direct naar inhoud van Artikel 12 Sport
Plan: Kortland
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0542.BPKLKortland-oh01

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sport- en spelactiviteiten als ook ondergeschikte horeca ten dienste van deze voorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege': tevens een manege;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens horeca tot en met categorie 1b uit de Staat van Horeca-activiteiten;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals speelvoorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en wegen.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

12.2.1 Gebouwen
  • a. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 20% van het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'manege' bedraagt de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten hoogste 50% van het bestemmingsvlak;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • d. de goothoogte van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'manege' bedraagt ten hoogste 9 m;
  • e. de goothoogte van een tribune bedraagt ten hoogste 6 m;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 12 m.

12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van palen en masten bedraagt ten hoogste 7 m;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen en ballenvangers bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  • a. de situering van de gebouwen ten opzichte van gevels van gebouwen op aangrenzende percelen indien dit noodzakelijk is in verband met:
    • 1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 2. de bezonning en de lichttoetreding;
    • 3. het handhaven van parkeergelegenheid op het betreffende perceel;
    • 4. het waarborgen van de verkeersveiligheid en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving;
    • 5. de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden van de nabijgelegen gronden;
  • b. de aansluiting aan structurele groenelementen en/of hoofdontsluitingswegen;
  • c. de dakvorm en dakhelling van gebouwen indien dit noodzakelijk is in verband met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en de bebouwingskarakteristiek van de omgeving.

12.4 Afwijken van de bouwregels
12.4.1

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 onder a voor de bouw van lichtmasten tot een maximale hoogte van 25 m, mits het woon- en leefmilieu daardoor niet in onevenredige mate wordt aangetast.

12.4.2

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.2 onder c voor de bouw van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een maximale hoogte van 10 m, mits het woon- en leefmilieu daardoor niet in onevenredige mate wordt aangetast.