direct naar inhoud van Artikel 10 Algemene bouwregels
Plan: Krimpenerwaard College
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPKLKrimpenerwaard-va01

Artikel 10 Algemene bouwregels

10.1 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  • a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), liften, funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 2,5 m bedraagt;
  • b. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.

10.2 Nutsvoorzieningen

Nutsvoorzieningen zijn voor zover genoemd in de bestemmingsomschrijving, toegestaan indien de hoogte, gemeten vanaf het aansluitend terrein, maximaal 3 m bedraagt en de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m².

10.3 Ondergronds bouwen
10.3.1

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

10.3.2

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:

  • a. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. ondergrondse bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan;
  • c. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²;
  • d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt minimaal 2,6 m en maximaal 4 m onder peil;
  • e. bij het berekenen van de blijkens de aanduidingen of deze regels geldende bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen.

10.3.3

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3.2 sub a voor het bouwen van ondergrondse gebouwen buiten het bouwvlak onder de voorwaarde dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.

10.3.4

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3.2 sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 m onder peil onder de voorwaarde dat:

  • a. de waterhuishouding niet wordt verstoord;
  • b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden.