Plan: | Vinkenwegzone |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpRBGvinkenwegzone-va01 |
Inleiding
Volgens de Gewijzigde Monumentenwet 1988 en de wet op de Archeologische Monumentenzorg is het verplicht om in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling aandacht te schenken aan mogelijk aanwezige archeologische waarden. Indien planontwikkelingen bodemverstoringen tot gevolg hebben en daarbij archeologische waarden in het geding kunnen komen, is men tegenwoordig verplicht om archeologisch onderzoek te verrichten. De kosten voor eventueel verplicht archeologisch onderzoek komen ten laste van de initiatiefnemer voor de verstoringen.
Over het algemeen worden de archeologische verwachtingskaarten van het rijk en de provincie gebruikt om te kijken of er bij de ontwikkeling van een bepaald gebied archeologie te verwachten is. Deze kaarten zijn echter veelal niet precies genoeg en daarom heeft de gemeente Katwijk opdracht gegeven voor de vervaardiging van een eigen meer gedetailleerdere archeologische verwachtingskaart. Gebleken is dat binnen de gemeente Katwijk namelijk een gemiddeld hoge archeologische verwachting bestaat. Om de omgang daarmee in goede banen te leiden is het nodig om over een beleidsinstrument zoals een eigen verwachtingskaart te beschikken. Deze kaart en de aanwezigheid van een eigen gemeentelijk archeologiebeleid maken bovendien dat de gemeente nu zeggenschap heeft over haar eigen bodemarchief. Ze heeft namelijk met dit beleid de garantie afgegeven dat in het kader van de ruimtelijke ontwikkeling archeologische belangen worden meegewogen, dit is sinds kort een landelijk wettelijke plicht. De wijze waarop archeologische belangen worden getoetst, is vastgelegd in een archeologisch protocol, zoals opgenomen in de beleidsnota, en in voorwaarden voor bestemmingsplannen en bouwvergunningen. Het gevolg is wel dat elke inwoner van de gemeente Katwijk in het vervolg met archeologisch onderzoek in aanraking kan komen. Toetsing op de aanwezigheid van archeologische waarden is immers een standaard onderdeel geworden van de vergunningsprocedures.
Indien ontwikkelaars of individuele inwoners van de gemeente Katwijk van plan zijn om een omgevingsvergunning aan te gaan vragen kunnen deze zelf vooraf al bekijken of ze daarbij rekening moeten houden met archeologische verwachtingen en een onderzoeksplicht.
De gemeente Katwijk heeft voor het bestemmingsplan Vinkenwegzone een bureauonderzoek in combinatie met een inventariserend booronderzoek (verkennende fase) laten uitvoeren (RAAP rapport 2434). Dit onderzoek was nodig om tot een overzichtelijk en betrouwbaar kaartbeeld van de landschappelijke eenheden en archeologische verwachtingen te komen. Het door RAAP Archeologisch Adviesbureau uitgevoerde onderzoek is in feite een verfijning en toetsing van de verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Katwijk. De verwachtingen, op basis van landschap en archeologische gegevens, zijn door middel van booronderzoek aangescherpt tot een meer gedetailleerd verwachtingsbeeld (figuur 10 uit het RAAP rapport 2434). Daarnaast is met het archeologische booronderzoek een nuancering en aanpassing gemaakt van de contouren 'archeologisch terrein' en 'gebied met hoge archeologische verwachting' op de plankaart van het oude bestemmingsplan Vinkenwegzone 2003.
Op de verbeelding is een dubbelbestemming 'Archeologisch verwachtingsgebied (WR – AV)' opgenomen met bijbehorende bepalingen in de bestemmingsplanregels. In deze toelichting worden de onderzoeken beschreven die hebben bijgedragen aan het beeld van de verschillende landschappelijke eenheden en archeologische verwachtingen.
Beschermde archeologische monumenten
Er zijn geen wettelijk beschermde archeologische monumenten in het gebied aanwezig.
Waarde – Archeologie (WR – A)
Op de verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Katwijk uit 2007 staat nog een (niet wettelijk beschermd) archeologisch monument (nr. 3073) aangegeven. Bij de herziening van de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) Zuid-Holland in 2004-2006 is dit monument komen te vervallen. Reden hiervoor was dat het terrein reeds in de jaren '30 is geëgaliseerd waarbij de vindplaats in grote mate is verstoord. Er is in het gebied geen Waarde - Archeologie aanwezig.
Waarde – Archeologisch verwachtingsgebied (WR – AV)
Archeologische verwachtingsgebieden zijn gebieden waarvan nog geen bepaling van archeologische waarden bestaat. Daar is dus nog niet eerder archeologisch onderzoek verricht. Wel kan op basis van de geologische geschiedenis van deze gebieden een voorspelling worden gedaan over de mate van verwachting op aanwezige archeologische sporen. Deze verwachting is uitgedrukt in lage, middelmatige en hoge archeologische verwachting. In het geval van een lage archeologische verwachting kan geen archeologisch onderzoek voorafgaande aan de afgifte van een vergunning worden verplicht. Ten aanzien van de gebieden met een middelmatige tot hoge archeologische verwachting is dit echter wel het geval. Het soort archeologisch onderzoek kan per gebied verschillen. Deze verschillen hangen samen met de geologische eigenschappen van het gebied en de te verwachten aard van de archeologie. Net als voor gebieden met een lage archeologische verwachting, bestaat voor bodemverstorende activiteiten met een totale gebiedsomvang kleiner dan 100 m2 een vrijstelling. Archeologisch onderzoek is dan geen vereiste, dit ongeacht de mate van archeologische verwachting.
RAAP heeft in de rapportage de locatie van het voormalig AMK-terrein als vindplaats (catalogusnr. 37) gehandhaafd. Het gaat om een terrein met nederzettingssporen uit de 10de en 11de eeuw. Tijdens het booronderzoek is ter hoogte van het voormalig AMK-terrein geen cultuurlaag aangetroffen. Aan het oppervlak zijn ter plaatse wel puin en fragmenten middeleeuws aardewerk waargenomen. De locatie kan beschouwd worden als een gebied met een hoge verwachting op archeologische resten.
Catalogusnummer 40 betreft een vindplaats van scherven uit de late ijzertijd en heeft daardoor een hoge verwachting op archeologische resten.
Catalogusnummer 41 is een vindplaats die is aangewezen op basis van resultaten uit booronderzoek dat is uitgevoerd in 2003. Er werd een fosfaatrijke kleilaag aangetroffen en niet meer te determineren scherven. Voor deze vindplaats geldt net als voor vindplaats 37 en 40 dat er een hoge verwachting op archeologische resten geldt.
Catalogusnummer 67 is een vindplaats die is aangewezen op basis van een historische kaart. Ter plaatse heeft een boerderij uit de 17de eeuw gelegen. Direct ten zuiden van de vindplaats is bij het booronderzoek van RAAP in verschillende boringen een cultuurlaag aangetroffen (vindplaats I). In de cultuurlaag werden archeologische resten in de vorm van aardewerk, houtskool en puin aangetroffen. Op grond van het aardewerk wordt de vindplaats in de late middeleeuwen gedateerd. De zone met vindplaatsen 67 en I kunnen beschouwd worden als een gebied met een hoge verwachting voor archeologische resten.
Op de archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Katwijk ligt het plangebied grotendeels in de zone “de noordelijke Rijnoever en het strandwallengebied”. Aan de verschillende landschappelijke eenheden is in combinatie met bekende archeologische gegevens een verwachting op archeologische resten gekoppeld. Om de landschappelijke eenheden gedetailleerd en overzichtelijk in kaart te brengen heeft de gemeente Katwijk, zoals gezegd, een verkennend booronderzoek laten uitvoeren door RAAP. Op basis van dit verkennend booronderzoek kon het kaartbeeld van de verwachtings- en beleidsadvieskaart verfijnd worden tot een nieuwe kaart. Op deze nieuwe kaart zijn vijf landschappelijke eenheden aangegeven met elk een archeologische verwachting. Aan de westzijde van het plangebied overheersen de strandwallen met oud duinzand. In het zand komen veenlagen voor die op hun beurt in latere fase weer met zand zijn overstoven. Voor de landschappelijke eenheden “(afgedekt) oud duinzand op strandwal” en “stuifzand op veen op oud duinzand” geldt een hoge verwachting op archeologische resten vanaf de nieuwe steentijd (neolithicum).
Het oostelijke deel van het plangebied wordt beheerst door een strandvlakte waarin in latere perioden kwelder-, wad- en veenafzettingen zijn gevormd. Voor de strandvlakte zelf geldt een lage verwachting maar voor de latere afzettingen geldt een middelhoge verwachting op archeologische resten vanaf de ijzertijd. De getijdengeulen die het gebied doorsnijden, kennen een middelhoge verwachting vanaf de middeleeuwen maar mogelijk al vanaf de Romeinse tijd. Vanuit de getijdengeulen zijn dekafzettingen in het gebied afgezet.
Tijdens het booronderzoek zijn in het gebied geen aanwijzingen aangetroffen die wijzen op grootschalige verstoringen.
Recent archeologisch onderzoek in het plangebied
In het verleden hebben verschillende booronderzoeken plaatsgevonden in het plangebied, zowel op het niveau van kleine percelen als op het niveau van grotere plangebieden. Kleine terreinen waarvan de verwachting op archeologische resten naar laag is bijgesteld op basis van booronderzoek, hebben op de plankaart geen dubbelbestemming archeologie meer gekregen. De resultaten van grote booronderzoeken zijn door RAAP voor zover mogelijk meegenomen in de rapportage. Vanwege de veelheid aan booronderzoek en de complexiteit van het landschap heeft de gemeente Katwijk het van belang geacht om een nieuw plangebied omvattend booronderzoek te laten verrichten en te komen tot één coherent beeld van het landschap met bijbehorende verwachtingen op archeologische resten.
Gravend onderzoek heeft in het plangebied nog nauwelijks plaatsgevonden.
Plangebied Tuincentrum de Mooij (Archisnr. 8691/4454)
Er zijn tijdens het inventariserend veldonderzoek geen aanwijzingen aangetroffen voor archeologische vindplaatsen.
Plangebied Noordwijkerweg 28 (Archisnr. 42041)
Er zijn tijdens het inventariserend veldonderzoek geen aanwijzingen aangetroffen voor archeologische vindplaatsen.
Plangebied Kanaalzone, Rijnsburg (Archisnr. 43053/34728)
Tot 90 cm –mv zijn tijdens proefsleuvenonderzoek geen archeologische resten aangetroffen. Voor de diepere ondergrond blijft een middelhoge tot hoge verwachting op archeologische resten van kracht.
Plangebied perceel 5706 te Rijnsburg (Archisnr. 45933)
Op basis van het inventariserend veldonderzoek is het plangebied tot een diepte van 1.8 m –mv vrijgegeven. Voor de diepere ondergrond blijft een hoge verwachting op archeologische resten van kracht.
Conclusie
Op basis van bovenstaande (recente) archeologische onderzoeken en gegevens zijn verschillende terreinen in bestemmingsplangebied vrijgesteld van een archeologische onderzoeksplicht of zijn de verwachtingen ten opzichte van de Archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart van de gemeente Katwijk aangepast. Voor een groot deel van het plangebied blijft onverminderd een middelhoge tot hoge archeologische verwachting van kracht. De gebieden met de waarde – archeologisch verwachtingsgebied zijn als dubbelbestemming opgenomen op de verbeelding. Aan deze dubbelbestemming zijn regels verbonden.
Tientallen eeuwen van ontginnen, bouwen, wonen en werken hebben Zuid-Holland gemaakt tot een cultuurlandschap bij uitstek. Kerken, boerderijlinten, bollenschuren, dorpsgezichten maar ook dijken, verkavelingspatronen en archeologische vindplaatsen getuigen hiervan. Deze cultuurhistorische waarden zijn van grote betekenis voor onze leefomgeving. Daarom willen rijk, provincie maar ook de gemeente Katwijk deze cultuurhistorie behouden of inpassen bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Het rijk doet dat door de Modernisering van de Monumentenwet, waarbij het eerste speerpunt is: “cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening”. Inmiddels is het aangepaste Besluit ruimtelijke ordening in werking getreden, wat betekent dat er in het bestemmingsplan een beschrijving moet komen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden rekening wordt gehouden. Ook de provincie wil cultuurhistorie betrekken bij ruimtelijke ontwikkelingen en heeft daarom het erfgoed van Zuid-Holland in kaart gebracht, middels de Cultuurhistorische Hoofdstructuur en de Regioprofielen Cultuurhistorie. De cultuurhistorische waarden bestaan uit historische stedenbouw, historische bouwkunst, historisch landschap en archeologie.
De gemeente Katwijk stelt in de Beleidsnota Monumentenzorg uit 2006 dat er een beleid moet worden opgesteld dat “voorwaarden schept om de gemeentelijke cultuurhistorische identiteit sterker richtinggevend te laten zijn bij ruimtelijke ontwikkelingen”.
Hieronder wordt aan de hand van de historische stedenbouw, het historisch landschap en de archeologie voor het plangebied Vinkenwegzone verkend welke waarden er aanwezig zijn en welke mogelijkheden er vanuit deze onderwerpen zijn.
Historische stedenbouw
Er is niet echt sprake van een stedenbouwkundige aanleg op de combinatie van bedrijventerrein/ tuinbouwgronden. Bebouwing staat individueel langs de wegen en op de percelen staan grote bedrijfsgebouwen.
Historische bouwkunde
In het plangebied komen geen individuele gebouwen voor van grote architectuurhistorische waarde. Er staan geen rijks- of gemeentelijke monumenten.
Historisch landschap
Het oorspronkelijke agrarische landschap kende een onregelmatige verkaveling en is nu vrijwel niet meer herkenbaar door de bebouwing.