Plan: | Katwijk Midden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0537.bpKATkatwijkmidden-va01 |
Het plangebied is een lappendeken van bestemmingsplannen, uitwerkingsplannen en vrijstellingen. In het algemeen geldt dat de vigerende rechten zullen worden gerespecteerd en overgenomen in het bestemmingsplan Katwijk Midden, tenzij sprake is van een ruimtelijk ongewenste ontwikkelingsmogelijkheid. Voor de verschillende gebieden zal eenzelfde regeling gaan gelden, zoals ook elders in de gemeente Katwijk, waardoor meer rechtsgelijkheid ontstaat voor wat betreft bouw- en gebruiksmogelijkheden. Alleen waar nodig zullen afwijkende bepalingen worden opgenomen.
Bestemmingsplannen en uitwerkingsplannen
Een voorbeeld van een ongewenste ontwikkeling is de mogelijkheid om het achtererf geheel vol te bouwen, dit is opgenomen in het uitwerkingsplan Haringkade fase 1D, vermoedelijk een omissie in het plan.
Dit is niet in overeenstemming met de standaardregels, die uitgaan van ruimtelijke kwaliteit. Daarnaast kent de woonbestemming geen gebruiksregeling voor bedrijf- of beroep aan huis. Deze woonbestemming zal meer in overeenstemming met de standaardregeling worden gebracht waarbij ook de woonkwaliteit in acht wordt genomen.
De bestemmingsplannen Cleijn Duin –’t Witte Hek en Koestal – Overduin beslaan een groot deel van het plangebied en kennen dezelfde systematiek. De bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn vrij gedetailleerd vastgelegd. De voorschriften voor het bouwen en gebruik, bijvoorbeeld voor beroep- en bedrijf aan huis, komen in grote lijnen overeen met de standaardregeling die ook in het nieuwe bestemmingsplan wordt opgenomen. Het verschil zal zijn dat in het nieuwe plan voor bedrijvigheid aan huis geen vrijstelling meer nodig is.
De beperkingen die volgen uit de gedetailleerde regeling voor goot- en nokhoogten, die per woning/blok is bepaald en bovendien onderscheid maakt tussen voor- en achtergevels, zal worden vervangen door een regeling met meer rechtsgelijkheid. Voor woningen in dezelfde straat/buurt zullen dezelfde mogelijkheden gaan gelden. In een aantal gevallen zal dit ruimere bebouwingsregelingen opleveren.
Duinvilla's
Het vigerende plan heeft een vrij complexe regeling voor de duinvilla's. Er was geen gebied voor bijgebouwen aangegeven en het bouwvlak was eng begrensd. Ook in het nieuwe plan is het bouwvlak eng begrensd. Het hoofdgebouw mocht worden uitgebreid achter de woning indien het gehele bouwperceel groter is dan 400 m2 tot een totaal bebouwd oppervlak van 16% van het bouwperceel. In dit geval betekent dit een extra uitbreiding van 12 m2 achter de woning. Deze bepaling stamt uit de tijd dat het vergunningvrij bouwen nog niet bestond. Op grond van het vergunningvrij bouwen mag de achtergevel nu met 2,5 meter over de hele breedte van het pand (11 meter) worden uitgebreid. Dat komt neer op circa 27,5 m2. Daar komen dan nog vergunningvrije bijgebouwen bij. Dit compenseert de regeling zoals deze in het oude plan zat ruimschoots.
Voor de eerste 3 fasen van het woongebied Zanderij-Westerbaan zijn eveneens uitwerkingsplannen vastgesteld. Ook deze kennen dezelfde gedetailleerde systematiek van voorgenoemde plannen. Echter ontbreekt in deze uitwerkingsplannen de gebruiksregeling voor het beroep en bedrijf aan huis. Voor deze gebieden zal het nieuwe bestemmingsplan dan ook meer gebruiksmogelijkheden kennen.
Vrijstellingen
Delen van de Zanderij (fase 7 en 8) en van Haringkade zijn middels vrijstellingsprocedure (artikel 19 WRO) gerealiseerd. Dit heeft tot gevolg dat voor deze gebieden geen flexibiliteitsregels gelden voor het bouwen en voor het gebruik. Het is niet mogelijk om de woning uit te breiden of bijgebouwen te plaatsen die niet in de bouwvergunning waren opgenomen.
Voor deze gebieden is het van belang dat er een bestemmingsplan komt op grond waarvan dezelfde ontwikkelingsmogelijkheden gaan gelden als voor de gebieden waarvoor wel al een bestemmingsplan was vastgesteld.
Tot slot geldt dat de bestemmingsplannen op internet digitaal beschikbaar komen voor de burgers, waardoor vlot kan worden gezien wat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het eigen perceel zijn.
Het samenvoegen van de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg heeft geresulteerd in een nieuwe structuurvisie, de Brede Structuurvisie Katwijk 2007-2020 (vastgesteld in 2007). Het vormt een nieuw regiedocument, wat de gemeente in staat stelt de aanwezige kansen en kwaliteiten te vertalen in concrete acties.
In de Brede Structuurvisie wordt ten aanzien van een aantal aspecten de visie uiteengezet. Middels een zogenaamd mozaïek van ruimtelijke segmenten wordt invulling gegeven aan mogelijkheden voor de aanwezige kansen en kwaliteiten. Er is onder meer aandacht voor wonen, werken en voorzieningen.
De Brede Structuurvisie Verdiept is op 15 april 2010 als structuurvisie onder de nieuwe Wro vastgesteld. Hiermee is de BSV grondexploitatie-proof gemaakt. Ook zijn kleine wijzigingen aangebracht als gevolg van voortschrijdend inzicht.
Voor het sleutelproject Katwijk langs de Rijn is een masterplan 'Vizier op de rivier' opgesteld waarin de ambities uit de Brede Structuurvisie zijn vertaald naar meer specifieke uitgangspunten voor de ruimtelijke ontwikkeling. In het Masterplan worden de verschillende deelgebieden en bijbehorende sferen langs het water en de ambities voor de toekomst beschreven. Deze ambities richten zich op een betere beleving van de Rijn en haar oevers door :
De Katwijkse rijksmonumenten zijn beschermd via de Monumentenwet 1988. Daarnaast is er ook nog een gemeentelijke monumentenlijst. Deze monumenten worden aangewezen en beschermd via de Monumentenverordening Gemeente Katwijk 2010.
De gemeente Katwijk heeft een woonvisie opgesteld voor de periode 2008-2020.
Deze woonvisie is op 29 mei 2008 vastgesteld door de gemeenteraad. In de woonvisie wordt aan de hand van 13 statements en een woonvisiekaart aangegeven wat de gemeentelijke visie is ten aanzien van wonen. Daarnaast is er een uitvoeringsprogramma opgenomen in de woonvisie.
De statements verwoorden in hoofdlijnen het woonbeleid dat de gemeente Katwijk de komende jaren gaat voeren. Om de statements scherp en actueel te houden worden deze minimaal eens in de twee jaar geëvalueerd en zo nodig geactualiseerd. Volgens de woonvisie is het van belang om in ieder geval:
Op 26 april 2012 heeft de raad de Welstandsnota Katwijk 2012 vastgesteld.
De gemeentelijke Welstandsnota geeft inzicht in de regels die gelden ten aanzien van de toetsing op eisen van welstand. De Welstandsnota geeft een typering van de bebouwing in bestaande wijken (gebiedsindeling) en hoe hiermee in het kader van de toetsing door de welstandscommissie wordt omgegaan (welstandsniveau). Initiatiefnemers van een bouwplan kunnen daarmee vóór het indienen van het daadwerkelijke bouwplan inzicht krijgen in de beoordelingscriteria die gelden voor het betreffende gebied. Doel van het welstandsbeleid van de gemeente Katwijk is het bieden van heldere en eenvoudige procedures met objectieve beoordelingscriteria.
De relatie tussen bestemmingsplan en welstandscriteria is als volgt. Het bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening. Bestemmingsplanvoorschriften prevaleren dus boven welstandscriteria. De architectonische vormgeving, uitstraling van bouwwerken en inpassing in de gebouwde omgeving vallen echter buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld.
Het IVVP beschrijft het beleid dat de gemeente Katwijk gaat voeren op het gebied van verkeer en vervoer. Het Integraal Verkeers- en Vervoersplan Katwijk is op 27 maart 2009 door de raad vastgesteld. Eén van de doelstellingen is een robuuste randwegenstructuur. Een robuuste randwegenstructuur is voor Katwijk van essentieel belang om de dreigende onbalans tussen bereikbaarheid, leefklimaat en economisch klimaat te kunnen voorkomen. Ook in de BSV wordt de randwegenstructuur (de ring) nadrukkelijk als speerpunt van beleid neergezet. Aan de ring wordt een aantal functies toegekend:
Feitelijk bestaat de beoogde randwegenstructuur uit twee ringen, die in elkaar haken. De hoofdring vormt een robuuste structuur die de verschillende stedelijke gebieden van Katwijk 'aan elkaar rijgt' en verbindt met het rijkswegennet (A44). De tweede ring is de subring. De subring is opgebouwd uit bestaande wegen. De hoofdring en de subring zijn noodzakelijk om een robuuste, duurzame verkeersstructuur in Katwijk te kunnen realiseren. Realisatie van de randwegenstructuur heeft tot gevolg dat de lokale wegen in de verschillende kernen aanzienlijk minder verkeer gaan verwerken.
Een fijnmazig fietsnet ter ondersteuning van de twee fietssnelwegen is ook één van de doelstellingen.
Op het gebied van parkeren stelt de Brede Structuurvisie Katwijk (BSV) dat er voorzien moet worden in voldoende en efficiënte parkeervoorzieningen. Het gedeelte verkeer uit de BSV is verder uitgewerkt in het Integraal Verkeers- en VervoersPlan. Daaruit is het Parkeerbeleid 'Stilstaan bij parkeren' weer een verdere uitwerking. 'Stilstaan bij parkeren' is op 29 januari 2009 door de raad vastgesteld. Hierin is opgenomen dat er in bestaande woongebieden, met een hoge parkeerdruk, samen met bewoners oplossingen gezocht zullen worden om de parkeerdruk te verminderen. Daarnaast is opgenomen wat de parkeernorm is bij nieuwbouw, uit- en inbreidingsplannen en functie veranderingen. Het Parkeernormenbeleid Katwijk (januari 2010) is een nadere uitwerking op het gebied van de parkeernormering en hoe met de parkeerbehoefte om te gaan in ruimtelijke plannen. Dit is op 2 februari 2010 door het college vastgesteld en vanaf 26 februari 2010 van kracht. Voor parkeren is niet alleen van belang dat er voldoende parkeerplaatsen zijn, maar ook dat de parkeerplaatsen goed te gebruiken zijn. Het parkeernormenbeleid gaat daarom over:
Het parkeernormenbeleid is uitgangspunt op het gebied van parkeren bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestemmingsplannen en bouwplannen.
Het Groenbeleidsplan 2009-2019 is op 28 mei 2009 door de raad vastgesteld.
Het beleid wordt gericht op het verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving, nu en in de toekomst. Het Groenbeleidsplan geeft de beleidskaders aan voor het groen en de groenstructuren in de gemeente voor de komende 10 tot 15 jaar. Het geeft daarnaast uitgangspunten en randvoorwaarden voor het groenbeheer.
De meest in het oog springende veranderingen die het Groenbeleidsplan voorstelt, zijn:
Het Speelruimtebeleidsplan geeft het beleidskader voor de speelruimte in de gemeente Katwijk. Er zijn ambities bepaald die betrekking hebben op de wijze waarop wordt omgegaan met formeel en informeel speelaanbod in de gemeente. Verder zijn normen vastgesteld waaraan de formele en informele speelruimte in de gemeente Katwijk moet voldoen. Normen voor formele speelplekken zijn:
Naast de formele speelplekken, in groengebieden en op pleinen, dient op 'redelijk veel plaatsen' ruimte te zijn om informeel te spelen, zoals in groenvoorzieningen en op straat. Daarbij wordt aandacht besteed aan de bezonning, de veiligheid, bereikbaarheid en aan verschillende leeftijdsgroepen.
Beide vormen van spelen vinden binnen de gebruikelijke bestemmingen, groen en verblijfsdoeleinden, plaats. Alleen wanneer sprake is van bijzondere voorzieningen of bouwwerken wordt een specifieke bestemming opgenomen.
In de Beleidsnota Archeologie is het gemeentelijke beleid, volgend op de uitvoering van het Verdrag van Malta (1992, vaststelling in Nederland in 2006) en de Wet op de Archeologische Monumentenzorg die sinds 1 september 2007 van kracht is. Deze wet, als herziening van de Monumentenwet 1988, verplicht de gemeente om archeologische waarden binnen bestemmingsplannen, mee te wegen en indien archeologische waarden aanwezig zijn deze veilig te stellen. In een bestemmingsplan kan worden bepaald dat de aanvrager van een omgevingsvergunning met betrekking tot een bouw-, aanleg-, gebruiks- en/of sloopactiviteit een archeologisch rapport dient over te leggen.
Met de Beleidsnota Archeologie is ook de Gemeentelijke Archeologische Verwachtings- en Beleidsadvieskaart vastgesteld. Deze kaart dient als basis en toetsingskaart voor het gemeentelijke archeologiebeleid. Daarnaast is in de beleidsnota opgenomen dat er standaardregels in gemeentelijke bestemmingsplannen moeten worden opgenomen ter bescherming van archeologische waarden binnen de Gemeente Katwijk.
In het beleid wordt onderscheid gemaakt in 3 typen archeologisch waarde- en verwachtingsgebieden:
Er bestaan twee typen archeologische monumenten: 'beschermde monumenten' en 'monumenten'. Het Rijk behartigt de 'beschermde' archeologische monumenten, zijnde rijksmonumenten en vergeeft. Het streven is bodemverstoring te voorkomen en deze vrij te laten van bebouwing en vorm te geven, bijvoorbeeld in de vorm van een park. Voor werkzaamheden die ingrijpen op de bodem is derhalve een vergunning van het Rijk nodig.
Archeologisch waardevolle gebieden zijn gebieden waarvan de archeologische waarde vastgesteld is aan de hand van archeologisch onderzoek, meestal zijn dit de archeologische monumenten waar de provincie zeggenschap over heeft. Ook zijn de historische dorpskernen van Katwijk, Valkenburg en Rijnsburg archeologisch waardevol gebied. Pas na overlegging van een rapport van archeologisch onderzoek aan het bevoegd gezag, provincie of gemeente, kan een vergunning worden afgegeven.
Archeologische verwachtingsgebieden zijn gebieden waarvan nog geen bepaling van archeologische waarden bestaat. Daar is dus nog geen archeologisch onderzoek verricht. De verwachting is uitgedrukt in lage-, middelmatige- en hoge archeologische verwachting. In het geval van een middelmatige- tot hoge archeologische verwachting wordt archeologisch onderzoek voorafgaande aan de afgifte van een vergunning verplicht gesteld. Voor bodemverstorende activiteiten met een totaal gebiedsomvang kleiner dan 100 m2 en tot 30 cm onder maaiveld geldt een vrijstelling van de onderzoeksplicht. Soms worden echter in bestemmingsplannen andere vrijstellingsnormen opgenomen aan de hand van onderzoeksgegevens. Deze worden dan opgenomen als een aparte dubbelbestemming archeologie met een eigen set aan planregels.
Indien ontwikkelaars of individuele inwoners van de gemeente Katwijk van plan zijn om een omgevingsvergunning aan te gaan vragen kunnen deze zelf vooraf bezien of ze daarbij rekening moeten houden met archeologische verwachtingen en een onderzoeksplicht. Indien aantoonbaar is dat al eerder bodemverstoringen hebben plaatsgevonden die dieper reiken dan de bodemverstoringen die zijn voorgenomen dan is archeologisch onderzoek eveneens niet langer verplicht.
Indien tijdens graafwerkzaamheden onverwachte archeologische resten worden aangetroffen geldt een wettelijke meldingsplicht, ook wanneer reeds vergunning voor de werkzaamheden is verleend. In geval van bijzondere vondsten kan de gemeentelijke archeoloog deze laten opgraven en de vondsten bergen voordat ze zouden worden afgevoerd.
De gemeente geeft een overkoepelende visie op hoe zij zich wil ontwikkelen op het gebied van duurzaamheid de komende jaren. Het aspect duurzaamheid komt met name naar voren in het lokale milieubeleid. In nieuwe planvorming wordt de duurzaamheid meegewogen in de vorm van een duurzaamheidstoets. Kaders daarbij zijn de volgende:
Ruimtelijke plannen, zoals bestemmingsplannen, moeten voldoen aan de Wet geluidhinder. In de wet is als uitgangspunt opgenomen dat de geluidsbelasting van een geluidgevoelig object niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde. Ruimtelijke plannen worden eerst uitvoerig onderzocht op mogelijke maatregelen om het geluidsniveau te beheersen, zodat aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan. Pas na een ongunstig onderzoeksresultaat kan een procedure tot het verlenen van ontheffing van de voorkeursgrenswaarde worden ingezet. De hogere waarde procedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het gevraagde geluidsniveau en een voldoende bescherming van het woonklimaat.
Objectieve criteria om tot een afgewogen ontheffingsbesluit te komen zijn opgenomen in bovengenoemde nota.
De gemeente Katwijk en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben gezamenlijk het Waterplan Katwijk opgesteld en vastgesteld. De gemeente Katwijk heeft het op 18 december 2008 vastgesteld. Het Hoogheemraadschap van Rijnland heeft het op 11 februari 2009 vastgesteld.
Het doel van het waterplan is het samen realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en is gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschap op een duurzame waterhuishouding in de gemeente. De planperiode is gesteld op 2009 tot 2019 met een doorkijk naar 2027. Thema's die aan de orde komen zijn onder andere het verbeteren van de waterkwaliteit en het voorkomen van (grond)wateroverlast, maar ook het benutten van kansen voor de beleving van het water, ecologie en waterrecreatie.
In de Brede structuurvisie Verdiept Katwijk wordt binnen het project 'Katwijk langs de Rijn' ingezet op het terugbrengen van 'oude kwaliteiten', om zo de rivier weer tot de groen-blauwe drager van de gemeente te maken. Op zichzelf een goede strategie, maar deze kan nog versterkt worden door het toevoegen van een aantal specifieke onderdelen op het gebied van watersport en verblijfsmogelijkheden (voorzover relevant in plangebied Valkenburg Dorp:
• Verbindingen met de regio
Katwijk is een uitstekende uitvalsbasis om de regio, waarin vele bezienswaardigheden en attracties gevestigd zijn, te verkennen. Door de mogelijkheid te scheppen om deze 'hotspots' op een comfortabele wijze vanuit Katwijk te bereiken, kan de positie als verblijfsgebied worden versterkt. Andersom heeft het ook effecten. Door het realiseren van aantrekkelijke en comfortabele verbindingen met de regio, wordt de regioconsument uitgenodigd Katwijk te ontdekken.
Het gaat zowel om conventionele vormen van vervoer, als ook om meer attractieve vormen die ook toeristisch interessant zijn (verbindingen over het water). Voor de conventionele vormen van vervoer gaat het om het aanleggen van de infrastructuur (fietsen&wandelen), maar misschien nog meer om het aantrekkelijk inrichten hiervan. Daar hoort een passende aankleding (rustpunten, horeca, etc.), goede bewegwijzering en routeinformatie bij. Verbindingen over het water zijn een aantrekkelijke vorm van gebiedsverkenning ('sight-seeing'). Het stimuleren hiervan kan door het realiseren van aanlegplaatsen, balkons aan het water en het versterken van de natuur langs de rivier;
• Versterking verblijf aan het water
Om van de Rijn weer de belangrijke groen-blauwe drager te maken, is het belangrijk dat er aandacht wordt geschonken aan de mogelijkheden tot recreatief gebruik van de rivier. Water spreekt bij mensen tot de verbeelding en heeft daardoor altijd een bijzondere aantrekkingskracht en herinneringswaarde. Door het creëren van aantrekkelijke knooppunten/halteplaatsen aan het water, wordt de toerist en (regio-)bevolking uitgenodigd om het water op te zoeken. Deze zogenaamde 'balkons aan het water' zijn interessant voor de watersport, als doelbestemming. Indien ze op een aantrekkelijke manier met elkaar verbonden worden (infrastructuur voor wandelen/fietsen) ontstaat er een gevarieerd lokaal knooppuntensysteem. Bijzonder aandachtspunt hierbij is de vraag of huidige gemeentelijke eigendommen een rol kunnen spelen voor dienstverlening aan het water. Een voorbeeld hiervan is het voormalig stadhuis van Valkenburg.
Het horecabeleid 2007 is op 16 oktober 2007 door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De horeca binnen de gemeente Katwijk heeft een economische betekenis en speelt een belangrijke rol in sociaal culturele, recreatieve en toeristische activiteiten. Horeca heeft ook aspecten van openbare orde en veiligheid, overlast en ruimtelijke ontwikkeling. Tevens kent het horecabeleid een enorm pakket aan, soms zeer uiteenlopende, regelgeving. Vanuit deze optiek is deze nota opgesteld, die allerlei aspecten die verband houden met horeca samenbrengt. Dit maakt het mogelijk om vraagstukken integraal aan te pakken. Het horecabeleid is erop gericht om horecagerelateerde overlast zoveel mogelijk terug te dringen door het naleven van wet- en regelgeving. Doel hiervan is dat het uitgaan in Katwijk veilig en gezellig is.
De aard van het te formuleren beleid is afhankelijk van de feitelijke en de gewenste situatie met betrekking tot de hoeveelheid en soort horecabedrijven binnen de gemeente. Met betrekking tot de aard van het bedrijf kan onderscheid gemaakt worden tussen verruimend, consoliderend en reducerend beleid. Verruimend beleid houdt in dat het beleid gericht is op een uitbreiding van (een bepaald soort) horecabedrijven in (delen van) de gemeente, terwijl consoliderend beleid er op gericht is om het bestaande niveau van horecabedrijven te handhaven. Reducerend beleid tenslotte is gericht op het terugdringen van horecabedrijven.
In het horecabeleid wordt aangeraden om zeer terughoudend om te gaan met het opstarten van planologische procedures ten behoeve van de realisering van nieuwe horeca om te voorkomen dat er wildgroei ontstaat. In alle gevallen dienen de belangen tegen elkaar afgewogen te worden. Enerzijds de komst van een horecabedrijf, anderzijds de invloeden die dit voor de omgeving kan opleveren zoals geluids- en parkeeroverlast.
De gemeenteraad heeft op 18 februari 2010 het economisch beleidsplan voor de gemeente Katwijk vastgesteld. Het economisch beleidsplan bestaat uit 14 beleidsdoelstellingen en daaraan gekoppelde prestaties en indicatoren die in hoofdlijnen de uitdagingen in het economisch beleid voor de komende jaren verwoorden. De gemeente wil een actief economisch beleid voeren en zich richten op drie speerpunten die de pijlers vormen voor de toekomstige economische ontwikkeling van de gemeente Katwijk. Deze drie speerpunten zijn:
Binnen deze drie speerpunten is er aandacht voor de verschillende beleidsdoelstellingen en prestaties.
De relevante beleidsdoelstellingen en hoofdpunten uit het economisch beleidsplan Katwijk voor het ruimtelijke beleid zijn: