direct naar inhoud van 4.11 Waterhuishouding
Plan: Haven, fase 2 (zuid)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0537.bpKAThavenfase2z-va02

4.11 Waterhuishouding

Water en ruimtelijke ordening hebben veel met elkaar te maken. Aan de ene kant is water één van de sturende principes in de ruimtelijke ordening en kan daarmee beperkingen opleggen aan het ruimtegebruik zoals locaties voor stadsuitbreiding. Aan de andere kant kunnen ontwikkelingen in het ruimtegebruik ongewenste effecten hebben op de waterhuishouding. Het water in het plangebied valt onder beheer van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Met de waterbeheerder vindt overleg plaats.

Waterneutraal bouwen

De drie trapsstrategie uit WB21 (Waterbeheer in de 21e eeuw) vasthouden- bergen- afvoeren is uitgangspunt bij waterneutraal bouwen. Om uitvoering te geven aan WB21 is het Nationaal Bestuursakkoord Water afgesloten tussen Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen.


Voor maatregelen dient de volgende volgorde te worden aangehouden:

  • 1. Voorkomen van afvoer dat wil zeggen minimalisatie van het verhard oppervlak en regenwater, vasthouden op de plek waar het valt.
  • 2. Benutten van regenwater ten behoeve van drinkwaterbesparing (grijswatercircuit).
  • 3. Infiltreren van regenwater ten behoeve van grondwateraanvulling.
  • 4. Afvoer naar en berging in het oppervlaktewater.


Voorbeelden van bovengenoemde maatregelen zijn:

Bouwtechnische voorzieningen zoals bergingkelders, grijswatercircuits.

  • Toepassen grasdaken.
  • Toepassen half open verharding.
  • Toepassen flauwer taluds watergangen.
  • Wadi's.

Indien moet worden afgevoerd naar het oppervlaktewater treedt de 15 % regel in werking. Dit betekent dat van het toegenomen verhard (met een ondergrens van 500 m2) oppervlak 15 % aan extra wateroppervlak moet worden gerealiseerd. Indien open water gedempt wordt, moet dit volledig gecompenseerd worden. In dit bouwplan neemt het verhard oppervlak juist af en wordt geen water gedempt. Daarom is aanleg van extra wateroppervlak niet nodig.

Grondwater

In de Wet gemeentelijke watertaken zijn regels opgenomen voor grondwater. De eigenaar van het perceel is zelf verantwoordelijk voor het grondwater. Daarbij heeft de gemeente een zorgplicht maar kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor grondwateroverlast.

In de directe nabijheid van de locatie zijn geen grondwatermeetgegevens voorhanden. Isohypsen wijzen echter op een hoge grondwaterstand. Derhalve dient bij dit plan rekening gehouden te worden met grondwateroverlast. Eventueel te veel aan grondwater kan direct op het oppervlaktewater worden geloosd. Indien er een kelder wordt aangebracht, wordt dit beschouwd als een bouwkundige voorziening en dient derhalve de constructie waterdicht te zijn.

Het maaiveld binnen het plangebied ligt op ca 1.00m+ NAP langs de Prins Hendrikkade tot ca. 3.00m+ NAP bij de Van der Vegtstraat. Van het maaiveld tot aan NAP is een matig fijne tot matige grove kleihoudende zandlaag aanwezig. Onder deze laag komt een plaatselijke zandhoudende kleilaag voor die slecht water doorlatend is. Isohypsen van het freatisch grondwater geven een stroomrichting van het grondwater aan vanuit de duinen naar het Prins Hendrikkanaal. Het grondwatermodel uit 2005 geeft voor het gebied hoge grondwaterstanden aan in de natte periode. Bij een extreem natte periode geldt voor het gehele gebied een ontwateringsdiepte van kleiner dan 75 cm.

In het plan is een verdiepte parkeergarage opgenomen die het doorstromingsprofiel voor grondwater verkleint. Er zullen maatregelen getroffen worden die oplossingen bieden voor zowel de hoge grondwaterstand ter plaatse als de verkleining van het doorstromingsprofiel door onderkeldering.

Oppervlaktewater

In het plangebied is het Prins Hendrikkanaal als oppervlaktewater aanwezig. Het Prins Hendrikkanaal is vaarwater. Op dit water is een aantal overstorten van het bergbezinkriool aanwezig. De bestaande grenzen van het kanaal veranderen met dit plan niet. Binnen het plangebied zal daarom per saldo geen toename van verhard oppervlak optreden. Er is geen compensatie in de vorm van oppervlaktewater noodzakelijk.

Afname verharding

Het gebied tussen de Prins Hendrikkade en de J. van der Vegtstraat is behoudens een stukje plantsoen in de J. van der Vegtstraat tussen de Mr. C. Fockstraat en de Mr. E.N. Rahusenstraat volledig verhard. Verder is er op het voormalige terrein van de Gemeentebedrijven een klein stukje plantsoen aanwezig.

In het plan is veel groen geprojecteerd op de binnenhoven en krijgen de grondgebonden woningen tuinen. Daarom is er sprake van een afname van verhard oppervlak. Ook wordt een groene sfeer gecreëerd door de aanplant van vele nieuwe bomen in het gebied.

Voorkomen uitloging

De toepassing van uitloogbare bouwmetalen zoals koper, zink en lood voor dakbedekking, gevelbekleding, regenwaterafvoer, drinkwaterleidingen of straatmeubilair moet zo veel mogelijk worden voorkomen zodat minder verontreinigende stoffen in het watersysteem terecht komen.