direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Buitens van Van Iperen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0545.BPBUITENSIPEREN-VS01

Artikel 6 Wonen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen met niet-publiekgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - berging' voor bergingen ten behoeve van woningen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, doorgangen t.b.v. de bereikbaarheid van woningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde en overkappingen.

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

6.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Binnen het bouwvlak, ter plaatse van de aanduiding:
    • 1. 'vrijstaand', zijn vrijstaande woningen toegestaan;
    • 2. 'twee-aaneen', zijn twee-aaneengebouwde woningen toegestaan;
    • 3. 'aaneengebouwd', zijn aaneengebouwde woningen toegestaan;
    • 4. 'gestapeld', zijn gestapelde woningen toegestaan.
  • c. De maximale goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
  • d. Het maximum aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven. Indien op de verbeelding een relatie figuur is aangegeven, geldt het maximum aantal wooneenheden voor de gerelateerde bouwvlakken;
  • e. De maximale diepte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan:
    • 1. voor vrijstaande woningen 15 meter;
    • 2. voor twee-aaneengebouwde woningen 12 meter;
    • 3. voor aaneengebouwde woningen 10 meter;
    • 4. voor gestapelde woningen 12 meter.

6.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. De aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen uitgesloten' zijn geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen toegestaan;
  • c. De goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter, met dien verstande dat de goothoogte van plat afgedekte daken 4 meter mag bedragen;
  • d. De bouwhoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van plat afgedekte daken maximaal 4 meter bedraagt;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - berging' bedraagt de goot- en bouwhoogte maximaal 3 meter;
  • f. De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
  • g. De gezamenlijke oppervlakte voor aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen op de gronden gelegen buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 50% tot een maximum van 100 m²
  • h. Indien de bestaande maten van aan- en uitbouwen en bijgebouwen de in toegestane maten overschrijden, dan gelden de bestaande maten als maximum.

6.2.3 Garages
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - berging' zijn bergingen toegestaan.
  • b. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
  • c. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.

6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevelrooilijn maximaal 1 m mag bedragen.
  • b. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken :

  • a. de bouw van ten hoogste één carport per bouwperceel, mits de hoogte niet meer bedraagt dan 3,5 meter. Geen ontheffing mag worden verleend indien niet in voldoende mate vaststaat, dat deze bouwwerken noodzakelijk zijn ten behoeve van de vergroting van de parkeercapaciteit.

6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit

De vloeroppervlakte ten behoeve van niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning met een maximum van 25 m², met dien verstande dat:

  • a. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • b. geen onevenredige verkeersaantrekkende werking plaats vindt;
  • c. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de omgeving;
  • d. of detailhandel niet zijn toegestaan, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van niet-publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit;
  • e. de activiteiten door de bewoner worden uitgeoefend.

6.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  • c. kamerbewoning;
  • d. seksinrichtingen.

6.6 Afwijken van de gebruiksregels
6.6.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.1 sub a en b voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijgebouwen bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  • e. maximaal 75 m² van hoofdgebouw en/of bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

6.6.2 Publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- en bedrijfsactiviteit

Burgemeester en wethouders zijn door middel van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 6.5.1 voor het toestaan van publieksgerichte aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:

  • a. De woonfunctie van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken in overwegende mate worden gehandhaafd;
  • b. De vloeroppervlakte die voor het aan een woning verbonden beroep of bedrijf wordt benut, niet meer bedraagt dan 30% van de vloeroppervlakte van alle vloeren van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken, zulks tot een maximum van 25 m²;
  • c. De activiteit in ieder geval wordt uitgevoerd door de (mede)bewoner van de desbetreffende woning;
  • d. De ruimtelijke uitstraling door het beroep of bedrijf beperkt blijft;
  • e. Bedrijfsmatige activiteiten en buitenopslag in de (openbare) ruimte rondom de woning niet zijn toegestaan, behoudens in- en uitladen;
  • f. De belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en geen onevenredige hinder ontstaat voor het woon- en leefmilieu. Dit geldt bijvoorbeeld voor lichtinval, bezonning, privacy en uitzicht van naastgelegen percelen, milieuhinder, toename van parkeerdruk en een verhoging van de verkeersaantrekkende werking;
  • g. Geen onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte mag ontstaan en voldoende parkeervoorzieningen op het eigen terrein gerealiseerd moeten worden. Conform het parkeerbeleid van de gemeente Leerdam wordt aan de hand van de 'publicatie 182 parkeerkencijfers - basis voor parkeernormering" van de CROW (maart 2004) bepaald hoeveel parkeerplaatsen benodigd zijn;
  • h. Detailhandel alleen is toegestaan in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, verwerkt of bewerkt, en dit een ondergeschikt deel van de bedrijfsvoering is;
  • i. Er geen horeca, horeca-activiteiten of seksinrichting is toegestaan.

6.6.3 Zorgwonen

Burgemeester en wethouders zijn door middel van een omgevingsvergunning bevoegd af te wijken van het bepaalde in 6.1 voor het toestaan van zorgwonen, met dien verstande dat:

  • a. Een zorgindicatie is gesteld waaruit de noodzaak van zorgwonen blijkt;
  • b. Vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de brandweer;
  • c. Op het perceel al een woning aanwezig moet zijn;
  • d. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het gediend zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • e. Per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van zorgwonen mag worden verleend;
  • f. Bij beëindiging van de zorgbehoefte het gebruik wordt teruggebracht naar de bestaande situatie.