direct naar inhoud van Artikel 9 Groen
Plan: Leerdam Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPCENTRUMLEERDAM-VS01

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplanting, plantsoenen, bermen, natuurvriendelijke oevers, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en voet- en fietspaden;.
  • b. extensief recreatief medegebruik;
  • c. terrassen ten behoeve van horeca ter plaatse van de aanduiding 'terras';
  • d. (ondergrondse) afvalcontainers;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen.
9.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3 meter bedragen.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik van de gronden geldt dat er niet geparkeerd mag worden.

9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Afwijken m.b.t. parkeren

Het bevoegd gezag is door middel van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 9.3 voor het toestaan van parkeren in het conform het groenstructuurplan aangewezen buurtgroen, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat er op eigen terrein en directe omgeving onvoldoende ruimte aanwezig is om in de parkeerbehoefte te voorzien;
  • b. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting van groen en ecologische waarden plaatsvindt;
  • c. rekening gehouden wordt met de waterhuishouding;
  • d. de verkeersveiligheid niet in het geding komt;
  • e. de parkeervoorziening moet grenzen aan de bestemming 'Verkeer' en/of 'Verkeer - Verblijfsgebied'.
9.4.2 Afwijken voor het gebruik als tuin

Het bevoegd gezag is door middel van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 9.1 voor het gebruik van de gronden als tuin, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting van groen en ecologische waarden plaatsvindt;
  • b. rekening gehouden wordt met de waterhuishouding;
  • c. aangetoond wordt dat geen onevenredige aantasting van stedebouwkundige en beeldkwaliteit plaatsvindt;
  • d. de tuin moet grenzen aan de bestemming 'Tuin' en/of 'Wonen'.