direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Stormpolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01

2.3 Provinciaal beleid

Provinciale Structuurvisie (2010)

De provincie heeft de integrale structuurvisie voor de ruimtelijke ordening in Zuid-Holland vastgesteld. In deze 'Visie op Zuid-Holland' beschrijft de provincie haar doelstellingen en provinciale belangen. De structuurvisie geeft een doorkijk naar 2040 en de visie voor 2020 met bijbehorende uitvoeringsstrategie. De Structuurvisie is in de plaats gekomen van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte.

De kern van Visie op Zuid-Holland is het versterken van samenhang, herkenbaarheid en diversiteit binnen Zuid-Holland. Dit draagt bij aan een goede kwaliteit van leven en een sterke economische concurrentiepositie. Duurzame ontwikkeling en klimaatbestendigheid zijn belangrijke pijlers. Dit wil Zuid-Holland bereiken door realisering van een samenhangend stedelijk en landschappelijk netwerk. Goede bereikbaarheid, een divers aanbod van woon- en werkmilieus in een aantrekkelijk landschap met ruimte voor water, landbouw en natuur, zijn daarin kenmerkende kwaliteiten.

Visie op Zuid-Holland is opgebouwd uit vijf integrale hoofdopgaven, namelijk:

  • aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel;
  • duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie;
  • divers en samenhangend stedelijk netwerk;
  • vitaal, divers en aantrekkelijk landschap;
  • stad en land verbonden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0002.png"

Figuur 2.1: Uitsnede functiekaart Provinciale structuurvisie

Het plangebied is in de provinciale structuurvisie voor het grootste deel aangeduid als bedrijventerrein binnen de bebouwingscontour. Een bedrijventerrein wordt gedefinieerd als een aaneengesloten bebouwd gebied met als hoofdfunctie bedrijvigheid, waaronder inbegrepen productie, transport en distributie, veilingen, nutsvoorzieningen evenals hieraan verbonden kantoorfuncties. Een deel van dit bedrijventerrein is aangewezen als transformatiegebied. Een klein deel van het plangebied (Stormpoldervloedbos) is aanduid als natuurgebied. Dit is een gebied/verbinding met natuur als hoofdfunctie. Daarin is, mits niet in strijd met de hoofdfunctie, recreatief medegebruik mogelijk.

Verordening Ruimte (2010)

De provincie heeft de Verordening Ruimte vastgesteld. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. Voor dit bestemmingsplan zijn de volgende onderwerpen relevant:

Contouren

Om het stedelijk netwerk te versterken kiest de provincie het uitgangspunt om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee wordt de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden en versterkt. Om dit te bereiken zijn het stedelijk netwerk en alle daarbuiten gelegen kernen in Zuid-Holland voorzien van bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en kernen, rekening houdend met de reeds vastgelegde streekplangrenzen en plannen waar de provincie reeds mee heeft ingestemd.

Verstedelijking buiten deze bebouwingscontouren is in principe niet toegestaan. Voor deze gebieden buiten de contour geldt voor bebouwing een "nee, tenzij beleid". Nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies is niet mogelijk. Voor recreatieve functies en bebouwing zijn enkele specifieke bepalingen opgenomen. In figuur 2.2 is weergegeven dat het gehele plangebied, met uitzondering van het Stormpoldervloedbos, de Nieuwe Maas en de Hollandse IJssel, binnen de bebouwingscontour ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0003.png"

Figuur 2.2: Bebouwingscontouren Verordening Ruimte (rode lijn)

Bedrijventerreinen  

Met betrekking tot bedrijventerreinen stelt de verordening het volgende.

  • Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen wijzen geen bestemmingen aan die nieuwe (bedrijfs)woningen mogelijk maken. Met uitzondering van woningen behorende bij woonwerkeenheden op (delen van) bedrijventerreinen waar maximaal milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan en die niet binnen de invloedsfeer liggen van (delen van) bedrijventerreinen waar bedrijven in een hogere milieucategorie zijn toegestaan.
  • Bestemmingsplannen voor gronden die zijn gelegen op bedrijventerreinen moeten bedrijven uit de hoogst mogelijke milieucategorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten passend bij de omgeving van het bedrijventerrein mogelijk maken, waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen. De toelichting van het bestemmingsplan moet hierover een verantwoording bevatten.

Kantoren

De in dit artikel opgenomen regeling betreft op hoofdlijnen een voorzetting van het bestaande kantorenbeleid van de provincie Zuid-Holland. Uitgangspunt van het beleid is dat kantoren gevestigd moeten worden op locaties die goed ontsloten zijn door het openbaar vervoer. Kantoorvestiging dient plaats te vinden binnen een cirkel van 800 m rondom de halte van openbaar vervoer. Dit wordt algemeen gezien als een redelijke loopafstand. Uitzonderingen hierop zijn:

  • kleinschalige zelfstandige kantoren tot een bruto vloeroppervlak van maximaal 1.000 m2 per vestiging;
  • kantoren met een lokaal verzorgingsgebied, zoals gemeentehuizen en bankfilialen;
  • bedrijfsgebonden kantoren met een bruto vloeroppervlak dat minder bedraagt dan 50% van het totale bruto vloeroppervlak en minder is dan 3.000 m2;
  • functiegebonden kantoren, zoals (lucht)havengebonden kantoren en veilinggebonden kantoren;
  • uitbreiding van bestaande kantoren, eenmalig met ten hoogste 10% van het bestaande bruto vloeroppervlak.

Ecologische Hoofdstructuur

De gebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur zijn aangeduid als 'bestaande natuur of prioritaire nieuwe natuur' of als 'waternatuurgebied'. De gemeenten worden verplicht gesteld om binnen de in artikel 17 lid 1 van de 'Verordening Ruimte' gestelde termijn (1 januari 2012) in het bestemmingsplan de bestemming natuurgebied of een daarmee overeenkomstige bestemming op te nemen. Voor bestaande natuur zal dat overigens vaak nu al het geval zijn en voor prioritaire nieuwe natuur is de procedure daarvoor meestal al lopende. Voor zover er nog sprake is van bestaande bebouwing, erven, tuinen of wegen, kunnen deze bestemd worden overeenkomstig het huidige gebruik. Voor het deel binnen het plangebied dat aangeduid is als EHS (zie figuur 2.3) geldt dat er geen nieuwe ontwikkelingen mogen worden toegelaten die de uiteindelijke realisatie van de EHS onmogelijk maken. Een bestemming met wijzigingsbevoegdheid naar natuur is in veel gevallen gewenst. In voorliggend bestemmingsplan zal het EHS gebied worden bestemd voor natuur, waardoor het plan voldoet aan de Verordening Ruimte.

afbeelding "i_NL.IMRO.0542.BPStormpolder-oh01_0004.png"

Figuur 2.3: Ecologische Hoofdstructuur

Regionale afstemming en ladder voor duurzame verstedelijking

In artikel 2 'Algemene regels ter zake van bestemmingsplannen', lid 1 van de Verordening is bepaald dat bestemmingsplannen die betrekking hebben op een nieuwe ontwikkeling met wonen, bedrijven, zelfstandige kantoren, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen, voorzien in een aantoonbare behoefte aan hetgeen ontwikkeld gaat worden. Tevens moet een dergelijk plan gebaseerd zijn op een regionale visie of een regionaal programma. In lid 2 van dat artikel is bepaald dat in dergelijke bestemmingsplannen aangetoond wordt in hoeverre alternatieven als herstructurering en transformatie onderzocht zijn.

Voorliggend bestemmingsplan heeft een consoliderend karakter en maakt geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan. Het is daarom niet noodzakelijk onderzoek uit te voeren naar de behoefte conform artikel 2.

1ste Herziening 2011 en actualisering 2012 Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte

De structuurvisie en de verordening worden jaarlijks geactualiseerd op basis van verzoeken van gemeenten en regio’s en in verband met maatschappelijke en beleidsmatige ontwikkelingen. In deze actualiseringen blijven de hoofdlijnen, hoofdopgaven en provinciale belangen van het ruimtelijk beleid ongewijzigd. Bijzonder aandachtspunt bij de laatste actualisering is dat ondanks de stagnerende woningmarkt belangstelling blijft bestaan voor transformatie van watergebonden bedrijventerreinen tot aantrekkelijke woningbouwlocaties. Een betere planologische bescherming van de watergebonden bedrijventerreinen is gewenst. Het huidige areaal watergebonden bedrijventerreinen moet in principe worden gehandhaafd.

Buitendijks bouwen 

In buitendijkse gebieden van de grote rivieren die binnen de bebouwingscontouren liggen, neemt de druk op de ruimte toe. De provincie ziet het als haar rol om te zorgen dat gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden ook gezien klimaatverandering, een goede afweging maken van de hoogwaterrisico's. Gemeenten worden gevraagd bij nieuwe ontwikkelingen en herstructureringen in buitendijkse gebieden een inschatting te maken van het slachtofferrisico en te motiveren hoe zij daarmee zijn omgegaan. Dit wordt opgenomen in een nieuw artikel in de verordening. De provincie heeft een RisicoApplicatie Buitendijks (RAB) ontwikkeld, die gemeenten hierbij kan helpen. Het staat de gemeenten vrij ook de risico's op economische schade, milieuschade en het aantal getroffenen door functieuitval in beeld brengen.

De Stormpolder is op de bij dit onderwerp horende kaart 16 vrijwel volledig aangeduid als 'buitendijks gebied binnen de bebouwingscontour'. In artikel 12 van de verordening is bepaald dat een bestemmingsplan dat nieuwe bestemmingen mogelijk maakt in dergelijke gebieden, een inschatting van het slachtofferrisico als gevolg van een eventuele overstroming bevat.

Dit bestemmingsplan maakt echter geen nieuwe bestemmingen mogelijk. Hierdoor kan worden afgezien van het onderzoek zoals bepaalde in artikel 12.

Perifere detailhandel

De provincie acht het noodzakelijk dat er op termijn minder PDV-locaties in Zuid-Holland beschikbaar zullen zijn. In de verordening is een regeling opgenomen die gericht is op behoud en versterking van de detailhandelsstructuur in de centra van steden, dorpen en wijken. Buiten de centra is alleen ruimte voor specifieke branches (perifere detailhandel) die niet goed inpasbaar zijn in de bestaande centra. Voor grootschalige detailhandel in meubelen en andere aan het wonen gerelateerde branches zijn opvanglocaties aangewezen. Deze zogenaamde PDV-locaties, zijn aangeduid op een kaart in de verordening. In de Actualisering 2012 blijft het stringente beleid in de verordening gehandhaafd. 

De regels van de provincie ten aanzien van perifere detailhandel, zoals opgenomen in artikel 9 van de verordening, zijn in dit bestemmingsplan geïmplementeerd. Zo wordt niet elke vorm van perifere detailhandel zonder meer mogelijk gemaakt in dit bestemmingsplan.