direct naar inhoud van 4.4 Bodem
Plan: Kortland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPKLKortland-oh01

4.4 Bodem

Beleid en normstelling

Op grond van het Bro dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Voor een nieuw geval van bodemverontreiniging geldt, in tegenstelling tot oude gevallen (voor 1987), dat niet functiegericht maar in beginsel volledig moet worden gesaneerd. Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur te worden gerealiseerd op bodem die geschikt is voor het beoogde gebruik.

Onderzoek

Het voorliggende bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er is geen sprake van een functiewijziging waarbij rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit. Naast het vaststellen van een bestemmingsplan zijn er nog meer momenten waarop rekening moet worden gehouden met de bodemkwaliteit. Dit betreft onder meer het aanvragen van een omgevingsvergunning voor bouwen of het uitvoeren van grondverzet.

Daarnaast voert de gemeente taken uit in het kader van de Wet bodembescherming. In het plangebied zijn, met name op de bedrijventerreinen, enkele locaties gelegen waar in het kader van het bodemprogramma reeds bodemsaneringen zijn uitgevoerd of nog moeten worden gestart. Het vaststellen van het bestemmingsplan heeft geen relatie met (de monitoring van) het bodemprogramma.

Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit staat de vaststelling van het bestemmingsplan niet in de weg.