direct naar inhoud van Artikel 8 Horeca
Plan: Kortland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPKLKortland-oh01

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven tot en met categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, laad- en losruimte, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, water en wegen.

8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen

Binnen deze bestemming mogen gebouwen ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 m, tenzij anders is aangeduid;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 5 m meer dan de toegestane goothoogte, tenzij anders is aangeduid.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Binnen deze bestemming mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 1 m voor terrein- en erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel;
    • 2. maximaal 2 m voor overige terrein- en erfafscheidingen;
    • 3. maximaal 7 m voor palen en masten;
    • 4. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van de gebouwen ten opzichte van gevels van gebouwen op aangrenzende percelen indien dit noodzakelijk is in verband met:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. de bezonning en de lichttoetreding;
    • 3. het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende perceel;
    • 4. het waarborgen van de verkeersveiligheid en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
    • 5. de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden van de nabijgelegen gronden;
  • b. de aansluiting aan structurele groenelementen en/of hoofdontsluitingswegen;
  • c. de dakvorm en dakhelling van gebouwen indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving.