direct naar inhoud van Artikel 11 Algemene aanduidingsregels
Plan: Herstructurering School- en Talmastraat Leerdam
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPSCHOOLTALMA-VS01

Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

11.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
11.1.1 Doel aanduiding

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden tevens bestemd voor het beschermen van de functie als werktuig en de waarde van deze molens als landschapsbepalende elementen.

11.1.2 Bouwregels

Ter plaatse van de als 'vrijwaringszone - molenbiotoop' aangeduide gronden gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de straal van 100 tot 400 m¹, gerekend vanaf het middelpunt van de molen, mag geen bebouwing of beplanting worden opgericht met een grotere hoogte dan 1/30 van de afstand, gemeten tussen de bebouwing of beplanting en het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen.
11.1.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.1.2, mits vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de molen omtrent de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.

11.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • a. Het is verboden op of in de gronden als bedoeld in 11.1.1 zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag, de volgende werken en werkzaamheden, hoger dan 1/30 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur;
    • 2. het ophogen van gronden;
    • 3. het beplanten van bomen, heesters en andere opgaande beplanting.
  • b. Het verbod als bedoeld in sub a geldt niet voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden gericht op het normale onderhoud en beheer ten behoeve van de andere bestemmingen dan wel werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren.
  • c. De werken en werkzaamheden, als bedoeld in sub a zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de functie van de molen als werktuig en de waarde als landschapsbepalende elementen niet onevenredig worden geschaad.
  • d. Alvorens omgevingsvergunning te verlenen wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de molen omtrent de vraag of verlening van de omgevingsvergunning aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen.
11.2 Geluidzone - industrie
  • a. De gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van geluidsgevoelige functies, met uitzondering van ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd.
  • c. Onder verbouwen wordt hier verstaan het bouwkundig veranderen van (een deel) van het gebouw en/of (een van) de daartoe behorende gevels.
  • d. Onder nieuwbouw wordt hier verstaan het geheel of nagenoeg geheel vernieuwen van een gebouw, waarbij de situering, bouwhoogte en bouwmassa geheel of nagenoeg geheel overeenkomen met het gesloopte gebouw; de bouw van een bijgebouw bij een woning of de uitbreiding van een bestaande geluidsgevoelige functie conform de in de basisbestemming voorgeschreven bebouwingsregeling.
  • e. Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid b voor het bouwen van nieuwe woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig de andere bestemmingen, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
  • f. Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' opgeheven wordt indien de bron van de geluidszone is opgehouden te bestaan.