wordt naar gestreefd om de Leidse ecologische structuur (LES), zoals die in 1998 in het Ecologisch Beleidsplan Leiden (EBL) is vastgesteld, verder te verfijnen. De Structuurvisie Leiden 2009 geeft richting aan de ontwikkeling van het groen in Leiden tot 2025.
Het is van belang om bij nieuwe projecten zoveel mogelijk kansen te pakken voor het versterken van de stadsnatuur. Zo kan men denken aan het aanleggen van natuurvriendelijke oevers (mede voor een betere waterkwaliteit), het aanplanten van meer bomen, het aanbrengen van gierzwaluw- en mussenpannen, aanplanten van heggen, aanleg van groene daken, etc.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen is het volgen van de Gedragscode voor ruimtelijke ontwikkelingen, de Flora en Faunawet in praktijk, essentieel.

Water in relatie tot functies en gewenste ruimtelijke ontwikkelingen
Het oppervlaktewater heeft tegenwoordig in het stedelijk gebied twee functies: de belangrijkste (fysieke) functie is de afvoer en berging van water en daarmee het voorkomen van wateroverlast in het stedelijk gebied. Dat is een waarborg voor een veilige woon- en werkomgeving. De tweede functie is de recreatieve functie. Het water zorgt voor beleving in de stad. Het is mogelijk om er op verschillende manieren op en langs te recreëren.

Water en ruimtelijke ordening
Water en ruimtelijke ordening, het lijken twee werelden. Maar intussen weten we dat ze alles met elkaar te maken hebben. Het aanwezige watersysteem vormt een belangrijke randvoorwaarde voor wat in een bepaald gebied wel of juist niet mogelijk is en stelt daarmee eisen aan de omgang en inrichting van de beperkte ruimte. Bouwen langs het water kan enorm bijdragen aan het woongenot. Bouwen op de verkeerde plek kan veel ellende geven door wateroverlast. Terecht wordt steeds meer erkend dat water mede sturend dient te zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het is inmiddels voor iedereen duidelijk dat het watersysteem meer ruimte nodig heeft om de effecten van klimaatverandering, zeespiegelrijzing en bodemdaling het hoofd te kunnen bieden. Een goede afstemming tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening is daarom noodzakelijk.
Extra aandacht voor water in ruimtelijke plannen in een vroeg stadium van de planvorming is blijvend vereist met het oog op de toekomst en het naleven en uitvoering van de Watertoets, de Kaderrichtlijn Water (KRW), Waterplan Leiden en eisen vanuit waterbeheer.

Watertoets en waterparagraaf
Om problemen met wateroverlast te voorkomen, om een goede waterkwaliteit te waarborgen én om de beleving van water voor burgers te vergroten, is de Watertoets in het leven geroepen. De Watertoets is een sinds 2003 verplichte procedure die er voor zorgt dat water en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk moment bij de planvorming worden betrokken. De Watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. De waterparagraaf is een wettelijk vereiste.

Handleiding Watertoets
De Handleiding Watertoets Leiden. Praktisch omgaan met Watertoets en waterbeleid bij ruimtelijke plannen geeft alle betrokkenen meer duidelijkheid hoe praktisch om te gaan is met de Watertoets en de watereisen, wensen en kansen. Het is opgesteld in samenspraak met het Hoogheemraadschap van Rijnland. Gebruik van deze Handleiding en met name het Stappenplan inclusief de invullijst versnelt het planproces. Door vroegtijdig de watereisen in kaart te brengen en hiermee rekening te houden wordt de goedkeuring van het plan en het verkrijgen van de ontheffing van de keur van het Hoogheemraadschap van Rijnland vergemakkelijkt.

Uitgangspunten duurzaam stedelijk waterbeheer
De gemeente streeft samen met het Hoogheemraadschap van Rijnland naar een duurzaam stedelijk waterbeheer. Het behouden en creëren van een 'goed woon- en leefklimaat' is uitgangspunt.
In het kader van het Waterplan Leiden zijn concrete maatregelen voor verbetering van het watersysteem van Leiden uitgewerkt. Maatregelen die in het kader van duurzaam stedelijk waterbeheer getroffen moeten worden, zijn onder andere:

- De inrichting van de watergangen: zo min mogelijk duikers, bevorderen van watercirculatie en het vermijden van doodlopende watergangen. Vooral de grote lengte van een duiker heeft slechte invloed op de waterkwaliteit (weinig daglicht) en de ecologie; de duiker kan ook verstopt zijn met bagger waardoor er geen goede doorstroming van het oppervlaktewater is;

- Het voorkomen van aantasting van het aquatisch ecosysteem;

- De gemeente is doende (onder meer uit het Gemeentelijke Riolerings Plan (GRP)) bij rioolvervanging over te stappen op een verbeterd gescheiden stelsel. Ook wordt gestreefd naar zoveel mogelijk afkoppelen van hemelwater naar oppervlaktewater. Daar waar mogelijk wordt het hemelwater afgekoppeld.

- Het 'duurzaam bouwen' en het 'duurzaam inrichten en beheren van de openbare ruimte' staat bij de gemeente hoog in het vaandel met name wat betreft het gebruik van (bouw)materialen. De handhaving op deze regels is een belangrijke voorwaarde voor het uiteindelijke succes. Bij vernieuwing van de beschoeiingen en bij nieuwbouw voor bouwmaterialen en straatmeubilair zullen zoveel mogelijk duurzame en, met uitzondering van de klassieke Leidse straatlantaarns met koperen kap, niet uitloogbare materialen gebruikt worden (dus geen koper, zink en lood). De gemeente heeft in 2004 het Regionale Dubo-pluspakket vastgesteld waarin onder andere de problematiek van 'uitlogen' aan de orde komt.

- Bruggen en steigers worden gezien als overkluizingen die het wateroppervlak afdekken en de lichttoetreding belemmeren. Overkluizingen zijn daarom van invloed op de ecologische waterkwaliteit. Slechts bestaande steigers en vlonders worden toegestaan. De aanleg van overkluizingen en het creëren van ligplaatsen moeten voldoen aan het overkluizingenbeleid. Voor het aanbrengen van alle overkluizingen is een ontheffing van de keur noodzakelijk.

- Ook zal op plaatsen waar dat mogelijk is beschoeiing vervangen worden door natuurlijke oevers. Het Hoogheemraadschap van Rijnland streeft naar 50 procent natuurvriendelijke oevers in het stedelijk gebied. Voor alle nieuwe watergangen stelt het hoogheemraadschap tevens eisen aan de inrichting van de oevers. Hoewel de mogelijkheden in het stedelijke grachtenstelsel hiertoe beperkt zijn, wordt wel een natuurvriendelijke oeverinrichting nagestreefd ter verbetering van de algemene waterkwaliteit daar waar mogelijk. Een andere mogelijkheid is het inrichten van zogenaamde floatlands (drijvende natuurvriendelijke oevers), die ook zelfreinigend vermogen hebben en de ecologische potenties ten goede komen.

Taakverdeling waterschap - gemeente
In het plangebied ligt een watergang langs het spoor tussen het Dr. Lelyviaduct en het Morsviaduct. Ter hoogte van dit laatste viaduct staat de watergang via een duiker in verbinding met de Rijn. Het betreft hier overig (lokaal) boezemwater met een boezempeil van Normaal Amsterdams Peil (NAP) - 0.62 meter. Het beheer van de waterkwantiteit in de boezemwatergangen - ofwel het regelen van de waterhoeveelheden in de boezem(vakken) via aanvoer, doorvoer en afvoer - ligt bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. In haar zorg voor de waterhuishouding heeft Hoogheemraadschap van Rijnland daarnaast het waterkwaliteitsbeheer van alle watergangen en bestrijdt zij de verzilting van de oppervlaktewateren. Hoogheemraadschap van Rijnland onderhoudt niet zelf alle boezemwatergangen. In het kader van de schouw worden alle boezemwatergangen, die bij de gemeente in eigendom en derhalve in onderhoud zijn, één maal per jaar schoongemaakt (het verwijderen uit de watergangen van plantengroei). Tot het onderhoud van de watergangen behoren ook de baggerwerkzaamheden en het verwijderen van drijvend vuil.

Waterkeringen
Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft de zorg voor de waterkeringen (zowel primaire als secundaire) en de instandhouding van de landscheidingen met de aangrenzende waterschappen. Binnen het plangebied liggen geen waterkeringen.
Het overstromingsgevaar binnen het plangebied, met een maaiveld van 0,30+, is nihil.

Verharding onbebouwde gronden
Binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland is het verboden om onbebouwde grond te verharden. Bij toename van verharding van de gronden is altijd een ontheffing van het Keur van het hoogheemraadschap van Rijnland noodzakelijk. Bij toename van verharding 500 m² is compensatie in de vorm van 15% extra oppervlaktewater vereist.
Voor projecten met te verharden oppervlak kleiner dan 500 m² is geen compensatie vereist, tenzij:

  • sprake is van meerdere te ontwikkelen min of meer aaneengesloten bouwplannen die bij elkaar groter zijn dan 500 m²;
  • het nieuw aan te leggen verhard oppervlak meer dan 10% van het oppervlak van het peilvak (waarin betreffend verhard oppervlak wordt aangelegd) beslaat;
  • het betreffende peilvak de toename van de piekafvoer door uitbreiding van het verhard oppervlak niet kan verwerken.

De waterketen
In het plangebied is de riolering van het type 'gemengd systeem'. Onder vrij verval wordt in een verzamelriool het rioolwater afgevoerd naar de afwaterzuivering Leiden Noord.
Er worden voor de gehele gemeente nieuwe berekeningen met betrekking tot het rioolstelsel uitgevoerd en worden maatregelen geformuleerd om aan de emissie-eisen te voldoen.
Bij de ontwikkeling van het gebied zal de gemeente een vernieuwd, gescheiden rioolstelsel aanleggen.

Grondwater
In het plangebied zijn vrijwel geen problemen als gevolg van een te hoge grondwaterstand. Het freatisch vlak is ongeveer NAP - 0.55. Uitgaande van een straatniveau NAP + 0.30 is het grondwaterniveau ongeveer 0,85 meter beneden maaiveld.

Samenwerking gemeente - waterschappen
De gemeente en het Hoogheemraadschap van Rijnland werken sinds lange tijd samen op het gebied van riool en waterbeheer. De laatste jaren is die coöperatie intenser en breder geworden getuige de samenwerking in het kader van het Waterplan Leiden.
In het kader van het Waterplan Leiden zal het beheer en onderhoud van water in Leiden in de toekomst overgedragen worden van de gemeente Leiden aan het Hoogheemraadschap van Rijnland.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen zal de Watertoets gevolgd moeten worden, het proces waarbij de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium betrokken wordt bij de planvorming.

Vooroverleg
In het kader van het artikel 3.1.1 Bro is enkele malen mondeling (telefonisch) en per e-mail overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap van Rijnland.